Samenstelling
Benzathinebenzylpenicilline Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof, suspensie
- Sterkte
- 1.200.000 IE
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml + solvens
Bevat tevens: fosfolipiden uit sojabonen, natrium (20 mg).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Floxapen (als Mg-zout) Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg, 1000 mg
Bevat tevens: natrium 2,17 mmol/g.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
Conserveermiddel: natriumbenzoaat. Bevat tevens: sucrose (ca. 0,6 g/ml).
Flucloxacilline (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1000 mg, 2000 mg
Bevat tevens: natrium ca. 2,2 mmol/g.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Benzathinebenzylpenicilline kan voor de vermelde indicaties worden voorgeschreven.
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij recidiverende cellulitis en erysipelas (> 1 infectie/jaar) een preventieve behandeling met een smalspectrum-penicilline overwegen; behandel gedurende 1–2 jaar met benzathinebenzylpenicilline (i.m.) of met feneticilline of fenoxymethylpenicilline (beide oraal). Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Voor meer informatie zie bacteriële huidinfecties.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Maak de keuze voor een middel daarom op geleide van de diagnose. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing. Behandel syfilis met benzathinebenzylpenicilline of benzylpenicilline, afhankelijk van het stadium. Bij penicillineallergie bij vroege syfilis is doxycycline een alternatief.
Advies
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum-penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Flucloxacilline is minder effectief dan feneticilline, omdat feneticilline ook effect heeft op een deel van de anaerobe mond-keelflora. Verder zijn Groep A-streptokokken (GAS) veel gevoeliger voor feneticilline dan voor flucloxacilline.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef wel antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking én ernstig ziek zijn. Overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica wanneer deze aangewezen zijn, zie acute rinosinusitis.
Pneumonie: flucloxacilline komt pas voor behandeling van een bacteriële community acquired pneumonie (CAP) in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie link). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Bacteriële huidinfecties: probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij hardnekkige klachten van een folliculitis komt flucloxacilline in aanmerking. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur en is oraal flucloxacilline een alternatief. Bij diepe huidinfecties (zoals cellulitis, erysipelas en ecthyma-ulcus) zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline (zoals flucloxacilline) de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij een furunkel met het risico van een gecompliceerd beloop, meer kans op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of bij een verminderde weerstand of onvoldoende genezing, komt flucloxacilline in aanmerking. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.
Offlabel-indicatie: Endocarditisprofylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisico-patiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica.
Flucloxacilline kan bij infectieuze endocarditis (IE) worden ingezet als empirische therapie óf als behandeling van een IE die is veroorzaakt door S. aureus of coagulase-negatieve stafylokokken (bij bekende gevoeligheid). Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis.
Indicaties
Infecties, veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor benzylpenicilline:
- Erysipelas;
- Infecties met Treponema spp., zoals primaire, secundaire en latente syfilis (echter niet wanneer er sprake is van pathologische veranderingen in de liquor cerebrospinalis of van neurosyfilis), framboesia, pinta en bejel;
- Offlabel: recidiverende cellulitis.
Profylaxe van:
- erysipelas;
- chronische aandoeningen veroorzaakt door (β-hemolytische) streptokokken (bv. acuut reuma veroorzaakt door Streptococcus pyogenes), in het bijzonder om chronische reumatische hartziekten (reumatische carditis) en post-streptokokken-glomerulonefritis te voorkómen (als een langetermijnbehandeling).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Infecties, veroorzaakt door stafylokokken (vooral de penicillinaseproducerende stammen) die gevoelig zijn voor flucloxacilline, zoals bij:
- hogere luchtweginfecties (bv. faryngitis, tonsillitis, sinusitis);
- lagere luchtweginfecties (bv. pneumonie, bronchopneumonie, pulmonaal abces);
- infecties van de huid en weke delen (bv. cellulitis, ecthyma ulcus, erysipelas, folliculitis, furunkel, impetigo, impetiginisatie van andere dermatosen, abcessen en wondinfectie);
- intraveneus tevens bij:
- bot- en gewrichtsinfecties (bv. artritis, osteomyelitis);
- endocarditis.
Daarnaast:
- Offlabel: als endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan (bv. bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel).
