Samenstelling
Piperacilline-Tazobactam Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof '2/250'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per poeder: piperacilline 2 g (als Na-zout), tazobactam 250 mg (als Na-zout). Bevat tevens: 54-56 mg natrium per gram piperacilline.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof '4/500'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per poeder: piperacilline 4 g (als Na-zout), tazobactam 500 mg (als Na-zout). Bevat tevens: 54-56 mg natrium per gram piperacilline. LET OP: niet alle generieke preparaten van 4 g/500 mg zijn opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Acipen-V (als K-zout) ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
Fenoxymethylpenicilline (als K-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Amoxicilline/Clavulaanzuur oraal Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie '25/6,25'
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 25 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 6,25 mg. Kan tevens bevatten: aspartaam, benzylalcohol en natrium, in hoeveelheden die afhankelijk zijn van de fabrikant.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie '50/12,5'
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 50 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 12,5 mg. Kan tevens bevatten: aspartaam, benzylalcohol, en natrium, in hoeveelheden die afhankelijk zijn van de fabrikant.
- Toedieningsvorm
- Tablet '500/125', sommige omhuld
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet '875/125', omhuld
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 875 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
Amoxicilline/Clavulaanzuur parenteraal Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '500/50'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 50 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '500/100'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 100 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '1000/100'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 1000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 100 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '1000/200'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 1000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 200 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof '2000/200'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 2000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 200 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
Augmentin GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie 'suikervrij'
- Verpakkingsvorm
- 30 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 100 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 12,5 mg. Conserveermiddel: benzoëzuur. Bevat tevens: 3,2 mg/ml aspartaam (overeenkomend met 1,8 mg fenylalanine).
- Toedieningsvorm
- Tablet '500/125'
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Piperacilline/tazobactam is een 'reserve'-antibioticum. De Commissie adviseert de toepassing van de combinatie te reserveren voor de kliniek voor infecties, veroorzaakt door micro-organismen die resistent zijn tegen piperacilline door vorming van tazobactam-gevoelige β-lactamasen. Echter in geval van een CF-patiënt met een ernstige infectieuze longexacerbatie of een matig ernstige exacerbatie die niet reageert op orale antibiotica, en overgevoeligheid voor óf resistentie tegen ceftazidim, heeft piperacilline-tazobactam i.v. in de thuissituatie een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de beste ondersteunende zorg.
De combinatie piperacilline/tazobactam komt pas voor behandeling van een community-acquired pneumonie (CAP), gecompliceerde urineweginfectie of bacteriële huidinfectie in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora. Zie voor meer informatie over de empirische behandeling ook: urineweginfecties, pneumonie (CAP) of bacteriële huidinfecties.
Advies
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Zie voor meer informatie acute faryngotonsillitis.
Sinusitis wordt behandeld volgens het Stappenplan, te vinden via acute rinosinusitis.
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na drie dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt gestart met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen (zie het Stappenplan bij otitis media acuta) en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct starten met een antimicrobiële behandeling.
Bacteriële huidinfecties: Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline (zoals fenoxymethylpenicilline of feneticilline) de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij recidiverende cellulitis en erysipelas (> 1 infectie/jaar) een preventieve behandeling met een smalspectrum-penicilline overwegen; behandel gedurende 1–2 jaar met fenoxymethylpenicilline of feneticilline (beide oraal) of met benzathinebenzylpenicilline (i.m.). Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Zie voor meer informatie over bv. de behandeling van erysipeloïd, recidiverende cellulitis of recidiverende erysipelas: bacteriële huidinfecties.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is.
Advies
In het algemeen: Er is geen reden voor brede blinde toepassing van de relatief kostbare breed-spectrum penicillinen. Indien behandeling met een breed-spectrum penicilline wél is gewenst, heeft voor orale toediening amoxicilline de voorkeur vanwege de betere absorptie en lagere frequentie van bijwerkingen zoals diarree en exantheem. De Commissie adviseert de toepassing van amoxicilline/clavulaanzuur te reserveren voor infecties door micro-organismen die resistent zijn tegen amoxicilline, door vorming van clavulaanzuur-gevoelige β-lactamasen.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt.
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na drie dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt begonnen met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen (zie link) en bij forse algemene ziekteverschijnselen wordt direct begonnen met een antimicrobiële behandeling. Indien na 48 uur een effect uitblijft wordt amoxicilline vervangen door amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score 0–1, PSI-klasse I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur; bij een aspiratiepneumonie wel de combinatie amoxicilline/clavulaanzuur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline (als monotherapie) aangewezen. Gebruik van breed-spectrum antibiotica als amoxicilline/clavulaanzuur is in dit geval niet rationeel op basis van de verwachte pathogenen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum vooral bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Bij acute urineweginfecties is de farmacotherapie gebaseerd op: de ernst van de aandoening (wel of geen weefselinvasie), lokale resistentiepatronen en specifieke patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, risicokenmerken). Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen gaat mogelijk vanzelf over; voer daarom een afwachtend beleid. Ga echter bij risicogroepen, waaronder kinderen, direct over tot medicamenteuze therapie om complicaties te voorkomen. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (1e keus, ook bij zwangeren), oraal fosfomycine (2e keus), trimethoprim (3e keus) en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus). Gebruik in geval van weefselinvasie antibacteriële middelen met voldoende weefselpenetratie. Start, in afwachting van een antibiogram, de behandeling met middelen zoals ciprofloxacine (1e keus), amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus vanwege minder gunstige resistentiecijfers) of cotrimoxazol (3e keus) en intramuraal met aminoglycosiden en i.v. cefalosporinen.
Uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen met hygiënische maatregelen proberen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur (zoals amoxicilline/clavulaanzuur, het is hierbij 1e keus). Bij paronychia, bij uitbreiding van de infectie na niet-medicamenteuze maatregelen en indien er geen sprake is van abcesvorming, heeft amoxicilline/clavulaanzuur de voorkeur.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline (monotherapie) of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is.
Indicaties
Behandeling van de volgende infecties:
Bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
- ernstige bacteriële pneumonie (incl. nosocomiale pneumonie en met beademing geassocieerde pneumonie (VAP));
- gecompliceerde urineweginfecties (waaronder pyelonefritis);
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- gecompliceerde infecties van huid- en weke delen waaronder diabetische infecties van de voet;
- bacteriëmie die (vermoedelijk) gepaard gaat met één van de hierboven vermelde infecties;
- neutropenie met koorts vermoedelijk veroorzaakt door een bacteriële infectie.
