Samenstelling
Grafalon XGVS Fresenius Kabi Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml
Bevat tevens: konijneneiwit.
Thymoglobuline XGVS Genzyme Europe bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg
- Verpakkingsvorm
Bevat tevens: konijneneiwit, mannitol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Soliris XGVS Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 30 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.
Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis en neuromyelitis optica-spectrumstoornis.
Indicaties
- Grafalon, Thymoglobuline: Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben;
- Grafalon: Preventie van graft-versus-hostreactie (GVHR) bij volwassenen met hematologische maligniteiten na allogene stamceltransplantatie van gematchte niet-verwante donors in combinatie met ciclosporine A/methotrexaatprofylaxe.
Indicaties
Volwassenen en kinderen
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH); bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies;
- Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS).
Volwassenen
- Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij patiënten die positief testen voor antilichamen tegen acetylcholinereceptoren (AChR).
- Neuromyelitis optica-spectrumstoornis (NMOSD) bij patiënten die positief testen voor antilichamen tegen aquaporine-4 (AQP4) met een recidiverend verloop van de ziekte.
Doseringen
De dosering is afhankelijk van het gebruikte thymocytenglobulinepreparaat en van de eventuele combinatie met andere immunosuppressiva.
Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.
Afstotingsreacties bij niertransplantatie:
Volwassenen:
Grafalon: i.v. als infuus: 2–5 mg/kg lichaamsgewicht/dag; de duur van de behandeling is afhankelijk van de klinische respons en de toestand van de getransplanteerde nier; gewoonlijk 5–14 dagen. De eerste dosis tijdens de eerste 30 min met een verlaagde snelheid toedienen; de infusiesnelheid kan worden verhoogd als geen symptomen van intolerantie optreden, toedienen over een periode van ten minste 4 uur. Bij het optreden van een ernstige, of niet direct herstellende, trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) de behandeling onderbreken of staken.
Thymoglobuline: i.v. als infuus: 1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).
Kinderen:
Bij kinderen zijn er te weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen, mogelijk kan de dosering voor volwassenen worden gebruikt.
Als preventie van GVHR:
Volwassenen:
Grafalon: 20 mg/kg lichaamsgewicht/dag, meestal op dag –3 tot dag –1 voorafgaande aan de stamceltransplantatie. Toedienen over een periode van 4–12 uur; de eerste dosis dient tijdens de eerste 30 min met een verlaagde snelheid te worden toegediend, de infusiesnelheid kan worden verhoogd als geen symptomen van intolerantie optreden.
- Grafalon voor toediening verdunnen met NaCl 0,9%, in een aanbevolen verdunningsverhouding van 1:7 (per 1 ml Grafalon 6 ml NaCl toevoegen) om de benodigde osmolaliteitsniveau te handhaven. Niet mengen met glucose, bloed(derivaten), lipidenoplossingen en natriumheparine.
- Thymoglobuline poeder reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.
Doseringen
Voor gebruik het concentraat verdunnen tot een eindconcentratie van 5 mg/ml.
Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Initiële fase: 600 mg 1×/week gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar. In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.
Onderhoudsfase: 900 mg 1×/week in week 5, vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1×/week in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1×/week in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken. Toedienen via een intraveneus infuus met een inlooptijd van 1–4 uur.
Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar. In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.
Onderhoudsfase: 1200 mg eenmalig in de vijfde week en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1×/week in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1×/week in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken. Toedienen via een intraveneus infuus met een inlooptijd van 1–4 uur.
Volwassenen en kinderen
Aanvullende dosering bij gelijktijdige plasmaferese of plasmawisseling: bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling. Bij infusie met vers ingevroren plasma en een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven 1 uur voor elke toediening van het plasma infuus.
Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis
Volwassenen
Initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 ±10 min). In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.
Onderhoudsfase: 1200 mg eenmalig in de vijfde week en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 ±10 min). Overweeg stoppen behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.
