Samenstelling
Epysqli XGVS Aanvullende monitoring Samsung Bioepis NL
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 30 ml
Soliris XGVS Alexion Pharma Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 30 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Thymoglobuline XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg
- Verpakkingsvorm
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Certican
Bijlage 2
Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,25 mg, 0,75 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, dispergeerbaar
- Sterkte
- 0,25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Entyvio XGVS Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 300 mg
Bevat na reconstitutie 60 mg/ml vedolizumab.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 158,8 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 0,68 ml (108 mg), wegwerpspuit 0,68 ml (108 mg)
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.
Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis en neuromyelitis optica-spectrumstoornis.
Advies
Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Everolimus kan als aanvulling worden gezien op het therapeutisch arsenaal van de profylaxe van de acute afstotingsreactie van nier- en harttransplantaten. De Commissie ziet voorlopig alleen een plaats voor everolimus of sirolimus als onderdeel van een combinatietherapie indien azathioprine of mycofenolaatmofetil niet kunnen worden toegepast. Met sirolimus is meer ervaring opgedaan dan met everolimus.
Aan de vergoeding van everolimus zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.
Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.
Het is niet duidelijk hoe vedolizumab moet worden gepositioneerd ten opzichte van de andere beschikbare middelen. Bij registratie is gebruik van vedolizumab bij colitis ulcerosa en ziekte van Crohn gepositioneerd na falen van een klassiek immunosuppressivum. In verband met eventuele ernstige bijwerkingen, patiënten monitoren op neurologische klachten.
Indicaties
Soliris
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen; bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies;
- Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) bij volwassenen en kinderen;
- Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar die positief testen voor antilichamen tegen acetylcholinereceptoren (AChR);
- Neuromyelitis optica-spectrumstoornis (NMOSD) bij volwassenen die positief testen voor antilichamen tegen aquaporine-4 (AQP4), met een recidiverend verloop van de ziekte.
Epysqli
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen; bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies.
Indicaties
- Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben.
Indicaties
- Profylaxe van orgaanafstoting:
- bij volwassenen met laag tot matig immunologisch risico die een allogene nier- of harttransplantatie hebben ondergaan in combinatie met ciclosporine en corticosteroïden;
- bij volwassenen die een levertransplantatie hebben ondergaan in combinatie met tacrolimus en corticosteroïden.
Indicaties
- Matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α- blokker;
- Matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α-blokker.
- Matige tot ernstige actieve chronische pouchitis bij volwassenen die een proctocolectomie met aanleg van een ileoanale anastomose met pouch hebben ondergaan voor colitis ulcerosa, en die onvoldoende of niet meer reageren op behandeling met antibiotica.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De patiënt gedurende 1 uur na infusie controleren. Bij een ongewenste reactie, infusie vertragen of staken.
Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 600 mg 1×/week gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 900 mg 1× in week 5, vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken.
Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken.Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken.
Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen. Overweeg staken behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.
Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg
Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1× in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1× in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken;
lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1× in week 1, 300 mg 1× in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken. Toedienen via een intraveneus infuus met een inlooptijd van 1–4 uur.
Neuromyelitis optica-spectrumstoornis
Volwassenen
Via intraveneuze infusie: initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken. Daarna starten met de onderhoudsfase: 1200 mg 1× in week 5 en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen.
De vermelde dosering voor kinderen met PNH of patiënten < 40 kg lichaamsgewicht met refractaire gMG is identiek aan de dosering die wordt gebruikt voor pediatrische patiënten met aHUS, op basis van de farmacokinetische/farmacodynamische gegevens die beschikbaar zijn voor aHUS- en PNH-patiënten behandeld met eculizumab.
Aanvullende dosering na PI, PF, IP of IVIg
- Bij gelijktijdige plasmaferese (PF), plasmawisseling (PI): bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling.
- Bij infusie met vers ingevroren plasma (IP): bij een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven, 1 uur vóór elke toediening van het plasma infuus.
- Bij gelijktijdige behandeling met i.v. immunoglobuline (IVIg): bij een meest recente dosis van ≥900 mg een aanvullende dosis van 600 per IVIg-cyclus, zo snel mogelijk na IVIg-cyclus; bij een meest recente dosis ≤600 mg een aanvullende dosis van 300 mg per IVIg-cyclus, zo snel mogelijk na IVIg-cyclus.
Ouderen ≥ 65 jaar en verminderde nierfunctie: Geen doseringsaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Er zijn geen gegevens bekend.