Gerelateerde informatie
Dosering
De patiënt na toediening gedurende ten minste 30 minuten onder observatie houden, vanwege de kans op ernstige acute allergische reacties (ook bij de eerste toediening).
Antipyretica kunnen gebruikt worden als premedicatie bij syfilis met een hoge 'bacterial load' om de Jarisch-Herxheimer reactie te voorkómen.
Algemene therapie:
Volwassenen en kinderen ≥ 30 kg lichaamsgewicht:
I.m.: 1,2 mln. IE eenmalig. Bij streptokokkeninfecties ten minste 10 dagen behandelen om acuut (gewrichts)reuma of glomerulonefritis te voorkómen; volgens de fabrikant kan dit over het algemeen worden gewaarborgd met 1–2 injecties van 1,2 mln. IE eenmalig.
Kinderen < 30 kg lichaamsgewicht:
I.m.: 600.000 IE eenmalig. Bij streptokokkeninfecties ten minste 10 dagen behandelen om acuut (gewrichts)reuma of glomerulonefritis te voorkomen; volgens de fabrikant kan dit over het algemeen worden gewaarborgd met 1–2 injecties van 600.000 IE eenmalig.
Primaire en secundaire syfilis:
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
I.m: 2,4 mln. IE eenmalig, verdeeld over beide billen. Indien de symptomen opnieuw optreden of uitslagen van serologisch onderzoek sterk positief blijven, de behandeling herhalen
Kinderen < 12 jaar:
I.m.: eenmalig 50.000 IE/kg lichaamsgewicht; max. 2,4 mln. IE. Indien de symptomen opnieuw optreden of uitslagen van serologisch onderzoek sterk positief blijven, de behandeling herhalen.
Latente syfilis:
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
I.m.: 3× 2,4 mln.; toedienen met tussenpozen van één week (c.q. op dag 1, 8 en 15).
Kinderen < 12 jaar:
I.m.: 3× 50.000 IE/kg lichaamsgewicht (max. 2,4 mln. IE per dosis); toedienen met tussenpozen van één week.
Congenitale syfilis (geen neurosyfilis):
Kinderen van 0–18 jaar:
Volgens de fabrikant en het Kinderformularium van het NKFK: I.m.: 50.000 IE/kg lichaamsgewicht als eenmalige dosis; maximaal 2,4 mln. IE. Volgens het NKFK gaat de voorkeur gaat echter uit naar een intraveneuze (alternatieve) behandeling; alleen gebruiken in overleg met een infectioloog.
Framboesia, pinta en bejel:
Volwassenen en kinderen ≥ 30 kg lichaamsgewicht:
I.m.: 1,2 mln. IE eenmalig.
Kinderen < 30 kg lichaamsgewicht:
I.m.: 600.000 IE eenmalig.
Profylaxe van acuut reuma, post-streptokokken-glomerulonefritis en erysipelas:
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht > 30 kg:
I.m.: 1,2 mln. IE elke 3–4 weken. Behandelduur: zonder cardiale betrokkenheid: ten minste 5 jaar of tot een leeftijd van 21 jaar; voorbijgaande cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar of tot een leeftijd van 21 jaar; bij aanhoudende cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar of tot een leeftijd van 40 jaar, soms is levenslange profylaxe noodzakelijk.
Kinderen < 30 kg lichaamsgewicht:
Volgens de fabrikant: i.m.: 600.000 IE elke 3–4 weken. Behandelduur: zonder cardiale betrokkenheid: ten minste 5 jaar, of tot een leeftijd van 21 jaar; voorbijgaande cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar, of tot een leeftijd van 21 jaar; bij aanhoudende cardiale betrokkenheid: ten minste 10 jaar, of tot een leeftijd van 40 jaar; soms is levenslange profylaxe noodzakelijk
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: I.m.: bij een (leeftijd ≥ 1 jaar en) lichaamsgewicht < 20 kg: 600.000 IE i.m. om de 3–4 weken. Bij ≥ 20 kg: 1,2 mln. IE i.m. om de 3–4 weken.
Offlabel: Recidiverende cellulitis:
Volwassenen:
Volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017): preventief om nieuw episoden te voorkómen: i.m. 1,2 mln. IE eenmaal per 3–4 weken, gedurende 1–2 jaar.