Bij kinderen van 2–12 jaar:
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- neutropenie met koorts vermoedelijk veroorzaakt door een bacteriële infectie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Lichte tot matig-ernstige infecties, veroorzaakt door voor fenoxymethylpenicilline gevoelige micro-organismen (met name streptokokken-infecties), zoals:
- infecties van de bovenste luchtwegen en KNO-gebied (zoals faryngitis, tonsillitis, sinusitis en otitis media);
- infecties van de huid (zoals erysipeloïd, of als preventieve behandeling bij recidiverende erysipelas).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor de combinatie van amoxicilline en clavulaanzuur, zoals:
- Acute bacteriële sinusitis;
- Faryngitis, tonsillitis, peritonsillair abces;
- Acute otitis media;
- Acute exacerbaties van chronische bronchitis;
- Community-acquired pneumonie;
- Cystitis, pyelonefritis, prostatitis;
- Infecties van huid (bv. cellulitis, paronychia) en weke-delen;
- Een zich uitbreidende (faciale) cellulitis bij een ernstig dentaal abces;
- Infectie door een dierenbeet;
- Infecties van botten en gewrichten (in het bijzonder osteomyelitis).
De intraveneuze toediening is vooral voor de hierboven genoemde infecties, in ernstige vormen, en tevens bij:
- Andere ernstige oor-, neus- en keelinfecties (bv. mastoïditis, epiglottitis);
- Intra-abdominale infecties;
- Infecties van de vrouwelijke geslachtsorganen;
- Profylactisch tegen infecties die samenhangen met ingrijpende operaties zoals van de galwegen, het maag-darmkanaal, bekken, hoofd en nek.
Gerelateerde informatie
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- ongecompliceerde urineweginfectie
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Dosering
Let op! Tijdens de behandeling kan de nierfunctie verslechteren, waardoor dosisaanpassing nodig kan zijn.
Gecompliceerde urineweginfectie, infectie van huid en weke delen (bv. diabetische voet):
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 8 uur.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties:
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 8 uur.
Kinderen 2–12 jaar:
100 mg piperacilline/12,5 mg tazobactam per kg lichaamsgewicht elke 8 uur, maximaal 4 g/500 mg per dosering.
Ernstige pneumonie (bv. nosocomiale pneumonie), andere zeer ernstige infecties:
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 6 uur.
Neutropenie met koorts:
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 6 uur.
Kinderen 2–12 jaar:
80 mg piperacilline/10 mg tazobactam per kg lichaamsgewicht elke 6 uur, maximaal 4 g/500 mg per dosering.
Ouderen: een dosisaanpassing op basis van alleen de leeftijd is niet nodig.
Verminderde nierfunctie: Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: bij een creatinineklaring > 40 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring 20–40 ml/min: max. 4 g/500 mg elke 8 uur; < 20 ml/min: max. 4 g/500 mg elke 12 uur; hemodialyse: één extra dosis 2 g/250 mg na elke dialyseperiode. Kinderen 2–12 jaar: bij een creatinineklaring > 50 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring ≤ 50 ml/min: 70 mg/8,75 mg per kg lichaamsgewicht elke 8 uur (max. dosis 4 g/500 mg); hemodialyse: één extra dosis 40 mg/5 mg per kg lichaamsgewicht ná elke dialyseperiode.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
De behandelduur: is afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 5–14 dagen.
Toedieningsinformatie: na reconstitutie via i.v.-infusie met een inlooptijd van 30 min toedienen. Voor de reconstitutie zijn geschikt: steriel water voor injecties, natriumchloride-oplossing 0,9%, glucose 5%. Piperacilline/tazobactam apart van andere geneesmiddelen toedienen.
Dosering
De capsules zijn alleen geschikt voor kinderen van 10 jaar en ouder.
Lichte infecties:
Volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar:
250 mg 3×/dag.
Matig-ernstige infecties:
Volwassenen en kinderen ≥ 10 jaar:
500 mg 3×/dag.
Ernstige nierinsufficiëntie: houd de lagere dosering aan (250 mg 3×/dag).
De behandelduur bedraagt gewoonlijk 7 dagen; β-hemolytische streptokokkeninfecties ten minste 10 dagen behandelen om complicaties als acuut reuma en glomerulonefritis te voorkomen.
Toedieningsinformatie: voedsel vertraagt de resorptie van fenoxymethylpenicilline met als gevolg lagere bloedspiegels; de capsules geheel innemen op een lege maag (1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd) met water.
Dosering
Let op: de preparaten verschillen onderling in de verhouding amoxicilline/clavulaanzuur en in de geschiktheid voor toediening bij kinderen of bij verminderde nierfunctie; houd hier rekening mee wanneer hoge doses amoxicilline nodig zijn, zodat onnodig hoge doses clavulaanzuur worden voorkomen.
Gedurende een hooggedoseerde therapie zorgen voor adequate urineproductie om kristalurie te voorkómen.
Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties:
Volwassenen:
Oraal (tabletten of evt. suspensie): 500/125 mg: 3×/dag; óf 875/125 mg: 2×/dag, óf bij de indicaties otitis media, sinusitis, lagere luchtweginfecties en urineweginfecties 875/125 mg 3×/dag; óf (met de suspensie) 1000/125 mg: 3×/dag, bij een niet-ernstige sinusitis of bij infecties van de huid en weke delen deze dosering (1000/125 mg) 2×/dag.
Intraveneus: 1000/200 mg: iedere 8 uur; óf 1000/100 mg: iedere 8–12 uur; óf 2000/200 mg: iedere 12 uur, bij zeer ernstige infecties iedere 8 uur.
Verminderde nierfunctie: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie van KNMP/WINAp adviseert in verband met de verlengde halfwaardetijd van zowel amoxicilline als clavulaanzuur én eventuele (ernstige) bijwerkingen van clavulaanzuur het volgende: bij een creatinineklaring < 30 ml/min: geef amoxicilline/clavulaanzuur elke 12 uur (geldt voor oraal en intraveneus) en vul aan met amoxicilline totdat de standaarddosering passend bij de indicatie bereikt is. Oraal kan hiertoe gebruik gemaakt worden van de dosering 875/125 mg 2×/dag; dit geeft iets overmaat aan amoxicilline ten opzichte van een standaarddosering (van 500/125 3×/dag) maar deze overmaat is gezien de therapeutische breedte van amoxicilline niet klinisch relevant. Bij een creatinineklaring < 10 ml/min intraveneus als volgt: normale begindosis voor de indicatie, gevolgd door amoxicilline 1000 mg 2×/dag en clavulaanzuur 100 mg per dag. Omdat clavulaanzuur in Nederland niet los beschikbaar is, wordt hiertoe in de praktijk 1×/dag i.v. amoxicilline/clavulaanzuur 1000/100 mg gegeven en separaat nog i.v. amoxicilline 1000 mg 1×/dag (bv. 12 uur later). NB: Feitelijk gezien is de orale dosering van 875/125 mg 2×/dag bij een creatinineklaring van < 30 ml/min offlabel; deze is niet door de fabrikanten opgenomen in de officiële productinformatie CBG/EMA.