Aanvullende dosering
Aanvullende dosering bij gelijktijdige plasmaferese of plasmawisseling: bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling. Bij infusie met vers ingevroren plasma en een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven 1 uur voor elke toediening van het plasma infuus.
Neuromyelitis optica-spectrumstoornis
Volwassenen
Initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min). In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.
Onderhoudsfase: 1200 mg eenmalig in de vijfde week en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min).
Aanvullende dosering
Aanvullende dosering bij gelijktijdige plasmaferese of plasmawisseling: bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling. Bij infusie met vers ingevroren plasma en een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven 1 uur vóór elke toediening van het plasma-infuus.
Bij ouderen ≥ 65 jaar en mensen met een nierfunctiestoornis: is geen doseringsaanpassing nodig.
Bij een leverfunctiestoornis: er zijn geen gegevens bekend.
De patiënt gedurende 1 uur na infusie controleren. Bij een ongewenste reactie infusie vertragen of stopzetten. De totale infusieduur kan worden verlengd tot maximaal 2 uur voor volwassenen en 4 uur voor kinderen < 18 jaar. Bij gelijktijdige plasmaferese, plasmawisseling of infusie met vers ingevroren plasma zijn aanvullende doses nodig. Overweeg eventueel bij goed verdragen infusies in het ziekenhuis thuistoediening met aanvullende voorzorgsmaatregelen, zoals beschikbaarheid van spoedbehandeling van infusiereacties of anafylaxie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Hoofdpijn, tremor. Dyspneu. Braken, misselijkheid, diarree, buikpijn, dysfagie. Urineweginfectie. Koorts, koude rillingen. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.
Vaak (1-10%): anafylactische reactie (incl. shock), overgevoeligheidsreacties (dyspneu, hoesten, huiduitslag, oedeem, blozen). Tachycardie. Hypo- of hypertensie, veno-occlusieve ziekte. Bacteriële sepsis, herpesinfectie, influenza. Hoesten, rinitis, sinusitis, nasofaryngitis, pneumonie. Epistaxis. Fotofobie. Paresthesie. Renale tubulaire necrose, hematurie, pyelonefritis. Orale candidiasis, stomatitis. Huidinfectie, huiduitslag, erytheem, jeuk. Myalgie, artralgie, rugpijn, spierstijfheid. Asthenie, pijn op de borst, hyperthermie, andere slijmvliesontsteking, perifeer oedeem. Maligniteit (posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, lymfomen, solide tumoren). Lymfoproliferatieve stoornis. Leukopenie, febriele neutropenie, pancytopenie. Verhoogde creatininewaarde in bloed, positieve test voor cytomegalovirus-antigeen, verhoogde waarde C-reactief proteïne. Hyperbilirubinemie, stijging van transaminasewaarden. Hyperlipidemie.
Soms (0,1-1%): vochtretentie. Shock. Serumziekte. Infectie op de (i.v.)-katheterplaats, Epstein-Barrvirusinfectie. Polycytemie. Nierfalen, niernecrose. Reflux-oesofagitis, dyspepsie, maag-darminfectie. Geneesmiddeleneruptie, erysipelas, wondinfectie. Lymfokèle. Stijging van andere leverenzymwaarden, hypercholesterolemie.
Zelden (0,01–0,1%): hemolyse, 'cytokine release syndrome', infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Acuut 'respiratory-distress' syndroom (ARDS), longoedeem. Myocardinfarct, tachycardie. Hepatocellulaire toxiciteit, leverfalen. Perifere tromboflebitis.
Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Bloedneus | Soms |
---|---|
Dyspneu | Soms |
Hoesten | Vaak |
Keelirritatie | Soms |
Neusverstopping | Soms |
Orofaryngeale pijn | Vaak |
Rhinorroe | Soms |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | Soms |
---|---|
Extravasatie | Zelden |
Influenza-achtige ziekte | Vaak |
Koude rillingen | Soms |
Oedeem | Soms |
Pyrexie | Vaak |
Reactie op infuusplaats | Soms |
Vermoeidheid | Vaak |
Warmtegevoel | Zelden |
Bloed en lymfestelsel
Abnormale stollingsfactor | Zelden |
---|---|
Anemie | Vaak |
Coagulopathie | Zelden |
Hemolyse | Zelden |
Leukopenie | Vaak |
Lymfopenie | Soms |
Rodebloedcelagglutinatie | Zelden |
Trombocytopenie | Soms |
Bloedvaten
Angiopathie | Soms |
---|---|
Hematoom | Zelden |
Hypertensie | Vaak |
Hypotensie | Soms |
Opvlieger | Soms |
Versnelde hypertensie | Soms |
Endocrien
Ziekte van Basedow | Zelden |
---|
Hart
Angina pectoris | Soms |
---|---|
Hartkloppingen | Soms |
Huid en onderhuid
Afgenomen huidpigmentatie | Zelden |
---|---|
Alopecia | Vaak |
Dermatitis | Zelden |
Droge huid | Soms |
Erytheem | Soms |
Huidhypopigmentatie | Soms |
Hyperhidrose | Soms |
Petechiae | Soms |
Pruritus | Vaak |
Rash | Vaak |
Urticaria | Soms |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | Soms |
---|---|
Infusiegerelateerde overgevoeligheidsreactie | Soms |
Overgevoeligheid | Soms |
Infecties
Abces | Soms |
---|---|
Artritis bacterieel | Zelden |
Aspergillus-infectie | Zelden |
Bovenste-luchtweginfectie | Vaak |
Bronchitis | Vaak |
Cellulitis | Soms |
Cystitis | Soms |
Gastro-intestinale infectie | Soms |
Geslachts- en urinewegen gonokokkeninfectie | Zelden |
Gingivitis | Zelden |
Griep | Soms |
Haemophilus-infectie | Zelden |
Impetigo | Zelden |
Meningokokkenhersenvliesontsteking | Soms |
Meningokokkensepsis | Soms |
Nasofaryngitis | Vaak |
Neisseria-infectie | Soms |
Onderste-luchtweginfectie | Soms |
Orale herpes | Vaak |
Peritonitis | Soms |
Pneumonie | Vaak |
Schimmelinfectie | Soms |
Sepsis | Soms |
Septische shock | Soms |
Sinusitis | Soms |
Urineweginfectie | Vaak |
Virale infectie | Soms |
Letsels, intoxicaties en complicaties
Infusie gerelateerde reactie | Soms |
---|
Lever en galwegen
Geelzucht | Zelden |
---|
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | Soms |
---|---|
Braken | Vaak |
Buikpijn | Vaak |
Diarree | Vaak |
Dyspepsie | Soms |
Gastro-oesofageale refluxziekte | Zelden |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | Soms |
Nieren en urinewegen
Dysurie | Soms |
---|---|
Hematurie | Soms |
Nierfunctie verminderd | Soms |
Onderzoeken
Alanine-aminotransferase verhoogd | Soms |
---|---|
Aspartaataminotransferase verhoogd | Soms |
Coombs-test positief | Zelden |
Gamma-glutamyltransferase verhoogd | Soms |
Hematocriet verlaagd | Soms |
Hemoglobine verlaagd | Soms |
Transaminasen verhoogd | Soms |
Oog
Conjunctiva-irritatie | Zelden |
---|---|
Gezichtsvermogen wazig | Soms |
Oor en evenwichtsorgaan
Tinnitus | Soms |
---|---|
Vertigo | Soms |
Psyche
Abnormale dromen | Zelden |
---|---|
Angst | Soms |
Depressie | Soms |
Insomnia | Vaak |
Slaapstoornis | Zelden |
Stemmingswisselingen | Soms |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Vaak |
---|---|
Botpijn | Soms |
Gewrichtszwelling | Soms |
Myalgie | Vaak |
Nekpijn | Soms |
Pijn in extremiteit | Soms |
Rugpijn | Soms |
Spierspasmen | Soms |
Trismus | Zelden |
Stofwisseling en voeding
Verminderde eetlust | Soms |
---|
Tumoren (inclusief cysten en poliepen)
Maligne melanoom | Zelden |
---|---|
Myelodysplastisch syndroom | Zelden |
Voortplantingsstelsel en borst
Menstruatiestoornis | Zelden |
---|---|
Spontane peniserectie | Soms |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Vaak |
---|---|
Dysgeusie | Vaak |
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Paresthesie | Soms |
Syncope | Zelden |
Tremor | Soms |
Interacties
Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).