Verminderde nierfunctie: volgens de fabrikant: bij een creatinineklaring > 60 ml/min; de normale dosering; creatinineklaring 10–50 ml/min: 75% van de normale dagdosis; creatinineklaring < 10 ml/min: 20–50% van de normale dagdosis (max. 1–3 mln. IE/dag) als 2–3 enkelvoudige toedieningen. Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij een leeftijd > 3 mnd. is bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min geen dosisaanpassing nodig; bij een creatinineklaring < 30 ml/min kan een algemeen advies niet gegeven worden; weeg het beoogde effect, risico's van bijwerkingen bij overdosering en therapiefalen bij onderdosering af.
Gebruik bij hemodialyse: benzathinebenzylpenicilline is hemodialyseerbaar; gegevens over de invloed van de dialyse op de plasmaconcentratie van benzylpenicilline ontbreken hierbij; de beslissing om dialysepatiënten met benzathinebenzylpenicilline te behandelen per geval afwegen.
Toedieningsinformatie: de suspensie gedurende een minuut krachtig schudden voor gebruik. Uitsluitend diep i.m. toedienen en langzaam inspuiten, bij voorkeur in M. gluteus; bij kinderen (≤ 2 jaar) echter bij voorkeur midlateraal in de dij. Maximaal 5 ml per injectieplaats toedienen.
Dosering
Bij dit geneesmiddel wordt in bepaalde situaties (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Flucloxacilline van tdm-monografie.org.
Behandeling van infecties in het algemeen:
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar:
Oraal: volgens de fabrikant: bij de geregistreerde infecties indien deze niet-ernstig of matig-ernstig zijn: 500 mg iedere 8 uur, gedurende 5–10 dagen. Bij ernstige infecties kan deze orale dosering verdubbeld worden.
Oraal: volgens het Kinderformularium van het NKFK (en conform de fabrikant): bij niet-ernstige infecties in algemene zin bij kinderen van 12–18 jaar: 500 mg iedere 8 uur gedurende 5–10 dagen. Bij ernstige infecties bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses, gedurende 5–10 dagen; bij een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag in 3 doses. Bij infecties bij cystische fibrose kan volgens het Kinderformularium vanaf 1 maand tot 18 jaar gebruikt worden: 50–100 mg/kg/24 uur in 3–4 doses, max 6 g/24 uur.
Intraveneus (bij chronische, recidiverende en bij ernstige infecties óf bij slechte absorptie): volgens de fabrikanten: Floxapen en CF: ernstige infecties: 250–1000 mg iedere 4-6 uur via i.v. infusie gedurende 20-30 min. Eventueel max. 2000 mg iedere 6 uur via i.v. infusie gedurende 20-30 min; nooit meer dan 2 g in één keer als infuus toedienen. Minder ernstige infecties: 250 mg via i.v. injectie iedere 6 uur. Aurobindo: ernstige infecties: tot 8 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses (iedere 6 of 8 uur) via i.v. infusie, eventueel (max.) 2000 mg iedere 4 uur over 20–30 min (max. 12 g/dag). Matig-ernstige infecties: i.v. 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1–6 g/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/24 uur. Maximaal 2 g/dosis. Bij infecties bij cystische fibrose: i.v. 150–200 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/dag.
Intramusculair (bij chronische, recidiverende infecties óf bij slechte absorptie): volgens de fabrikanten: minder ernstige infecties: Floxapen en CF: 250 mg iedere 6 uur. Aurobindo: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses; nooit meer dan 2 g via een enkelvoudige i.m. bolusinjectie toedienen.
Intrapleuraal: Volwassenen: 500 mg 1×/per dag opgelost in 5–10 ml fysiologische zoutoplossing.
Intra-articulair: Volwassenen: 500 mg 1×/per dag opgelost in 2–4 ml water voor injectie.