Bij dialyse: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse van KNMP/WINAp adviseert bij intermitterende hemodialyse: oraal 875/125 mg 2×/dag; bij intraveneuze toediening geef amoxicilline/clavulaanzuur elke 12 uur en vul aan met amoxicilline tot de standaarddosering passend bij de indicatie bereikt is. Bij continue veno-veneuze hemodialyse en -hemo(dia)filtratie: geen dosisaanpassing nodig. Bij peritoneale dialyse: oraal 875/125 mg 2×/dag; intraveneus 1000/200 mg 2×/dag. Ook de SWAB-pagina amoxicilline/clavulaanzuur hanteert deze doseringen.
Verminderde nierfunctie (incl. dialyse): volgens de fabrikanten: oraal: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring 10–30 ml/min: 500/125 mg 2×/dag, < 10 ml/min: 500/125 mg 1×/dag, bij hemodialyse 500/125 mg elke 24 uur èn 500/125 mg tijdens de dialyse én dit (500/125 mg) herhalen aan het einde van de dialysesessie. I.v.: creatinineklaring 10–30 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 12 uur, creatinineklaring < 10 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur, bij hemodialyse begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur èn een dosering van 500/100 mg aan het einde van de dialysesessie.
Leverfunctiestoornis: voorzichtig doseren, regelmatig de leverfunctie controleren.
Kinderen ≥ 40 kg:
Oraal (tabletten of evt. suspensie): volgens de fabrikant: 500/125 mg: 3×/dag; óf 875/125 mg: 2×/dag, óf bij de indicaties otitis media, sinusitis, lagere luchtweginfecties en urineweginfecties 875/125 mg 3×/dag; óf (met de suspensie) 1000/125 mg: 3×/dag, bij een niet-ernstige sinusitis of bij infecties van de huid en weke delen deze dosering (1000/125 mg) 2×/dag. Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1500/375 mg per dag in 3 doses; bij ernstige infecties (gebruik product in verhouding 8:1) 2000/250 mg per dag in 2 doses, max. 3000/375 mg per dag in 3 doses.
Intraveneus: volgens de fabrikant: 1000/200 mg: iedere 8 uur; óf 1000/100 mg: iedere 8–12 uur; óf 2000/200 mg: iedere 12 uur, bij zeer ernstige infecties iedere 8 uur. Voor de intraveneuze doseervoorschriften bij ernstige infecties van het Kinderformularium zie de pagina amoxicilline/clavulaanzuur op het NKFK.
Verminderde nierfunctie: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie van KNMP/WINAp adviseert in verband met de verlengde halfwaardetijd van zowel amoxicilline als clavulaanzuur én eventuele (ernstige) bijwerkingen van clavulaanzuur het volgende: bij een creatinineklaring < 30 ml/min: geef amoxicilline/clavulaanzuur elke 12 uur (oraal en intraveneus) en vul aan met amoxicilline totdat de standaarddosering passend bij de indicatie bereikt is. Gebruik oraal 500/125 mg 2×/dag; bij intraveneuze toediening is de max. begindosis 1000/200 mg, gevolgd door 500/100 mg 2× per dag. Bij een creatinineklaring van < 10 ml/min als volgt: bij i.v. toediening is de max. begindosis 1000/200 mg (gebruik echter de normale begindosis voor de indicatie), gevolgd door elke 24 uur 500/100 mg; bij orale toediening 500/125 mg 1×/dag.
Bij dialyse: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse van KNMP/WINAp adviseert bij hemodialyse bij orale toediening 500/125 mg elke 24 uur én 500/125 mg tijdens de dialyse, herhalen aan het einde van de dialysesessie; bij intraveneuze toediening is de max. begindosis 1000/200 mg, gevolgd door elke 24 uur 500/100 mg, plus een dosering van 500/100 mg aan het einde van de dialyse.
Verminderde nierfunctie (incl. dialyse): volgens de fabrikanten: oraal: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring 10–30 ml/min: 500/125 mg 2×/dag, < 10 ml/min: 500/125 mg 1×/dag, bij hemodialyse 500/125 mg elke 24 uur èn 500/125 mg tijdens de dialyse én dit (500/125 mg) herhalen aan het einde van de dialysesessie. I.v.: creatinineklaring 10–30 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 12 uur, creatinineklaring < 10 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur, bij hemodialyse begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur èn een dosering van 500/100 mg aan het einde van de dialysesessie.
Leverfunctiestoornis: voorzichtig doseren, regelmatig de leverfunctie controleren.
Kinderen < 40 kg:
Oraal (suspensie of eventueel tabletten): volgens de fabrikant: 20/5–60/15 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 deeldoseringen (er zijn géén gegevens bij kinderen < 2 jaar met > 40/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag); óf 25/3,6 tot 45/6,4 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 2 deeldoseringen, bij otitis media, sinusitis of lagere luchtweginfecties tot 70/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 2 deeldoseringen (er zijn géén gegevens bij kinderen < 2 jaar met > 45/6,4 mg per kg lichaamsgewicht per dag en géén gegevens met deze verhouding amoxicilline/clavulaanzuur bij kinderen < 2 maanden); óf 40/5–80/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 deeldoseringen, max. 3000/375 mg/dag (er zijn géén gegevens bij kinderen < 1 maand met de 8:1 verhouding).
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 50/12,5 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses (range conform fabrikant; 20/5 tot 60/15 mg/kg/dag), max. 1500/375 mg/dag, bij ernstige infecties (gebruik product in verhouding 8:1) 60/7,5 tot 80/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses, max. 3000/375 mg/dag.
Intraveneus: kinderen ≥ 3 maanden: 25/5 mg of 50/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 8 uur. Kinderen < 3 maanden of met een lichaamsgewicht < 4 kg: 25/5 mg of 50/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 12 uur. Voor de intraveneuze doseervoorschriften bij ernstige infecties van het Kinderformularium zie de pagina amoxicilline/clavulaanzuur op het NKFK.
Verminderde nierfunctie (incl. dialyse): bij kinderen < 40 kg volgens de fabrikanten: oraal: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring 10–30 ml/min: 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht 2×/dag (max. 500/125 mg 2×/dag), < 10 ml/min: 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht 1×/dag (max. 500/125 mg 1×/dag), bij hemodialyse 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht elke 24 uur èn 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht vlak voor de dialyse en dit (15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht) herhalen aan het einde van de dialysesessie. I.v.: creatinineklaring 10–30 ml/min: 25/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 12 uur, < 10 ml/min: 25/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 24 uur, bij hemodialyse 25/5 mg per kg lichaamsgewicht elke 24 uur èn daarnaast 12,5/2,5 mg per kg lichaamsgewicht toedienen aan het einde van de dialysesessie. NB: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse van KNMP/WINAp hanteert voor kinderen < 40 kg deze zelfde hiervoor genoemde doseringen.
