Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

thymocytenglobuline

immunosuppressiva, selectieve L04AA04

Sluiten

vedolizumab

immunosuppressiva, selectieve L04AA33

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Grafalon XGVS Fresenius Kabi Nederland bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml

Bevat tevens: konijneneiwit.

Thymoglobuline XGVS Genzyme Europe bv

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
25 mg
Verpakkingsvorm

Bevat tevens: konijneneiwit, mannitol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Entyvio XGVS Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
300 mg

Bevat na reconstitutie 60 mg/ml vedolizumab.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
158,8 mg/ml
Verpakkingsvorm
pen 0,68 ml (108 mg), wegwerpspuit 0,68 ml (108 mg)

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Advies

Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Het is niet duidelijk hoe vedolizumab moet worden gepositioneerd ten opzichte van de andere beschikbare middelen. Bij registratie is gebruik van vedolizumab bij colitis ulcerosa en ziekte van Crohn gepositioneerd na falen van een klassiek immunosuppressivum. In verband met eventuele ernstige bijwerkingen, patiënten monitoren op neurologische klachten.

Indicaties

  • Grafalon, Thymoglobuline: Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben;
  • Grafalon: Preventie van graft-versus-hostreactie (GVHR) bij volwassenen met hematologische maligniteiten na allogene stamceltransplantatie van gematchte niet-verwante donors in combinatie met ciclosporine A/methotrexaatprofylaxe.

Indicaties

  • Matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α- blokker;
  • Matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α-blokker.
  • Matige tot ernstige actieve chronische pouchitis bij volwassenen die een proctocolectomie met aanleg van een ileoanale anastomose met pouch hebben ondergaan voor colitis ulcerosa, en die onvoldoende of niet meer reageren op behandeling met antibiotica.

Gerelateerde informatie

  • colitis ulcerosa
  • ziekte van Crohn

Doseringen

De dosering is afhankelijk van het gebruikte thymocytenglobulinepreparaat en van de eventuele combinatie met andere immunosuppressiva.

Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.

Klap alles open Klap alles dicht

Afstotingsreacties bij niertransplantatie:

Volwassenen:

Grafalon: i.v. als infuus: 2–5 mg/kg lichaamsgewicht/dag; de duur van de behandeling is afhankelijk van de klinische respons en de toestand van de getransplanteerde nier; gewoonlijk 5–14 dagen. De eerste dosis tijdens de eerste 30 min met een verlaagde snelheid toedienen; de infusiesnelheid kan worden verhoogd als geen symptomen van intolerantie optreden, toedienen over een periode van ten minste 4 uur. Bij het optreden van een ernstige, of niet direct herstellende, trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) de behandeling onderbreken of staken.

Thymoglobuline: i.v. als infuus: 1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).

Kinderen:

Bij kinderen zijn er te weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen, mogelijk kan de dosering voor volwassenen worden gebruikt.

Als preventie van GVHR:

Volwassenen:

Grafalon: 20 mg/kg lichaamsgewicht/dag, meestal op dag –3 tot dag –1 voorafgaande aan de stamceltransplantatie. Toedienen over een periode van 4–12 uur; de eerste dosis dient tijdens de eerste 30 min met een verlaagde snelheid te worden toegediend, de infusiesnelheid kan worden verhoogd als geen symptomen van intolerantie optreden.

  • Grafalon voor toediening verdunnen met NaCl 0,9%, in een aanbevolen verdunningsverhouding van 1:7 (per 1 ml Grafalon 6 ml NaCl toevoegen) om de benodigde osmolaliteitsniveau te handhaven. Niet mengen met glucose, bloed(derivaten), lipidenoplossingen en natriumheparine.
  • Thymoglobuline poeder reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Colitis ulcerosa

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie, op week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij onvoldoende respons in week 10 de behandeling heroverwegen. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen.

Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.

Ziekte van Crohn

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij onvoldoende respons een extra dosis in week 10 geven en daarna vanaf week 14 elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij onvoldoende respons in week 14 de behandeling heroverwegen. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 1 jaar.

Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.

Pouchitis

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Start behandeling in combinatie met antibioticum (bv. ciprofloxacine 500 mg 2×/dag gedurende 4 weken). Bij onvoldoende respons na 14 weken de behandeling heroverwegen. Herbehandeling is niet onderzocht.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig.

Verminderde lever- of nierfunctie: is niet onderzocht; er kan geen doseringsadvies worden gegeven.

Toediening: bij intraveneuze toediening tijdens de eerste 2 infusies de patiënt gedurende ongeveer twee uur na voltooiing van de infusie volgen voor acute overgevoeligheidsreacties; voor alle volgende infusies patiënten gedurende ongeveer één uur na voltooiing van de infusie.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Hoofdpijn, tremor. Dyspneu. Braken, misselijkheid, diarree, buikpijn, dysfagie. Urineweginfectie. Koorts, koude rillingen. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.