Kinderen < 12 jaar:
Oraal: volgens de fabrikant: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld in 3–4 doses, maar gebruikelijk is bij kinderen van 2–12 jaar 250 mg iedere 8 uur en bij kinderen tot 2 jaar 125 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan de dosis worden verdubbeld.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen tot 12 jaar in algemene zin bij niet-ernstige infecties: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses; max. 1500 mg/dag. Bij ernstige infecties en een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses; bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses. Behandelduur: 5–10 dagen. Bij infecties bij cystische fibrose kan volgens het Kinderformularium vanaf de leeftijd van 1 maand gebruikt worden: 50–100 mg/kg/24 uur in 3–4 doses, max 6 g/24 uur.
Intraveneus/intramusculair: volgens de fabrikanten: gewoonlijk geeft men kinderen van 2–12 jaar de helft van de dagdosis voor volwassenen en kinderen tot 2 jaar een kwart van de dagdosis voor volwassenen. Matig-ernstige infecties: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3–4 doses (i.m. of i.v. injectie); ernstige infecties: tot 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3-4 doses (i.v.-injectie of infusie), max. 33 mg/kg lichaamsgewicht per i.v.-injectie of infusie. Volgens fabrikant Aurobindo: voor kinderen van 10-14 jaar gewoonlijk 1,5-2 g/dag en voor kinderen van 6-10 jaar 0,75-1,5 g/dag verdeeld over 3-4 gelijke doses.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen van 1 maand tot 12 jaar bij ernstige infecties: i.v. 100 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 200 mg/kg/24 uur maar niet hoger dan 12 g/24 uur. Maximaal 2 g/dosis. Bij infecties bij cystische fibrose: i.v. 150–200 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/dag.
Neonaten van 1 week tot 4 weken:
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Bij een geboortegewicht < 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 100 mg/kg/24 uur in 4 doses. Bij neonaten kan men bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 6 doses.
Neonaten < 1 week oud:
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Bij een geboortewicht < 2000 g: 50 mg/kg/24 uur in 2 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses. Bij neonaten kan men bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 6 doses.
Bacteriële huidinfecties (NHG):
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar:
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 1): oppervlakkige huidinfecties: folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), impetigo vulgaris, impetigo bullosa óf bij impetiginisatie: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen (bij kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses, max. 1500 mg/dag).
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 2): diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 500 mg iedere 6 uur, bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen.
Kinderen < 12 jaar:
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 1): oppervlakkige huidinfecties: bij folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), bij impetigo vulgaris, impetigo bullosa óf bij impetiginisatie: bij kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen.
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 2): diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen.
Offlabel: Endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan:
Volwassenen:
Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe, bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel): 2 g, 30–60 min vóór de ingreep. Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie: de NHG-Behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (samenvatting indicaties die voor de huisarts relevant zijn) of de SWAB-sectie Endocarditis profylaxe.
Kinderen:
Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe, bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel): 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 2 g, 30–60 min. vóór de ingreep. Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie de links onder de leeftijdscategorie Volwassenen.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring < 10 ml/min: dosisverlaging óf verlenging van het toedieningsinterval overwegen; volgens de fabrikant voor volwassenen 1 g elke 8-12 uur. Aanpassing van de dosering tijdens of na dialyse is niet noodzakelijk, omdat flucloxacilline niet of nauwelijks wordt verwijderd door dialyse.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toedieningsinformatie:
- Oraal: De capsules en orale suspensie innemen op een lege maag, bv. 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd. De suspensie schudden voor gebruik. De capsules heel innemen met veel water, bij voorkeur een vol glas;
- De i.v.- en i.m.-injecties langzaam toedienen, de infusievloeistof in 20–30 min. Aminoglycosiden kunnen niet in dezelfde infusievloeistof worden toegediend vanwege neerslagvorming;
- Bij ernstige en levensbedreigende infecties heeft de intraveneuze toediening de voorkeur; bij minder ernstige infecties kán ook intramusculair toegediend worden;
- De injectievloeistof is niet geschikt voor subconjunctivale of lokale toediening in het oog, of als een intrathecale injectie.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): candidiase. Misselijkheid, diarree.
Soms (0,1-1%): braken, glossitis, stomatitis.
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties zoals urticaria, angio-oedeem, anafylactische reactie (incl. shock) en anafylactoïde reacties, erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, het optreden van koorts, artralgie. Nefropathie, interstitiële nefritis.