Verminderde nierfunctie: volgens het Kinderformularium van het NKFK: (geen onderscheid tussen oraal en parenteraal) is bij kinderen > 3 maanden bij een creatinineklaring van > 30 ml/min/1,73m² geen aanpassing van de dosering nodig, bij creatinineklaring 10-30 ml/min/m²: 100% van de normale keerdosis, met een dosisinterval van 12 uur, creatinineklaring < 10 ml/min/1,73m²: 100% van de normale keerdosis, met een dosisinterval van 24 uur. Er is geen advies voor kinderen < 3 maanden.
Leverfunctiestoornis: voorzichtig doseren, regelmatig de leverfunctie controleren.
Acute bacteriële sinusitis:
Volwassenen:
Volgens de NHG-Standaard Acute rhinosinusitis (conform SWAB-advies sinusitis 2014; zie onder Opmerkingen): 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Kinderen:
Volgens de NHG-Standaard Acute rhinosinusitis (2014): 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses; maximaal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Acute (streptokokken)tonsillitis of -faryngitis:
Volwassenen:
Volgens de NHG-Standaard Acute keelpijn (2015): amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Kinderen:
Volgens de NHG-Standaard Acute keelpijn (2015): amoxicilline/clavulaanzuur 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses (elke 8 uur); maximaal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Acute otitis media:
Volwassenen:
Zie de standaarddosering 'Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties'.
Kinderen:
Volgens de NHG-Standaard ' Acute otitis media bij kinderen' (2014): 40/10 mg/kg lichaamsgewicht verdeeld over 3 doses (elke 8 uur). Behandelduur: 7 dagen.
Community-acquired pneumonie (CAP):
Volwassenen:
Oraal: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een milde pneumonie (zie C(U)RB-scores in de rubriek Advies) met een onbekende verwekker wordt oraal behandeld met andere antibiotica. Een aspiratiepneumonie behandelen met 500/125 mg 3×/dag (link naar adult.swabid.nl). De orale dosering is 500/125 mg 4×/dag indien bekend is dat de pneumonie veroorzaakt wordt door de volgende verwekkers: Klebsiella pneumoniae, S. aureus (non-MRSA), H. influenzae (β-lactamase positief) of door anaeroben (links naar adult.swabid.nl). De behandelduur (niet genoemd op de SWAB-adviespagina's) is doorgaans 5–14 dagen. Een pneumonie veroorzaakt door een S. Aureus ten minste 14 dagen behandelen (SWAB-richtlijn op p. 56).
Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2013) is de behandelduur bij een mogelijke aspiratiepneumonie 7 dagen.
Verminderde nierfunctie: pas de dosering aan conform het voorschrift onder de indicatie 'Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties' bij een Verminderde nierfunctie volgens de Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie van KNMP/WINAp.
I.v.: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een matig-ernstige of ernstige pneumonie (zie CURB-scores in de rubriek Advies) met een onbekende verwekker: gebruik deze combinatie alléén in geval van een aspiratiepneumonie, de dosering hierbij is 1000/200 mg 4×/dag (link naar adult.swabid.nl). De intraveneuze dosering is eveneens 1000/200 mg 4×/dag indien bekend is dat de pneumonie veroorzaakt wordt de volgende verwekkers: Klebsiella pneumoniae, S. aureus (non-MRSA), H. influenzae (β-lactamase positief) of door anaeroben (links naar adult.swabid.nl). De behandelduur (niet genoemd op de SWAB-adviespagina's) is doorgaans 5–14 dagen. Een pneumonie veroorzaakt door een S. Aureus ten minste 14 dagen behandelen (SWAB-richtlijn op p. 56).
Cystitis bij zwangeren:
Zwangere vrouwen (vanaf 12 jaar):
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): oraal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 5 dagen.
Cystitis bij kinderen < 12 jaar:
Kinderen < 12 jaar:
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): oraal 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3 doses, maximaal 1500/375 mg per dag in 3 doses. Behandelduur: 3 dagen.
Urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie (pyelonefritis, prostatitis):
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): oraal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: niet-zwangere vrouwen gedurende 10 dagen, mannen gedurende 14 dagen. Bij een verblijfskatheter: zowel bij mannen als vrouwen, dosering idem; bij een goede respons op de therapie overwegen gedurende 7 dagen te behandelen. NB: Heroverweeg bij patiënten met een verblijfskatheter de indicatie hiervoor; vervang bij een persisterende indicatie voor een verblijfskatheter de katheter bij voorkeur voor de start, maar in elk geval vóór het einde van de kuur. Verwijs een zwangere met tekenen van weefselinvasie naar de tweedelijnszorg. Hetzelfde geldt voor patiënten met koorts of andere tekenen van weefselinvasie die niet verbeteren (of verslechteren, bv. ontwikkelen verwardheid) binnen 48 uur ondanks antibiotica of voor patiënten met een vermoedelijke (uro)sepsis (hypotensie, tachycardie, tachypneu, koude rillingen, verwardheid).
Kinderen < 12 jaar:
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): bij kinderen < 40 kg: oraal 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht per dagin 3 doses (volgens het Kinderformularium van het NKFK, waar de doseringen vandaan komen, max. 1500/375 mg/dag); bij kinderen ≥ 40 kg: 1500/375 mg in drie doses (volgens het NKFK max. 3000/750 mg/dag in 3 doses, bij de indicatie 'bacteriële infecties'). Behandelduur: 10 dagen. Uitgezonderd zijn kinderen jonger dan 1 maand met koorts; zij dienen verwezen te worden naar de tweedelijnszorg. Hetzelfde geldt voor kinderen met een (vermoeden van) een urineweginfectie die ernstig ziek zijn en/of braken of voor kinderen van 1–3 maanden met koorts zonder focus. Verwijs eveneens indien er geen sprake is van verbetering binnen 48 uur ondanks antibiotica.
(Profylaxe van) infecties van huid en weke delen:
Algemeen:
Volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij acuut paronychia.
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij een bijtwond(infectie). De preventieve behandeling bij bijtwonden instellen in geval van een hoog infectierisico; dit is het geval bij mensenbeet of kattenbeet, bijtwond aan hand, pols, been of voet, alle diepe prikbeten die niet afdoende te reinigen zijn, alle kneusbijtwonden waarbij beschadigd weefsel moeilijk te verwijderen is (bv. paardenbeet). Daarnaast is de profylaxe bij bijtwonden geïndiceerd bij: patiënten zonder milt, een (pre-existent) toegenomen kans op endocarditis, een kunstgewricht, of in geval van een verminderde weerstand (bv. diabetes mellitus, bij gebruik van corticosteroïden). Denk bij bijtwonden ook om de tetanusprofylaxe.
Volwassenen:
Bij uitbreiding van de infectie bij een acuut paronychia (echter zonder abcesvorming) is de dosering 500/125 mg 3×/dag, gedurende 7 dagen.
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) bij een bijtwond(infectie): 500/125 mg 3×/dag (conform de SWAB-adviezen post-expositie profylaxe bijtwonden en therapie bijtwondinfectie). Behandelduur: als behandeling van een infectie: 7 dagen; preventief na een beet: 5 dagen.