Toediening
- Voor gebruik het concentraat verdunnen tot een eindconcentratie van 5 mg/ml;
- Toediening door middel van intraveneuze infusie met behulp van een spuitpomp of een infuuspomp gedurende 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1-4 uur bij kinderen < 18 jaar; zo nodig kan de infusieduur worden verlengd, de maximale infusieduur is 2 uur bij volwassenen en 4 uur bij kinderen < 18 jaar;
- Overweeg eventueel bij goed verdragen infusies in het ziekenhuis thuistoediening met aanvullende voorzorgsmaatregelen, zoals beschikbaarheid van spoedbehandeling van infusiereacties of anafylaxie.
Doseringen
De dosering is afhankelijk van de mogelijke combinatie met andere immunosuppressiva.
Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.
Afstotingsreacties bij niertransplantatie
Volwassenen
1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen als i.v.-infuus, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).
Kinderen
Er zijn weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen. Volg behandelprotocol en supervisie nefroloog.
Toediening
- Poeder voor infusievloeistof reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Everolimus van tdm-monografie.org (van NVZA). Everolimus heeft een smalle therapeutische breedte waardoor aanpassingen van de dosering nodig kunnen zijn om het therapeutische effect te behouden. De streefwaarde volbloeddalspiegel is 3,0–8,0 nanog/ml. Baseer dosisaanpassingen op steady-state dalspiegels, verkregen > 4–5 dagen na de vorige verandering van dosering. Bij een verminderde leverfunctie elke 4–5 dagen controleren, totdat een stabiele everolimus concentratie is verkregen. Mogelijk is bij negroïde niertransplantatiepatiënten een hogere dosering nodig; een specifiek doseringsadvies is echter niet beschikbaar.
Nier- en harttransplantaties
Volwassenen
0,75 mg 2×/dag, zo spoedig mogelijk na transplantatie beginnen, gelijktijdig met ciclosporine. Zo nodig de dosis aanpassen met intervallen van 4–5 dagen op geleide van de (volbloed) dalspiegels. In de onderhoudsperiode de blootstelling aan ciclosporine verlagen om de nierfunctie te verbeteren.
Gebruik bij leverinsufficiëntie Bij milde tot matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–9): de dosering verlagen tot 0,5 mg 2×/dag; bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15) tot 0,25 mg 2×/dag.
Levertransplantatie
Volwassenen
1 mg 2×/dag, te beginnen circa 4 weken na de transplantatie, gelijktijdig met tacrolimus. Zo nodig de dosis aanpassen met intervallen van 4–5 dagen op geleide van de (volbloed) dalspiegels. Ongeveer 3 weken na de start van gelijktijdige toediening de tacrolimusdosis verlagen om calcineurinegerelateerde niertoxiciteit te minimaliseren.
Gebruik bij leverinsufficiëntie Bij milde leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6): de dosering verlagen tot 0,75 mg 2×/dag; bij matige tot ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–15) tot 0,5 mg 2×/dag.
Ouderen (≥ 65 jaar): op basis van farmacokinetische gegevens is de verwachting dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Verminderde nierfunctie: dosisaanpassing is niet nodig.
Indien een dosis is gemist, deze niet inhalen maar de volgende 'normale' dosis nemen.
Everolimus elke dag op hetzelfde tijdstip innemen in twee afzonderlijke doses, steeds met of steeds zonder voedsel en gelijktijdig met ciclosporine of tacrolimus. De gewone tabletten in zijn geheel zonder kauwen met een glas water innemen. De dispergeerbare tablet oplossen in wat (ca. 25 ml) water, 2 minuten laten staan, omzwenken en opdrinken; daarna met wat water de beker omspoelen en deze oplossing opdrinken. Toediening via een orale injectiespuit of neus-maagsonde is ook mogelijk, volg dan de bijgeleverde instructie.
Doseringen
Colitis ulcerosa
Volwassenen
Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie, op week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij onvoldoende respons in week 10 de behandeling heroverwegen. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen.
Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.
Ziekte van Crohn
Volwassenen
Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij onvoldoende respons een extra dosis in week 10 geven en daarna vanaf week 14 elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij onvoldoende respons in week 14 de behandeling heroverwegen. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 1 jaar.
Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.
Pouchitis
Volwassenen
Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Start behandeling in combinatie met antibioticum (bv. ciprofloxacine 500 mg 2×/dag gedurende 4 weken). Bij onvoldoende respons na 14 weken de behandeling heroverwegen. Herbehandeling is niet onderzocht.
Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde lever- of nierfunctie: is niet onderzocht; er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Toediening: bij intraveneuze toediening tijdens de eerste 2 infusies de patiënt gedurende ongeveer twee uur na voltooiing van de infusie volgen voor acute overgevoeligheidsreacties; voor alle volgende infusies patiënten gedurende ongeveer één uur na voltooiing van de infusie.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Bloedneus | Soms |
---|---|
Dyspneu | Soms |
Hoesten | Vaak |
Interstitiële longziekte | - |
Keelirritatie | Soms |
Neusverstopping | Soms |
Orofaryngeale pijn | Vaak |
Pleurale effusie | - |
Pulmonale alveolaire proteïnose | - |
Rhinorroe | Soms |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | Soms |
---|---|
Extravasatie | Zelden |
Gestoorde genezing | - |
Influenza-achtige ziekte | Vaak |
Koude rillingen | Soms |
Oedeem | Soms |
Oedeem perifeer | - |
Pyrexie | Vaak |
Reactie op infuusplaats | Soms |
Vermoeidheid | Vaak |
Warmtegevoel | Zelden |
Bloed en lymfestelsel
Abnormale stollingsfactor | Zelden |
---|---|
Anemie | Vaak |
Coagulopathie | Zelden |
Erytropenie | - |
Hemolyse | Zelden |
Hemolytisch uremisch syndroom | - |
Leukopenie | Vaak |
Lymfopenie | Soms |
Pancytopenie | - |
Rodebloedcelagglutinatie | Zelden |
Trombocytopenie | Soms |
Trombotische microangiopathie | - |
Trombotische trombocytopenische purpura | - |
Bloedvaten
Angiopathie | Soms |
---|---|
Hematoom | Zelden |
Hypertensie | Vaak |
Hypotensie | Soms |
Lymfoedeem | - |
Lymfokèle | - |
Opvlieger | Soms |
Veneuze trombo-embolische voorvallen | - |
Versnelde hypertensie | Soms |
Endocrien
Hypogonadisme man | - |
---|---|
Ziekte van Basedow | Zelden |
Hart
Angina pectoris | Soms |
---|---|
Hartkloppingen | Soms |
Pericardeffusie | - |
Tachycardie | - |
Huid en onderhuid
Acne | - |
---|---|
Afgenomen huidpigmentatie | Zelden |
Alopecia | Vaak |
Angio-oedeem | - |
Dermatitis | Soms |
Droge huid | Soms |
Erytheem | Soms |
Exfoliatieve dermatitis | - |
Huidhypopigmentatie | Soms |
Hyperhidrose | Soms |
Leukocytoclastische vasculitis | - |
Petechiae | Soms |
Pruritus | Vaak |
Rash | Vaak |
Urticaria | Soms |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | Soms |
---|---|
Infusiegerelateerde overgevoeligheidsreactie | Soms |
Overgevoeligheid | Soms |
Infecties
Abces | Soms |
---|---|
Artritis bacterieel | Zelden |
Aspergillus-infectie | Zelden |
Bacteriële infectie | - |
Bovenste-luchtweginfectie | Vaak |
Bronchitis | Vaak |
Cellulitis | Soms |
Cystitis | Soms |
Gastro-intestinale infectie | Soms |
Geslachts- en urinewegen gonokokkeninfectie | Zelden |
Gingivitis | Soms |
Griep | Soms |
Haemophilus-infectie | Zelden |
Impetigo | Zelden |
Meningokokkenhersenvliesontsteking | Soms |
Meningokokkensepsis | Soms |
Nasofaryngitis | Vaak |
Neisseria-infectie | Soms |
Onderste-luchtweginfectie | Soms |
Orale herpes | Vaak |
Peritonitis | Soms |
Pneumonie | Vaak |
Schimmelinfectie | Soms |
Sepsis | Soms |
Septische shock | Soms |