Zeer zelden (< 0,01%): hemolytische anemie, leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: serumziekte. Cholestase, hepatitis. Pseudomembraneuze colitis. Jarisch-Herxheimer-reactie. Infiltraten en/of pijn op de plaats van injectie. Nicolau-syndroom. Hoigné-syndroom bij onbedoelde intravasculaire injectie. Bij onbedoelde intra-arteriële injectie kunnen ernstigere complicaties optreden, zoals vasculaire occlusie, trombose en gangreen.
De Jarisch-Herxheimer-reactie (met hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, koude rillingen, hoofd- en spierpijn, rigor en zere keel) kan bij de behandeling van syfilis optreden, meestal binnen 2–12 uur na toediening van de eerste dosis. De reactie wordt vooral gezien bij syfilis met een hoge 'bacterial load', zoals bij een hoge VDRL-titer en in het tweede stadium. Bij zwangere vrouwen kán dit een vroegtijdige partus en foetale nood veroorzaken; echter dit is geen reden om hen de syfilisbehandeling te onthouden. De symptomen kunnen worden onderdrukt met antipyretica, maar ze verdwijnen ook doorgaans vanzelf na 10–12 uur.
Bijwerkingen
Soms (> 0,1%): gastro-intestinale bijwerkingen zoals misselijkheid, braken en diarree (in het algemeen van niet-ernstige en voorbijgaande aard, vaker voorkomend bij parenterale toediening). Huiduitslag, purpura en urticaria.
Zeer zelden (< 0,01%): angio-oedeem, vooral bij parenterale toediening: anafylactische shock. Erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Pseudomembraneuze colitis. Interstitiële nefritis. Bij hoge i.v.-dosering bij nierinsufficiëntie: neurologische afwijkingen zoals convulsies. Hepatitis, cholestatische icterus (dodelijke afloop is gemeld), veranderde uitslagen van leverfunctietesten. Koorts en gewrichts- en/of spierpijn (soms > 48 uur na de start van de behandeling). Hemolytische anemie, neutropenie (incl. agranulocytose), eosinofilie, trombocytopenie. HAGMA bij gelijktijdig gebruik van paracetamol en doorgaans bij aanwezigheid van risicofactoren (zie rubriek Interacties).
Verder zijn gemeld: pijnlijk of brandend gevoel in de slokdarm, oesofagitis.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden kan een synergistisch effect optreden. De bactericide werking van penicillinen kan in vitro worden geantagoneerd door gelijktijdig gebruik van bacteriostatische antibiotica zoals tetracyclinen, macroliden en chlooramfenicol; het klinisch belang hiervan is alleen aannemelijk gemaakt bij de behandeling van levensbedreigende infecties als meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Indometacine, fenylbutazon en acetylsalicylzuur verhogen de bloedspiegel van benzylpenicilline door remming van de tubulaire secretie.
De bloedspiegel van methotrexaat kan worden verhoogd (verminderde excretie). De combinatie bij voorkeur vermijden, indien dit niet mogelijk is dosisverlaging van methotrexaat overwegen en de methotrexaatspiegel controleren.
Gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten kan het bloedingsrisico vergroten; controleer regelmatig de INR.
Interacties
De werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (zoals tetracyclinen en macroliden); het klinisch belang daarvan is alleen aannemelijk gemaakt bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij combinatie met paracetamol is metabole acidose met een verhoogde anion gap (HAGMA) gemeld. Met name patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie, sepsis en ondervoeding hebben een hoge kans op HAGMA, vooral als maximale doses paracetamol worden gebruikt. Na gelijktijdige toediening controleren op 5-oxoproline in de urine, om zuur-base aandoeningen, met name HAGMA, op te sporen. Wanneer de behandeling met flucloxacilline wordt voorgezet na het staken van paracetamol op HAGMA blijven controleren gedurende het gebruik van flucloxacilline. Volgens Lareb is het vrouwelijk geslacht ook een mogelijke risicofactor voor deze verzuring van het bloed bij gelijktijdig gebruik van flucloxacilline en paracetamol. Ook van invloed lijken aandoeningen van de lever (vooral leverziekte als gevolg van chronisch alcoholgebruik) en een vegetarisch dieet. Voor meer informatie hierover, zie Signalen op Lareb.nl, vul in de zoekregel flucloxacilline in.