Kinderen:
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij een bijtwond(infectie). Hierbij is de dosering 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag, verdeeld over 3 giften (max. 1500/375 mg/dag). Behandelduur: als behandeling van een infectie: 7 dagen; preventief na een beet: 5 dagen.
Profylaxe van infecties bij operatieve ingrepen:
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg:
Ingrepen < 1 uur: i.v. 1000/100 mg, 1000/200 mg of 2000/200 mg bij de inductie van de anesthesie.
Ingrepen > 1 uur: i.v. 1000/100 mg, 1000/200 mg of 2000/200 mg bij de inductie van de anesthesie, gevolgd door maximaal 3 vervolgdoseringen van 1000/100 mg of 1000/200 mg in 24 uur.
Duidelijke klinische tekenen van een infectie tijdens een operatie vereisen postoperatief een gebruikelijke intraveneuze of orale behandeling.
Ouderen: geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd alleen.
Verminderde nier- of leverfunctie: zie de voorschriften binnen de indicatie 'Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties'.
De behandelduur: is in het algemeen afhankelijk van de respons van de patiënt. Zonder controle (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen) mag de behandelduur nooit langer zijn dan 14 dagen. Sommige infecties (zoals osteomyelitis) vereisen echter wel een langere behandelduur.
Toedieningsinformatie:
- Oraal: De tabletten héél innemen. De suspensie en tabletten bij voorkeur innemen bij de maaltijd, dit vanwege een betere gastro-intestinale tolerantie. Voor kinderen van 2–12 jaar (13–37 kg) is de suspensie beschikbaar; deze schudden voor gebruik.
- Intraveneus: Alle sterkten (behalve 2000/200 mg) toedienen als langzame i.v.-injectie gedurende 3–4 minuten óf als een i.v.-infusie gedurende 30–40 minuten; de sterkte 2000/200 mg en bij i.v.-toediening bij kinderen < 3 maanden alleen via i.v. infusie toedienen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Slapeloosheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, dyspepsie. Huiduitslag inclusief maculopapuleuze uitslag, jeuk. Candida-superinfectie. Anemie, trombocytopenie. Verhoogde waarden van creatinine en ureum in bloed, stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, AF). Verlaagde waarde van albumine en totaal eiwit in bloed. Verlengde aPTT. Positieve Coombs-test.
Soms (0,1-1%): hypotensie. Koorts. Stomatitis. Icterus. Overgevoeligheid, urticaria, erythema multiforme. (Trombo)flebitis, andere reacties op de infusieplaats. Overmatig blozen. Artralgie, myalgie. Leukopenie, neutropenie. Hypokaliëmie, hypoglykemie. Stijging bilirubinewaarde. Verlengde protrombinetijd.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische of anafylactoïde reactie (incl. shock). Pseudomembraneuze colitis, buikpijn. Hepatitis. Tubulo-interstitiële nefritis, nierfalen. Bulleuze dermatitis, exantheem, toxische epidermale necrolyse. Koude rillingen. (Hemolytische) anemie, verlengde bloedingstijd, purpura, bloedneus. Agranulocytose, eosinofilie. Verhoogde waarde in bloed van γGT.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom. Pancytopenie, trombocytose.
Verder zijn gemeld: convulsies (vooral bij een verminderde nierfunctie). Eosinofiele pneumonie. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Tubulo-interstitiële nefritis, nierfalen. Verlengde bloedingstijd.
Bij patiënten met cystische fibrose komen koorts en huiduitslag vaker voor.
Bijwerkingen
Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken en diarree zijn in het algemeen van niet-ernstige en voorbijgaande aard.
Overgevoeligheidsreacties zoals maculopapuleuze exantheem, urticaria en angio-oedeem komen het meest frequent voor; verder purpura, erythema fixatum, erythema nodosum, erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, toxische epidermale necrolyse (TEN).
Allergische bronchospasmen ten gevolge van penicilline-allergie, incidenteel eosinofiele pulmonale infiltraten.
Zelden: anafylactische shock.
Bij zeer hoge doseringen kunnen in zeldzame gevallen voorkomen: hyperkaliëmie, hematologische reacties (hemolytische anemie, leukopenie, trombocytopenie, pancytopenie, eosinofilie), hepatitis, intrahepatische cholestase, allergische nefropathie, interstitiële nefritis, en (vooral bij verminderde nierfunctie) hyperreflexie, epileptische aanvallen, coma.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken. Candidiasis van huid en slijmvliezen.
Soms (0,1-1%): dyspepsie. Huiduitslag, jeuk, urticaria. Hoofdpijn, duizeligheid. Lichte stijging van leverenzymwaarden (ASAT/ALAT).
Zelden (0,01-0,1%): erythema multiforme. Reversibele leukopenie (incl. neutropenie), trombocytopenie. (Trombo)flebitis bij gebruik van de i.v.-toedieningsvorm.
Verder zijn gemeld: overgroei van niet-gevoelige micro-organismen (bij langdurig gebruik). Met antibiotica-geassocieerde colitis (incl. pseudomembraneuze colitis en hemorragische colitis). Vasculitis, angio-oedeem, anafylaxie, serumziekte-achtig syndroom. Kounissyndroom (acuut allergisch coronair syndroom). Reversibele hyperreactiviteit, convulsies (bij verminderde nierfunctie of bij hoge doses), aseptische meningitis. Hepatitis, cholestatische geelzucht (soms fataal verlopend). Acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP), toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), dermatitis exfoliativa bullosa, geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Interstitiële nefritis, kristalurie (vnl. bij parenterale toediening, hoge doses en verminderde urineproductie; kan overgaan in nierfalen). Hemolytische anemie, verlenging van de bloedingstijd en protrombinetijd, reversibele agranulocytose.
Bij orale toediening: zwarte haartong, tandverkleuring.
Interacties
De werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (bv. de tetracyclinen), de interactie is klinisch alleen relevant gebleken bij levensbedreigende infecties, zoals sepsis, meningitis, endocarditis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Piperacilline kan bij een ernstig gestoorde nierfunctie de werking van aminoglycosiden inactiveren; dit is aangetoond voor gentamicine en tobramycine.
Bij gelijktijdig gebruik met vancomycine is een hogere incidentie van acuut nierfalen gezien, uit enkele studies blijkt dat dit afhankelijk is van de dosis vancomycine.
Bij gelijktijdige behandeling met andere stoffen (bv. andere antibiotica) of bloedproducten niet in eenzelfde spuit of infuus mengen, maar apart toedienen.
Piperacilline kan de neuromusculaire blokkade door vecuronium en mogelijk ook andere niet-depolariserende spierverslappers verlengen.
Bij combinatie met geneesmiddelen die het bloedstollingssysteem beïnvloeden (zoals heparine, vitamine K-antagonisten, trombocytenaggregatieremmers) stollingstesten vaker en regelmatig uitvoeren.