Er is geen directe interactie waargenomen, echter door gelijktijdig gebruik van overige immuunsuppressieve middelen (zoals azathioprine, mercaptopurine, corticosteroïden, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus en mycofenolaatmofetil) neemt de kans op over-immunosuppressie, infectie, trombocytopenie, anemie en lymfoproliferatie toe.
Thymocytenglobuline kan interfereren met konijnenantilichamen, bijvoorbeeld in een ELISA-test.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties met eculizumab uitgevoerd.
Mogelijk kan op basis van het potentiële remmende effect van eculizumab op complementafhankelijke cytotoxiciteit van rituximab, het farmacodynamisch effect van rituximab verminderen.
Zwangerschap
IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.
Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Humaan IgG passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Gegevens uit een beperkt aantal zwangerschappen duiden niet op schadelijke effecten op de foetus of neonaat.
Farmacologisch effect: Eculizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste vijf maanden na de laatste dosis.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Veel immunoglobulinen gaan over in de moedermelk.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
- acute of (chronisch) actieve infecties die niet afdoende behandeld worden;
- ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 109/l);
- patiënten met maligne tumoren tenzij stamceltransplantatie onderdeel van de behandeling uitmaakt;
- overgevoeligheid voor konijneneiwit.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor muizeneiwitten;
- een niet opgeloste infectie met Neisseria meningitidis;
- niet gevaccineerd zijn tegen Neisseria meningitidis tenzij profylactisch behandeld met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht, bij voorkeur in gespecialiseerde centra met voorzieningen voor behandeling van ernstige allergische reacties. De patiënt na elke injectie gedurende 30 minuten observeren. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de meest ernstige bijwerkingen. Bij milde allergische reacties met onder andere antihistaminica behandelen, bij ernstige reacties de behandeling staken. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.
In verband met het optreden van trombocytopenie, anemie en mogelijk ook het 'cytokine release syndrome' door thymocytenglobuline voorzichtig zijn bij leveraandoeningen en bij cardiovasculaire stoornissen, hypotensie of hartfalen overwegen de infusie te vertragen of onderbreken. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren; controleer trombocyten en stollingsparameters.
In het eerste jaar na transplantatie van een vast orgaan ontwikkelt de meerderheid van de patiënten een infectie van bacteriële, virale of mycotische origine. De meerderheid van deze infecties zijn gewoonlijk goed te behandelen. Er zijn geïsoleerde meldingen gedaan van levensbedreigende of zelfs fatale infecties. Door goede bewaking en profylactische behandeling kan het aantal infecties worden beperkt. Bij patiënten die een stamceltransplantatie ondergaan, wordt controle van de cytomegalovirus- en Epstein-Barrvirus-status en adequate preventieve therapie aanbevolen.
Het bloedbeeld tot twee weken na de behandeling controleren.
De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.
Er kunnen antilichamen worden gevormd tegen konijnen-immunoglobuline (meestal binnen 15 dagen); daarbij kan de dalspiegel van thymocytenglobuline sneller dalen. Doorgaans verdwijnen deze antilichamen echter bij ca. 70% van de patiënten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij actieve systemische infecties. Patiënten kunnen vatbaarder zijn voor infecties, vooral bij ingekapselde bacteriën; ernstige infecties met Neisseria-spp. (andere dan Neissera meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties zijn gemeld. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.