De eliminatie van flucloxacilline kan door remming van de tubulaire secretie worden vertraagd door fenylbutazon en in mindere mate door acetylsalicylzuur en indometacine.
Zwangerschap
Benzylpenicilline passeert de placenta. De concentratie van benzylpenicilline in de foetale circulatie is 10–30% ten opzichte van de maternale plasmaconcentratie.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) overeenkomstig het voorschrift worden gebruikt.
Overig: Bij een hoge 'bacterial load' bij syfilis is meer kans is op een Jarisch-Herxheimer-reactie met mogelijk een vroegtijdige partus en foetale nood, zie voor meer informatie de rubriek Bijwerkingen.
Zwangerschap
Flucloxacilline passeert de placenta. De serumconcentratie bij de foetus bedraagt ½–¼ van die van de moeder.
Teratogenese: Bij de mens is er ruime ervaring met flucloxacilline tijdens de zwangerschap en zijn er geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. Benzathinebenzylpenicilline bereikt in de moedermelk een concentratie van 2–15% van de maternale serumconcentratie. Ook benzylpenicilline gaat over in de moedermelk. De concentratie benzylpenicilline in de melk is 5–10% ten opzichte van de bloedconcentratie van de moeder.
Farmacologisch effect: De kans op het ontstaan van een allergische reactie bij de zuigeling is minimaal. Diarree en kolonisatie van de slijmvliezen door schimmels bij de zuigeling zijn mogelijk.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: De kans op een allergische reactie bij de zuigeling is zeer klein. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor penicillinen of voor soja of pinda's;
- ernstige overgevoeligheid (bv. anafylaxie) voor andere β-lactamantibiotica.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor andere β-lactam-antimicrobiële middelen zoals penicillinen, cefalosporinen en carbapenems;
- door flucloxacilline geïnduceerde geelzucht of leverfunctiestoornis in de voorgeschiedenis;
- door flucloxacilline geïnduceerde acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) in de voorgeschiedenis.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Kruis)overgevoeligheid/kruisresistentie: Tussen penicillinen onderling en (in mindere mate) penicillinen en cefalosporinen kan kruisovergevoeligheid én kruisresistentie voorkomen; wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor andere β–lactam antibiotica zoals cefalosporinen en carbapenems. Wees tevens voorzichtig bij astma, hooikoorts, urticaria of een ernstige allergische reactie in de voorgeschiedenis. Reacties van huid en/of slijmvliezen kunnen soms pas na 48 uur optreden; in deze gevallen de therapie staken en een behandeling met antihistaminica instellen.
Bij langdurige behandeling (> 5 dagen) bloedbeeld en nierfunctie controleren.
Bij aanhoudende ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Bij bevestiging onmiddellijk de behandeling staken.
Bij syfilis is periodieke controle en serologische follow-up aangewezen.
Bij (onbedoelde) intravasculaire injectie kan het Hoigné-syndroom optreden. Dit gaat gepaard met symptomen van shock, tachycardie, doodsangst, verwardheid, hallucinaties, motorische stoornissen, cyanose is mogelijk, collaps van de circulatie wordt doorgaans niet gezien. De oorzaak zijn micro-embolieën ten gevolge van de suspensie, de symptomen nemen binnen een uur af; bij ernstige progressie kunnen parenterale sedativa worden toegediend.
Hoge doses penicillinen kunnen fout-positieve reacties veroorzaken bij het aantonen van urobilinogeen, bepaling van 17-ketosteroïden en bij een aantal (niet-enzymatische) testen op glucose in de urine (Benedict, Clinitest).
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige en incidenteel dodelijke gevallen van penicilline–overgevoeligheid komen vaker voor bij een (anamnestisch) doorgemaakte penicilline–overgevoeligheid; dit vóór toediening nagaan. Er kan kruisovergevoeligheid voor en kruisresistentie met andere β-lactamantibiotica (zoals cefalosporinen) optreden. Ernstige anafylactische reacties vereisen onmiddellijke behandeling met o.a. adrenaline.
Bij patiënten met mononucleosis infectiosa of lymfatische leukemie bedacht zijn op het zeer frequent voorkomen van exanthemen.