De kans op hypokaliëmie neemt toe bij de combinatie met geneesmiddelen die de kaliumspiegel kunnen verlagen.
Piperacilline kan de uitscheiding van methotrexaat verminderen; serumspiegels van methotrexaat monitoren.
Tazobactam is substraat voor OAT1 en OAT3; theoretisch kunnen werkzame stoffen die OAT1 en OAT3 remmen de plasmaconcentratie van tazobactam verhogen.
Interacties
Geneesmiddelen die de tubulaire secretie remmen (zoals acetylsalicylzuur, indometacine en fenylbutazon) verhogen de plasmaspiegel van fenoxymethylpenicilline.
De werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door sommige bacteriostatische antibiotica zoals tetracyclinen, macroliden en sulfonamiden; het klinisch belang hiervan is alleen aannemelijk gemaakt bij levensbedreigende infecties zoals endocarditis, meningitis en sepsis en bij patiënten met ernstige neutropenie; in deze gevallen een dergelijke combinatie vermijden.
Interacties
Bij met antibiotica geassocieerde colitis is het gebruik van geneesmiddelen die de darmperistaltiek vertragen gecontra-indiceerd.
De bactericide werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden); het klinisch belang hiervan is alleen aangetoond bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Amoxicilline vermindert de renale klaring van methotrexaat; dit kan leiden tot het eerder bereiken van toxische waarden van methotrexaat.
De werking van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt; een aanpassing van de dosering van de vitamine K-antagonist kan nodig zijn.
Amoxicilline/clavulaanzuur verlaagt de dalspiegel van de actieve metaboliet van mycofenolaatmofetil (mycofenolzuur) met ca. 50%; de patiënt nauwkeurig vervolgen tijdens en vlak na de antibioticumkuur. Een dosisaanpassing is pas noodzakelijk bij het ontstaan van transplantaatdisfunctie; de veranderde dalspiegel hoeft geen accurate weergave van de totale blootstelling aan mycofenolzuur te zijn.
De kans op ernstige, fataal verlopende hepatische bijwerkingen is groter bij de combinatie met hepatotoxische geneesmiddelen.
Gelijktijdige toediening met allopurinol kan allergische huidreacties opwekken.
Fenylbutazon verlengt de plasmahalfwaardetijd door vermindering van de tubulaire secretie.
Zwangerschap
Piperacilline en tazobactam passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn bij i.v. toediening in doses toxisch voor het moederdier geen teratogene afwijkingen gezien. Wel zijn bij intraperitoneale toediening van toxische doses bij dieren een verminderd geboortegewicht, een groter aantal doodgeboren dieren en een gestegen mortaliteit bij de jonge dieren gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Fenoxymethylpenicilline passeert de placenta; de concentratie in navelstrengbloed is lager dan die in het bloed van de moeder.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens geeft geen aanwijzingen voor meer kans op aangeboren afwijkingen.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Zwangerschap
Amoxicilline en clavulaanzuur passeren de placenta.
Teratogenese: Er is ruime ervaring bij de mens, hierbij zijn er geen aanwijzingen voor een toegenomen kans op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Profylactische behandeling met amoxicilline/clavulaanzuur bij vrouwen met voortijdige scheuring van het amnion laat in een enkele studie zien dat amoxicilline/clavulaanzuur samenhangt met meer kans op necrotische enterocolitis bij pasgeborenen.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Het gebruik van aspartaambevattende geneesmiddelen wordt ontraden bij zwangere vrouwen met fenylketonurie. Benzylalcohol (in sommige suspensies) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden (piperacilline), onbekend (tazobactam).
Farmacologisch effect: De kans op het ontstaan van een allergische reactie bij de zuigeling is minimaal. Theoretisch is sensibilisatie van de zuigeling mogelijk. Ook beïnvloeding van de darmflora is mogelijk (zo kunnen schimmelinfecties van slijmvliezen optreden), dit leidt hooguit tot wat dunnere ontlasting of diarree.
Advies: Kan desondanks waarschijnlijk veilig gebruikt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. Theoretisch is sensibilisatie van de zuigeling mogelijk.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden (zowel amoxicilline als clavulaanzuur).
Farmacologisch effect: De kans op een allergische reactie bij het kind is minimaal. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed; wees alert op het ontstaan van een schimmelinfectie van de slijmvliezen van en diarree bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Benzylalcohol (in sommige suspensies) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor β-lactamantibiotica zoals andere penicillinen, cefalosporinen, monobactams en carbapenems.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor penicillinen.
Contra-indicaties
- ernstige overgevoeligheid voor penicillinen en cefalosporinen (m.n. eerste en tweede generatie cefalosporinen);
- in de voorgeschiedenis door deze combinatie geïnduceerde:
- geelzucht;
- leverfunctiestoornis;
- acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP).
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisresistentie: tussen penicillinen onderling en (in mindere mate) de penicillinen en cefalosporinen kan kruisresistentie voorkomen. Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen kan optreden.
Kruisovergevoeligheid met andere penicillinen en cefalosporinen kan bestaan. Cystische fibrosepatiënten hebben meer kans op overgevoeligheidsreacties.
Nefrotoxiciteit: de combinatie lijkt geassocieerd met een trager herstel van de GFR bij ernstig zieke patiënten vergeleken met andere antibiotica; daarom voorzichtig toepassen, de nierfunctie frequent controleren en de dosering aanpassen bij vermindering van de nierfunctie en bij hemodialysepatiënten (zie rubriek Dosering).
Bij langdurig gebruik regelmatig de hematopoëtische functie en lever- en nierfunctie controleren, bij een lage kaliumreserve tevens de elektrolytsamenstelling.
Bloedingsverschijnselen kunnen optreden, met name bij patiënten met een nierfunctiestoornis; bij het optreden van bloedingsverschijnselen het gebruik staken.
Bij het optreden van huiduitslag dit nauwkeurig vervolgen en het gebruik staken als de laesies zich verder ontwikkelen.
Ernstige diarree: bij het optreden van ernstige (bloederige) diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval de toediening staken.
Als glucosetest in de urine wordt er een gebaseerd op enzymatische glucose oxidatie reacties aangeraden; een test gebaseerd op koper-reductie kan een fout-positieve reactie geven. Een aantal chemische bepalingsmethoden van eiwit in de urine, de directe Coombs-test en de Platelia® Aspergillus EIA-test kunnen fout-positief uitvallen.
Onderzoeksgegevens: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen van 0–2 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er bestaat kruisovergevoeligheid met andere β–lactamantibiotica. Wees voorzichtig bij een historie van geneesmiddelallergie.
Kruisresistentie: Tussen penicillinen onderling en tussen penicillinen en cefalosporinen (in mindere mate) kan kruisresistentie voorkomen.
Bij verminderde nierfunctie, chronisch hartfalen en behandeling met kaliumsparende diuretica bij gebruik van hoge doses rekening houden met de kaliumbelasting.