Vaak (1-10%): anafylactische reactie (incl. shock), overgevoeligheidsreacties (dyspneu, hoesten, huiduitslag, oedeem, blozen). Tachycardie. Hypo- of hypertensie, veno-occlusieve ziekte. Bacteriële sepsis, herpesinfectie, influenza. Hoesten, rinitis, sinusitis, nasofaryngitis, pneumonie. Epistaxis. Fotofobie. Paresthesie. Renale tubulaire necrose, hematurie, pyelonefritis. Orale candidiasis, stomatitis. Huidinfectie, huiduitslag, erytheem, jeuk. Myalgie, artralgie, rugpijn, spierstijfheid. Asthenie, pijn op de borst, hyperthermie, andere slijmvliesontsteking, perifeer oedeem. Maligniteit (posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, lymfomen, solide tumoren). Lymfoproliferatieve stoornis. Leukopenie, febriele neutropenie, pancytopenie. Verhoogde creatininewaarde in bloed, positieve test voor cytomegalovirus-antigeen, verhoogde waarde C-reactief proteïne. Hyperbilirubinemie, stijging van transaminasewaarden. Hyperlipidemie.

Soms (0,1-1%): vochtretentie. Shock. Serumziekte. Infectie op de (i.v.)-katheterplaats, Epstein-Barrvirusinfectie. Polycytemie. Nierfalen, niernecrose. Reflux-oesofagitis, dyspepsie, maag-darminfectie. Geneesmiddeleneruptie, erysipelas, wondinfectie. Lymfokèle. Stijging van andere leverenzymwaarden, hypercholesterolemie.

Zelden (0,01–0,1%): hemolyse, 'cytokine release syndrome', infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Acuut 'respiratory-distress' syndroom (ARDS), longoedeem. Myocardinfarct, tachycardie. Hepatocellulaire toxiciteit, leverfalen. Perifere tromboflebitis.

Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, hoofdpijn en gewrichtspijn.

Vaak (1–10%): bovenste luchtweginfecties (incl. sinusitis, faryngitis), bronchitis, gastro-enteritis, griep. Paresthesie, hypertensie. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, obstipatie, anale fissuur, anaal abces, abdominale distensie, aambeien, rectale hemorragie. Keelpijn, verstopte neus en hoesten. Huiduitslag, jeuk, eczeem, erytheem, acne, nachtzweten. Spierspasmen, spierzwakte, pijn in de ledematen, vermoeidheid, rugpijn, koorts. Infusiegerelateerde asthenie en borstongemak.

Soms (0,1–1%): reacties op de infusieplaats (waaronder pijn en irritatie), infusiegerelateerde reacties, koude rillingen, koudegevoel. Overige luchtweginfecties, vulvovaginale of orale candidiase, herpes zoster. Folliculitis.

Zeer zelden (< 0,01%): pneumonie, wazig zien. Anafylactische reactie, shock.

Verder is gemeld: interstitiële longziekte.

De meeste infusiegerelateerde reacties waren niet ernstig en zijn gemeld tijdens de infusie of in het eerste uur na voltooiing van de infusie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).

Er is geen directe interactie waargenomen, echter door gelijktijdig gebruik van overige immuunsuppressieve middelen (zoals azathioprine, mercaptopurine, corticosteroïden, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus en mycofenolaatmofetil) neemt de kans op over-immunosuppressie, infectie, trombocytopenie, anemie en lymfoproliferatie toe.

Thymocytenglobuline kan interfereren met konijnenantilichamen, bijvoorbeeld in een ELISA-test.

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Na behandeling met natalizumab bij voorkeur ten minste 12 weken wachten voor het starten met vedolizumab.

Vanwege het ontbreken van gegevens wordt combinatie met andere immunosuppressiva, zoals TNF-α-antagonisten ontraden.

Geef tijdens behandeling geen levende en levend verzwakte vaccins.

Zwangerschap

IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.

Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Gebruik door de moeder kan invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overige: Adviseer een vruchtbare vrouw om adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 18 weken na de laatste behandeling met vedolizumab.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: ja, de concentratie in de melk is 0,4–2,2% van de serumconcentratie. De geschatte gemiddelde dagelijkse dosis die de zuigeling opneemt is 0,02 mg/kg/dag. Waarschijnlijk worden deze grote moleculen in het maag-darmkanaal van de neonaat geïnactiveerd.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • acute of (chronisch) actieve infecties die niet afdoende behandeld worden;
  • ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 109/l);
  • patiënten met maligne tumoren tenzij stamceltransplantatie onderdeel van de behandeling uitmaakt;
  • overgevoeligheid voor konijneneiwit.

Contra-indicaties

  • actieve ernstige infecties, zoals tuberculose, sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML).