Bij langdurige behandeling de nierfunctie controleren. Bij een verminderde nierfunctie rekening houden met het magnesiumgehalte van de suspensie.
Leverfunctie: wees voorzichtig bij patiënten met een gestoorde leverfunctie, met een ernstige onderliggende ziekte en met een leeftijd > 50 jaar, omdat bij hen de bijwerkingen op de lever ernstig kunnen zijn en fataal kunnen verlopen. Bij langdurige behandeling (bij bv. osteomyelitis, endocarditis) de leverfunctie regelmatig controleren. Bij het optreden van leverfunctiestoornissen de behandeling direct staken. Hepatitis en cholestatische icterus kunnen tot 2 maanden na staken van de behandeling nog optreden en het beloop kan in sommige gevallen een aantal maanden duren. Er zijn aanwijzingen dat er meer kans op leverschade is, bij patiënten met het HLA-8*5701-allel; echter, omdat slechts enkele patiënten (1:500–1:1000 dragers van het allel) hiervan ook echt leverschade ontwikkelen, is routineonderzoek naar dit allel niet aanbevolen.
Overgroei niet-gevoelige micro-organismen: langdurige toepassing kan in sommige gevallen leiden tot overgroei door niet-gevoelige micro-organismen (m.n. bacteriën en schimmels).
Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP): Gegeneraliseerd erytheem met pustulae en koorts na aanvang van de behandeling kan een symptoom zijn van AGEP. AGEP is één van de ernstigere reactiepatronen op geneesmiddelen; het ontstaat vaak enkele dagen na de eerste toediening van een geneesmiddel, óf na enkele weken. Na het staken van het geneesmiddel verdwijnen de klachten doorgaans binnen enkele dagen; soms duurt het echter langer en ontstaan o.a. secundaire huidinfecties, complicaties aan lever, nieren of longen, en verder sepsis. In geval de diagnose AGEP wordt vastgesteld de behandeling staken en flucloxacilline nooit meer toepassen (zie ook de rubriek Contra-indicaties).
Slokdarmklachten zijn gemeld, wisselend van een pijnlijk en/of brandend gevoel in de slokdarm tot oesofagitis. De stof flucloxacilline zelf lijkt irritatie te veroorzaken. Sommige patiënten bij wie dit is opgetreden zijn behandeld met een H2-antagonist of protonpompremmer.
Wees voorzichtig bij porfyrie in de voorgeschiedenis.
Bij kinderen jonger dan 6 maanden kan door een vertraagde renale klaring de serumconcentratie relatief hoger zijn. Speciale aandacht is vereist bij pasgeborenen in verband met het risico van hyperbilirubinemie; na parenterale hoge dosering kan flucloxacilline bij een geelgekleurde baby, kernicterus induceren door verdringing van bilirubine van de eiwitbindingsplaatsen.
Hulpstoffen:
- natriumbenzoaat (in de suspensie) kan geelzucht bij pasgeborenen (< 4 wk) verergeren;
- wees voorzichtig met sucrose (in de suspensie) bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Overdosering
Symptomen
bij zeer hoge doses kunnen penicillinen neuromusculaire excitatie of epileptiforme aanvallen veroorzaken.
Therapie
symptomatisch.
Voor meer informatie over een vergiftiging met benzathinebenzylpenicilline neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Gastro-intestinale symptomen, verstoring water- en elektrolytenbalans.
Therapie
Symptomatisch. Overweeg toediening van geactiveerde kool en eventueel een osmotisch laxans (bv. natriumsulfaat).
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met flucloxacilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bactericide β–lactamantibioticum. Benzathinebenzylpenicilline is een zout van benzylpenicilline. Het remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand van de bacterie, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is smal. Benzathinebenzylpenicilline is gevoelig voor penicillinase. Door de langzame absorptie van (i.m.) benzathinebenzylpenicilline is het een depot-penicilline met een lange werkingsduur.
Doorgaans gevoelig zijn o.a.: Staphylococcus aureus (uitgezonderd de penicillinasevormende stammen), Streptococcus spp. groepen C en G, Streptococcus pyogenes, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus viridans, Neisseria gonorrhoeae (uitgezonderd de penicillinasevormende stammen) en Treponema pallidum.