Hoge doses penicillinen kunnen fout-positieve reacties bij de Benedict-suikerreactie op glucose in de urine veroorzaken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gebruik vermijden indien mononucleosis (infectie met EBV) wordt vermoed in verband met het risico van een morbilliforme huiduitslag.
Vóór toediening zorgvuldig nagaan of de patiënt overgevoelig is voor penicillinen of cefalosporinen, omdat kruisovergevoeligheid kan bestaan met andere penicillinen en cefalosporinen (met name eerste en sommige van de tweede generatie).
Wees voorzichtig bij:
- de atopische patiënt;
- een gestoorde leverfunctie;
- toediening aan een zuigeling wiens moeder allergisch is voor penicillinen;
- een patiënt met een natriumbeperkt dieet, indien hoge parenterale doses worden gebruikt.
Controles bij langdurige toepassing: In geval van langdurige toepassing de nier- en leverfunctie en het bloedbeeld regelmatig controleren. Hepatische bijwerkingen komen vooral voor bij mannen en ouderen bij langdurige behandeling; de symptomen ontstaan meestal gedurende of kort na de behandeling, maar soms pas na enkele weken.
Kristalurie: Tijdens toediening van hoge doses amoxicilline zorgen voor voldoende vloeistofinname en urineproductie om het risico van kristalurie te verminderen. Bij kamertemperatuur kunnen hoge doses amoxicilline neerslaan in de urine; daarom de openingen van verblijfskatheters regelmatig controleren.
Overgroei door niet-gevoelige micro-organismen komt voor; bij langdurige toepassing regelmatig controleren op superinfecties. Bij optreden van ernstige diarree, de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dit geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.
Ook bij overgevoeligheidsreacties het gebruik staken. Bij optreden van een koortsig gegeneraliseerd erythema met pustula, de diagnose acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP) overwegen en ook dan de behandeling direct staken; AGEP is een contra-indicatie voor toekomstige behandeling met amoxicilline/clavulaanzuur.
Hoge doseringen kunnen de kans op convulsies vergroten bij verminderde nierfunctie, bij een aandoening van de meninges, toevallen in de anamnese of behandelde epilepsie.
Bij homozygote fenylketonurie rekening houden met de hoeveelheid fenylalanine die door aspartaam (in sommige orale suspensies) wordt geleverd.
De oppervlakkige verkleuring van de tanden (m.n. bij de suspensies) kan gewoonlijk worden verwijderd door tandenpoetsen.
Beïnvloeding van diagnostische testen: voor het bepalen van glucose in de urine alleen enzymatische testmethoden toepassen. Clavulaanzuur kan een fout-positieve uitslag van de Coombs-test geven. Ook de 'Platelia® Aspergillus EIA'-test (van Bio-Rad Laboratories) kan fout-positief zijn.
Hulpstoffen:
- Aspartaam (in sommige suspensies) kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU). Er zijn geen klinische of non-klinische gegevens beschikbaar over gebruik van aspartaam bij zuigelingen < 12 weken.
- Benzylalcohol (in sommige suspensies) bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 wk) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals ‘gasping’-syndroom) én niet langer dan één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 jaar), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij een nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
- Natriumbenzoaat (in sommige suspensies) kan geelzucht bij pasgeborenen (< 4 wk) verergeren. Dit kan overgaan in kernicterus (ophoping van ongeconjugeerd bilirubine in hersenweefsel).
Overdosering
Symptomen
Na i.v.-overdosering: vooral nierfunctiestoornis en convulsies.
Therapie
Er is geen specifiek antidotum. Hemodialyse verwijdert in 4 uur 30–50% van de piperacilline.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met piperacilline/tazobactam contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
gastro-intestinale klachten met kans op verstoring van vocht- en elektrolytenbalans. Bij grote hoeveelheden, hyperkaliëmie. Een gedaald bewustzijn, convulsies, encefalopathie, coma, hyperreflexie en myoklonieën kunnen uitingen zijn van neurotoxiciteit. Nefrotoxiciteit is niet uitgesloten. De kans op toxiciteit is groter bij een pre-existente nierfunctiestoornis.
Therapie
gebruikelijke maatregelen om de absorptie te beperken. Overweeg in ernstige gevallen hemodialyse of hemoperfusie.
Voor meer informatie over een vergiftiging met fenoxymethylpenicilline neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
vooral bij nierfunctiestoornissen kunnen convulsies optreden. Maag-darmklachten. Verstoring van de water- en elektrolytenbalans. Kristalurie met nierfalen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met amoxicilline/clavulaanzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Piperacilline, een bactericide β-lactamantibioticum, remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand van de bacterie, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Tazobactam, structureel een β-lactam, is als enzym-remmer (β-lactamaseremmer) werkzaam tegen een breed spectrum van β-lactamasen. Het remt echter niet de AmpC-enzymen, en geeft ook geen bescherming tegen β-lactamasen uit de moleculaire klassen B (metallo-β-lactamasen), C en D en niet tegen breedspectrum β-lactamasen (ESBL's) in de enzymgroepen van de moleculaire klassen A en D. Door de combinatie met tazobactam wordt piperacilline beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen, die vaak resistentie tegen penicillinen en cefalosporinen veroorzaken. Het werkingsspectrum van piperacilline/tazobactam is breed.
Doorgaans gevoelig zijn: Enterococcus faecalis, Listeria monocytogenes, Staphylococcus aureus (benzylpenicilline- of methicilline–gevoelig), andere Staphylococcus spp. (indien coagulase-negatief, benzylpenicilline- of methicilline-gevoelig), Streptococcus pyogenes, groep B streptokokken, groep A, C en G streptokokken indien gevoelig voor benzylpenicilline, Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis (indien gevoelig voor amoxicilline/clavulaanzuur), Proteus mirabilis, Clostridium spp., Eubacterium spp., Peptostreptococcus spp., Bacteroides fragilis-groep, Fusobacterium spp., Porphyromonas spp. en Prevotella spp.
(Verworven) resistentie kan een probleem zijn bij: Streptococcus pneumoniae, Burkholderia cepacia, Citrobacter freundii, Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii, Proteus vulgaris, Providencia spp., Pseudomonas aeruginosa en Serratia spp. Enterococcus faecium is van nature matig gevoelig en in sommige regio's in de EU is de resistentie > 50%; de gevoeligheid is af te leiden uit de gevoeligheid voor ampicilline. Gevoeligheid van de Streptococcus viridans-groep is af te leiden uit de gevoeligheid voor benzylpenicilline of ampicilline. Acinetobacter baumannii is van nature matig gevoelig; er is onvoldoende bewijs of het een goed doelwit is voor therapie met piperacilline/tazobactam.