Waarschuwingen en voorzorgen

Thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht, bij voorkeur in gespecialiseerde centra met voorzieningen voor behandeling van ernstige allergische reacties. De patiënt na elke injectie gedurende 30 minuten observeren. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de meest ernstige bijwerkingen. Bij milde allergische reacties met onder andere antihistaminica behandelen, bij ernstige reacties de behandeling staken. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.

In verband met het optreden van trombocytopenie, anemie en mogelijk ook het 'cytokine release syndrome' door thymocytenglobuline voorzichtig zijn bij leveraandoeningen en bij cardiovasculaire stoornissen, hypotensie of hartfalen overwegen de infusie te vertragen of onderbreken. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren; controleer trombocyten en stollingsparameters.

In het eerste jaar na transplantatie van een vast orgaan ontwikkelt de meerderheid van de patiënten een infectie van bacteriële, virale of mycotische origine. De meerderheid van deze infecties zijn gewoonlijk goed te behandelen. Er zijn geïsoleerde meldingen gedaan van levensbedreigende of zelfs fatale infecties. Door goede bewaking en profylactische behandeling kan het aantal infecties worden beperkt. Bij patiënten die een stamceltransplantatie ondergaan, wordt controle van de cytomegalovirus- en Epstein-Barrvirus-status en adequate preventieve therapie aanbevolen.

Het bloedbeeld tot twee weken na de behandeling controleren.

De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.

Er kunnen antilichamen worden gevormd tegen konijnen-immunoglobuline (meestal binnen 15 dagen); daarbij kan de dalspiegel van thymocytenglobuline sneller dalen. Doorgaans verdwijnen deze antilichamen echter bij ca. 70% van de patiënten.

Waarschuwingen en voorzorgen

Houdt rekening met meer kans op opportunistische infecties of infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is.

De behandeling niet starten bij actieve, ernstige infecties totdat deze onder controle zijn. Behandeling bij patiënten die een ernstige infectie ontwikkelen tijdens chronische behandeling wordt ontraden. Wees voorzichtig bij gecontroleerde chronische, ernstige infecties of bij een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige infecties; patiënten voor, tijdens en na de behandeling nauwlettend volgen. Voor de behandeling screenen op tuberculose, bij latente tuberculose anti-tuberculose therapie instellen. De behandeling staken bij optreden van tuberculose.

Bij lichte tot matige infusiegerelateerde reacties de infusiesnelheid verlagen of eventueel de behandeling onderbreken. Preventieve behandeling met bijvoorbeeld een antihistaminicum, hydrocortison en/of paracetamol overwegen bij de volgende infusie. Bij ernstige infusiegerelateerde reacties en ernstige overgevoeligheidsreacties de behandeling staken. In verband met eventuele acute ernstige bijwerkingen moet vedolizumab worden toegediend onder toezicht/monitoring van gekwalificeerd medisch personeel, getraind in het herkennen van infusiegerelateerde effecten (zoals anafylaxe).

Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen vedolizumab ontwikkelen. Het wordt in verband gebracht met een verhoogde klaring en minder klinische remissie.

Sommige integrine-antagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Aanbevolen wordt om met vedolizumab behandelde patiënten op te volgen voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en bij bevestiging van de diagnose permanent staken.

Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteit vergroten.

Mogelijk is vedolizumab bij patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder effectief voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden (ongeacht gelijktijdig gebruik van immunomodulatoren).

Voer nodige immunisaties uit in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voor aanvang van de behandeling met vedolizumab. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen niet-levende vaccins blijven krijgen.

Er zijn geen gegevens over de omschakeling van subcutane naar intraveneuze toediening tijdens de onderhoudsbehandeling. De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen tot 17 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Symptomen

Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met vedolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.

Kinetische gegevens

Overig Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar.
T 1/2el 2–3 dagen (konijnen-IgG).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Recombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam geproduceerd in de ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen). Het bindt specifiek aan α4β7-integrine dat bij voorkeur tot expressie komt op 'gut-homing' T-helperlymfocyten. Hierdoor wordt de adhesie van deze cellen aan mucosale-adressin-cel-adhesiemolecule-1 (MAdCAM-1) geremd, maar niet aan vasculaire-cel-adhesiemolecule-1 (VCAM-1). MAdCAM-1 wordt voornamelijk tot expressie gebracht op endotheelcellen van de darm en speelt een essentiële rol bij migratie van T-lymfocyten naar de weefsels van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Het heeft een immunosuppressieve werking selectief op de darmen; een systemische immunosuppressieve werking is niet vastgesteld.

Kinetische gegevens

V d 0,07 l/kg
Eliminatie de exacte eliminatieroute is niet bekend.
T 1/2el 25 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Groepsinformatie

vedolizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Indicaties

  • colitis ulcerosa
  • ziekte van Crohn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".