Minder gevoelig zijn: Enterococcus faecalis, Haemophilus influenzae en Neisseria meningitidis.
Ongevoelig zijn: penicillinasevormende bacteriën zoals enkele stammen van Staphylococcus aureus, Haemophilus influenzae en Neisseria gonorrhoeae en verder Chlamydia spp., Mycoplasma spp. (PPLO), Mycobacterium spp. en Rickettsia spp.
Kinetische gegevens
Resorptie | na i.m.-toediening zeer traag. Daardoor is het een depot-penicilline met lange werkingsduur. |
T max | i.m. 48 uur (volwassenen), 24 uur (kinderen) (benzathinebenzylpenicilline). |
V d | ca. 0,3–0,4 l/kg, bij kinderen ca. 0,75 l/kg. |
Overig | benzathinebenzylpenicilline geeft gedurende lange tijd lage, maar werkzame concentraties benzylpenicilline in het bloed. De optimale bloedconcentratie is 0,2 IE/ml. Benzylpenicilline verdeelt zich gelijkmatig over de weefsels. Relatief slechte penetratie van de bloed–hersenbarrière; bij ontstoken meninges is de diffusie beter. |
Metabolisering | in de lever voor 15–30%, tot vnl. penicilloïnezuur (benzylpenicilline). |
Eliminatie | vnl. met de urine door o.a. tubulaire secretie, ca. 65% als benzylpenicilline en ca. 15% als penicilloïnezuur. Benzathinebenzylpenicilline en benzylpenicilline kunnen verwijderd worden door middel van hemodialyse. Gegevens over de invloed op de plasmaconcentratie benzylpenicilline ontbreken hierbij. |
T 1/2el | ca. 30 min (benzylpenicilline), bij pasgeborenen en prematuren, door onvolgroeide lever en nieren verlengd tot 3 uur (of meer). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Semisynthetisch bactericide β–lactamantibioticum. Flucloxacilline remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is (zeer) smal en omvat Gram-positieve bacteriën, waaronder streptokokken en β-lactamaseproducerende stammen van stafylokokken. De werking van flucloxacilline is afhankelijk van de tijd dat de spiegel boven de minimaal inhiberende concentratie (MIC) van de bacterie voor het antibioticum uitkomt. Kruisresistentie tussen penicillinen onderling en met cefalosporinen komt voor.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline gevoelig; 'MSSA'), Staphylococcus epidermidis, β–hemolytische streptokokken Groep A en B, Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes.
Resistentie kan een probleem zijn bij: Haemophilus influenzae.
Resistent zijn: meticilline resistente stafylokokken (MRSA en MRSE), Pseudomonas aeruginosa, Serratia maltophilia, Enterobacter cloacae, Enterococcus faecalis, Enterococcus faecium, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae en Proteus mirabilis.
Combinatie met een aminoglycoside kan synergistisch werken.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal ca. 55% (nuchter). |
T max | i.m. ca. ½ uur, oraal 1 uur. |
V d | ca. 0,24 l/kg. Bij neonaten: ca. 0,45 l/kg. |
Overig | flucloxacilline verspreidt zich goed naar de meeste weefsels, bij ontstoken hersenvliezen in een kleine hoeveelheid naar de cerebrospinale vloeistof. |
Eiwitbinding | ca. 95%. |
Metabolisering | ca. 10% tot een actieve metaboliet (5–hydroxymethylflucloxacilline), ca. 5% tot een inactieve metaboliet. |
Eliminatie | vnl. met de urine (o.a. tubulaire secretie), ca. 55% onveranderd. Flucloxacilline wordt niet door hemodialyse verwijderd uit de circulatie. |
T 1/2el | gem. 60 minuten; na orale toediening bereik 63-93 min, na i.v. toediening bereik 47,5-68 min, bij een verminderde nierfunctie langer en bij afwezige nierfunctie 3 uur. Er is enige extrarenale klaring. Bij neonaten: ca. 2,6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
benzathinebenzylpenicilline hoort bij de groep penicillinen.
Groepsinformatie
flucloxacilline hoort bij de groep penicillinen.
Kosten
Kosten
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- endocarditis