Inherent resistent zijn: Corynebacterium jeikeium, alle meticilline-resistente stafylokokken (incl. MRSA), Legionella spp., Stenotrophomonas maltophilia, Chlamydophila pneumoniae, Mycoplasma pneumoniae.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,24 l/kg. |
Overig | distributie naar veel plaatsen in weefsels en lichaamsvloeistoffen, waaronder darmslijmvlies, galblaas, gal, longen en botten. De gemiddelde weefselconcentraties zijn 50–100% van de plasmaconcentratie. De distributie naar het cerebrospinaal vocht is laag bij niet-ontstoken meninges. |
Metabolisering | piperacilline in de lever tot een weinig werkzame desethylmetaboliet en tazobactam tot één onwerkzame metaboliet. |
Eliminatie | vnl. met de urine: piperacilline (onveranderd ca. 68% van de toegediende dosis); tazobactam (onveranderd ca. 80% en daarnaast als metaboliet) via glomerulaire filtratie en tubulaire secretie. Met de gal: kleine hoeveelheden piperacilline en diens metaboliet; tazobactam ook in enige mate). Hemodialyse verwijdert in 4 uur 30–50% van de piperacilline, peritoneale dialyse verwijdert ca. 6% van de piperacilline en een minimale hoeveelheid tazobactam (3%). |
T 1/2el | 0,7–1,2 uur (piperacilline, tazobactam), verlengd bij een afname van de renale klaring (en dus bij neonaten) en bij levercirrose. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide β–lactamantibioticum. Fenoxymethylpenicilline remt één of meerdere enzymen (penicillinebindende eiwitten; PBE's) in de biosynthese van bacterioglycanen wat leidt tot verzwakking van de celwand van de bacterie, vaak gevolgd door cellysis en celdood. Het werkingsspectrum is smal. Bij gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden kan een synergistisch effect optreden. Fenoxymethylpenicilline wordt geïnactiveerd door penicillinase (β-lactamase).
Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn: Staphylococcus aureus (niet β–lactamase producerend), Streptococcus pneumonia, Streptococcus pyogenes, Streptococcus viridans.
Verminderd gevoelig is: Neisseria gonorrhoeae (niet β–lactamase producerend).
Ongevoelig zijn o.a.: Haemophilus influenzae, Neisseria meningitidis en β–lactamase producerende bacteriën.
Kinetische gegevens
Resorptie | onvolledig (60–80%) en wisselend. Vertraagde absorptie bij inname met voedsel, waarbij een lagere plasmaconcentratie wordt bereikt, maar de biologische beschikbaarheid niet wordt beïnvloed. |
T max | ca. 2 uur. |
Overig | verdeling over het hele lichaam, met hoge concentraties in long, darm, huid en lever. Bij hoge dosering en ontstoken meninges effectieve spiegels in de liquor. |
Metabolisering | voor ca. 50% in de lever tot inactieve metabolieten (o.a. penicilloïnezuur, dat allergene eigenschappen heeft). |
Eliminatie | met de urine ca. 25–30% onveranderd (via o.a. tubulaire secretie) en ca. 34% als inactief penicilloïnezuur; met de feces ca. 30%. |
T 1/2el | 30–60 min, langer bij neonaten en jonge kinderen, tot 4 uur bij nierinsufficiëntie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
β-Lactam-antibioticum. Amoxicilline is een bactericide antibioticum uit de groep aminopenicillinen. Remming van één of meerdere enzymen (penicillinebindende eiwitten (PBE's)) in de biosynthese van bacterioglycanen door amoxicilline leidt tot verzwakking van de celwand van de bacterie, vaak gevolgd door cellysis en celdood. De tijd boven de minimaal remmende concentratie (MIC), op de plek van de infectie, wordt gezien als de grootste determinant voor de activiteit van amoxicilline. Het werkingsspectrum is breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve micro-organismen. Amoxicilline is gevoelig voor β-lactamasen (penicillinasen). De meeste stafylokokken produceren penicillinase, waardoor ze resistent worden voor amoxicilline; wanneer ze als gevoelig gerapporteerd worden voor benzylpenicilline, kunnen ze beschouwd worden als gevoelig voor amoxicilline.
Clavulaanzuur is een β-lactamaseremmer. Door de combinatie met clavulaanzuur wordt amoxicilline beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen; het geeft géén bescherming tegen β-lactamasen uit de moleculaire klassen B (metallo-β-lactamasen), C en D.
Over het algemeen gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, Gardnerella vaginalis, Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig), coagulase negatieve-stafylokokken (meticilline-gevoelig) incl. Staphylococcus saprophyticus (ampicilline gevoelig), Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae (penicilline-gevoelig), Streptococcus pyogenes, andere β-hemolytische streptokokken en de Streptococcus viridans-groep.
- Aeroob Gram-negatief: Capnocytophaga spp., Eikenella corrodens, Moraxella catarrhalis en Pasteurella multocida en Raoultella spp.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis, Fusobacterium nucleatum en Prevotella spp.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium.
- Aeroob Gram-negatief: Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Proteus vulgaris.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: alle meticilline-resistente stafylokokken.
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Citrobacter freundii, Enterobacter spp., Legionella pneumophila, Morganella morganii, Providencia spp., Pseudomonas spp., Serratia spp. en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Chlamydia trachomatis, Chlamydophila pneumonia, Chlamydophila psittaci, Coxiella burneti en Mycoplasma pneumoniae.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
F | ca. 70% (amoxicilline, clavulaanzuur). |
T max | oraal 1–2½ uur (amoxicilline, clavulaanzuur). |
V d | 0,3–0,4 l/kg (amoxicilline) en 0,2 l/kg (clavulaanzuur). |
Overig | er is distributie naar abdominaal weefsel incl. galblaas, huid-, vet- en spierweefsel, synoviaal- en peritoneaal vocht, gal en pus. Relatief slechte penetratie in het CZS, ca. 20% bij ontstoken meninges. |
Metabolisering | amoxicilline gedeeltelijk (ca. 10–25%), clavulaanzuur wordt uitgebreid gemetaboliseerd. De metaboliet van amoxicilline, penicilloïnezuur, heeft géén antibacteriële activiteit, maar heeft wel allergene eigenschappen. |
Eliminatie | voor 60–70% (amoxicilline) en 40–65% (clavulaanzuur) onveranderd binnen 6 uur met de urine. Clavulaanzuur wordt ook als metaboliet uitgescheiden met de urine, feces en uitgeademde lucht. Hemodialyse kan amoxicilline/clavulaanzuur uit de circulatie verwijderen; peritoneale dialyse is daar niet toe in staat. |
T 1/2el | ca. 1,1 uur (amoxicilline) en ca. 0,9 uur (clavulaanzuur), bij ernstige nierfunctiestoornissen 6–15 uur (amoxicilline) en 2,6–4 uur (clavulaanzuur). Amoxicilline bij neonaat en zuigeling 3-4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
piperacilline/tazobactam hoort bij de groep penicillinen.
Groepsinformatie
fenoxymethylpenicilline hoort bij de groep penicillinen.
Groepsinformatie
amoxicilline/clavulaanzuur hoort bij de groep penicillinen.
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- ongecompliceerde urineweginfectie
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)