Vóór aanvang van de therapie, immunisatie toedienen volgens de geldende immunisatierichtlijnen; minstens twee weken vóór aanvang van de therapie, de patiënt (re)vaccineren tegen meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis). Bij starten met eculizumab binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie, 2 weken profylactisch behandelen met geschikte antibiotica en tijdens de therapie goed letten op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie (diverse serogroepen mogelijk) zoals koorts, hoofdpijn die gepaard gaat met koorts en/of stijve nek of fotosensibilisatie. Bij een meningokokkeninfectie treedt vaak sepsis op. Patiënten ≤ 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte.
Staak behandeling bij het optreden van ernstige infusie- of overgevoeligheidsreacties.
Bij PNH: controleer op intravasculaire hemolyse door meting serumlactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel; pas eventueel onderhoudsdosering aan (maximaal elke 12 dagen). Hemolyse is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. Bij staken van de behandeling minstens 8 weken intensief controleren op verschijnselen van ernstige intravasculaire hemolyse of andere reacties. Overweeg bij ernstige hemolyse bloedtransfusie, exsanguinatietransfusie, corticosteroïden, anticoagulantia of herstarten van eculizumab.
Bij aHUS: controleer op trombotische microangiopathie door bepaling van het trombocytenaantal, LDH in serum en serumcreatinine; pas eventueel de onderhoudsdosering aan (max. elke 12 dagen). Trombotische microangiopathie is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. De behandeling voor aHUS is in principe levenslang en mag alleen gestaakt worden wanneer dit medisch verantwoord is. Bij staken levenslang nauwgezet controleren op (zeer) ernstige complicaties door trombotische microangiopathie; complicaties zijn waargenomen 4 weken na staken en kunnen optreden zolang er niet behandeld wordt; bij optreden hiervan overwegen om de behandeling met eculizumab te hervatten.
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik bij gestoorde leverfunctie. Er is weinig ervaring met het gebruik bij ouderen (≥ 65 j.).
Eculizumab is niet onderzocht bij kinderen met refractaire gMG of NMOSD.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarmdieet.
Overdosering
Symptomen
Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.
Kinetische gegevens
Overig | Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar. |
T 1/2el | 2–3 dagen (konijnen-IgG). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Selectief immunosuppressivum. Recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG-antilichaam dat bindt aan het humane complementeiwit C5. Remt activering van het terminale complement. Hierdoor wordt bij patiënten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) intravasculaire hemolyse geblokkeerd. Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) wordt de trombotische microangiopathie geblokkeerd. Bij gMG wordt een Membrane Attack Complex (MAC) afhankelijke lysis en ontsteking op de neuromusculaire overgang (NMJ) geremd. Bij NMOSD remt het deze MAC- en C5-afhankelijke ontsteking en daarmee necrose van astrocyten, een verhoogde permeabiliteit van de bloed-hersenbarrière en het afsterven van oligodendrocyten en neuronen. Werking: begint tijdens het infuus. Werkingsduur: ca. 14 dagen.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,1 l/kg. |
Overig | Plasmawisseling leidt tot een vermindering van 50% van de eculizumabconcentratie. |
Metabolisering | in cellen van het reticulo-endotheliale systeem door lysosomale enzymen tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | gem. 11,5–12,5 dagen, bij kinderen 14,5–16 dagen. Bij plasmawisseling of plasma-infusie 1,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AA59) Vergelijk
- baricitinib (L04AA37) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AA26) Vergelijk
- eculizumab (L04AA25) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
- filgotinib (L04AA45) Vergelijk
- leflunomide (L04AA13) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
- sirolimus (L04AA10) Vergelijk
- tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
- upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
- vedolizumab (L04AA33) Vergelijk
Groepsinformatie
eculizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AA59) Vergelijk
- baricitinib (L04AA37) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AA26) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
- filgotinib (L04AA45) Vergelijk
- leflunomide (L04AA13) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
- sirolimus (L04AA10) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
- upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
- vedolizumab (L04AA33) Vergelijk