Sinusitis | Soms |
Urineweginfectie | Vaak |
Virale infectie | Soms |
Wondinfectie | - |
Letsels, intoxicaties en complicaties
Incisie hernia | - |
---|---|
Infusie gerelateerde reactie | Soms |
Lever en galwegen
Geelzucht | Zelden |
---|---|
Hepatitis | - |
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | Soms |
---|---|
Braken | Vaak |
Buikpijn | Vaak |
Diarree | Vaak |
Dyspepsie | Soms |
Gastro-oesofageale refluxziekte | Zelden |
Mondulceratie | - |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | Soms |
Pancreatitis | - |
Stomatitis | - |
Nieren en urinewegen
Dysurie | Soms |
---|---|
Hematurie | Soms |
Nierfunctie verminderd | Soms |
Proteïnurie | - |
Tubulaire niernecrose | - |
Onderzoeken
Alanine-aminotransferase verhoogd | Soms |
---|---|
Aspartaataminotransferase verhoogd | Soms |
Bloed follikelstimulerend hormoon verhoogd | - |
Bloed luteïniserend hormoon verhoogd | - |
Bloed testosteron verlaagd | - |
Coombs-test positief | Zelden |
Gamma-glutamyltransferase verhoogd | Soms |
Hematocriet verlaagd | Soms |
Hemoglobine verlaagd | Soms |
Leverenzym abnormaal | - |
Transaminasen verhoogd | Soms |
Oog
Conjunctiva-irritatie | Zelden |
---|---|
Gezichtsvermogen wazig | Soms |
Oor en evenwichtsorgaan
Tinnitus | Soms |
---|---|
Vertigo | Soms |
Psyche
Abnormale dromen | Zelden |
---|---|
Angst | Soms |
Depressie | Soms |
Insomnia | Vaak |
Slaapstoornis | Soms |
Stemmingswisselingen | Soms |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Vaak |
---|---|
Botpijn | Soms |
Gewrichtszwelling | Zelden |
Myalgie | Vaak |
Nekpijn | Soms |
Pijn in extremiteit | Vaak |
Rugpijn | Soms |
Spierspasmen | Soms |
Trismus | Zelden |
Stofwisseling en voeding
Diabetes mellitus | - |
---|---|
Hyperlipidemie | - |
Hypokaliëmie | - |
Verminderde eetlust | Vaak |
Tumoren (inclusief cysten en poliepen)
Lymfoom | - |
---|---|
Lymfoproliferatieve stoornis na transplantatie | - |
Maligne melanoom | Zelden |
Maligne tumor | - |
Myelodysplastisch syndroom | Zelden |
Voortplantingsstelsel en borst
Amenorroe | - |
---|---|
Eierstokcyste | - |
Erectiele disfunctie | - |
Menstruatiestoornis | Zelden |
Spontane peniserectie | Soms |
Zware menstruele bloeding | - |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Vaak |
---|---|
Dysgeusie | Vaak |
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Paresthesie | Soms |
Syncope | Soms |
Tremor | Soms |
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Koorts. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.
Vaak (1-10%): febriele neutropenie. Diarree, dysfagie, misselijkheid, braken. Rillingen. Sepsis. Myalgie. Maligne aandoening, lymfoom, maligne neoplasmata (vaste tumoren). Dyspneu. Jeuk, uitslag. Hypotensie. Verhoogde transaminasenwaarden.
Soms (0,1-1%): serumziekte (meestal 5 tot 15 dagen na start), cytokinereleasesyndroom (CRS), anafylactische reactie.
Zelden (0,01-0,1%): infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Hepatocellulair letsel, hepatotoxiciteit, leverfalen. Lymfoproliferatieve aandoening.
Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Bloedneus | Vaak |
---|---|
Dyspneu | Zeer vaak |
Hoesten | Zeer vaak |
Interstitiële longziekte | Soms |
Keelirritatie | - |
Neusverstopping | - |
Orofaryngeale pijn | Vaak |
Pleurale effusie | Zeer vaak |
Pulmonale alveolaire proteïnose | ? |
Rhinorroe | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | - |
---|---|
Extravasatie | - |
Gestoorde genezing | Zeer vaak |
Influenza-achtige ziekte | - |
Koude rillingen | - |
Oedeem | - |
Oedeem perifeer | Zeer vaak |
Pyrexie | Zeer vaak |
Reactie op infuusplaats | - |
Vermoeidheid | - |
Warmtegevoel | - |
Bloed en lymfestelsel
Abnormale stollingsfactor | - |
---|---|
Anemie | Zeer vaak |
Coagulopathie | - |
Erytropenie | Zeer vaak |
Hemolyse | - |
Hemolytisch uremisch syndroom | Vaak |
Leukopenie | Zeer vaak |
Lymfopenie | - |
Pancytopenie | Vaak |
Rodebloedcelagglutinatie | - |
Trombocytopenie | Zeer vaak |
Trombotische microangiopathie | Vaak |
Trombotische trombocytopenische purpura | Vaak |
Bloedvaten
Angiopathie | - |
---|---|
Hematoom | - |
Hypertensie | Zeer vaak |
Hypotensie | - |
Lymfoedeem | ? |
Lymfokèle | Vaak |
Opvlieger | - |
Veneuze trombo-embolische voorvallen | Zeer vaak |
Versnelde hypertensie | - |
Endocrien
Hypogonadisme man | Soms |
---|---|
Ziekte van Basedow | - |
Hart
Angina pectoris | - |
---|---|
Hartkloppingen | - |
Pericardeffusie | Zeer vaak |
Tachycardie | Vaak |
Huid en onderhuid
Acne | Vaak |
---|---|
Afgenomen huidpigmentatie | - |
Alopecia | - |
Angio-oedeem | Vaak |
Dermatitis | - |
Droge huid | - |
Erytheem | - |
Exfoliatieve dermatitis | ? |
Huidhypopigmentatie | - |
Hyperhidrose | - |
Leukocytoclastische vasculitis | ? |
Petechiae | - |
Pruritus | - |
Rash | Vaak |
Urticaria | - |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | - |
---|---|
Infusiegerelateerde overgevoeligheidsreactie | - |
Overgevoeligheid | - |
Infecties
Abces | - |
---|---|
Artritis bacterieel | - |
Aspergillus-infectie | - |
Bacteriële infectie | Zeer vaak |
Bovenste-luchtweginfectie | Zeer vaak |
Bronchitis | - |
Cellulitis | - |
Cystitis | - |
Gastro-intestinale infectie | - |
Geslachts- en urinewegen gonokokkeninfectie | - |
Gingivitis | - |
Griep | - |
Haemophilus-infectie | - |
Impetigo | - |
Meningokokkenhersenvliesontsteking | - |
Meningokokkensepsis | - |
Nasofaryngitis | - |
Neisseria-infectie | - |
Onderste-luchtweginfectie | Zeer vaak |
Orale herpes | - |
Peritonitis | - |
Pneumonie | Zeer vaak |
Schimmelinfectie | Zeer vaak |
Sepsis | Vaak |
Septische shock | - |
Sinusitis | - |
Urineweginfectie | Zeer vaak |
Virale infectie | Zeer vaak |
Wondinfectie | Vaak |
Letsels, intoxicaties en complicaties
Incisie hernia | Vaak |
---|---|
Infusie gerelateerde reactie | - |
Lever en galwegen
Geelzucht | Soms |
---|---|
Hepatitis | Soms |
Maagdarmstelsel
Abdominale distensie | - |
---|---|
Braken | Zeer vaak |
Buikpijn | Zeer vaak |
Diarree | Zeer vaak |
Dyspepsie | - |
Gastro-oesofageale refluxziekte | - |
Mondulceratie | Vaak |
Nausea | Zeer vaak |
Obstipatie | - |
Pancreatitis | Vaak |
Stomatitis | Vaak |
Nieren en urinewegen
Dysurie | - |
---|---|
Hematurie | - |
Nierfunctie verminderd | - |
Proteïnurie | Vaak |
Tubulaire niernecrose | Vaak |
Onderzoeken
Alanine-aminotransferase verhoogd | - |
---|---|
Aspartaataminotransferase verhoogd | - |
Bloed follikelstimulerend hormoon verhoogd | Soms |
Bloed luteïniserend hormoon verhoogd | Soms |
Bloed testosteron verlaagd | Soms |
Coombs-test positief | - |
Gamma-glutamyltransferase verhoogd | - |
Hematocriet verlaagd | - |
Hemoglobine verlaagd | - |
Leverenzym abnormaal | Vaak |
Transaminasen verhoogd | - |
Oog
Conjunctiva-irritatie | - |
---|---|
Gezichtsvermogen wazig | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Tinnitus | - |
---|---|
Vertigo | - |
Psyche
Abnormale dromen | - |
---|---|
Angst | Zeer vaak |
Depressie | - |
Insomnia | Zeer vaak |
Slaapstoornis | - |
Stemmingswisselingen | - |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Vaak |
---|---|
Botpijn | - |
Gewrichtszwelling | - |
Myalgie | Vaak |
Nekpijn | - |
Pijn in extremiteit | - |
Rugpijn | - |
Spierspasmen | - |
Trismus | - |
Stofwisseling en voeding
Diabetes mellitus | Zeer vaak |
---|---|
Hyperlipidemie | Zeer vaak |
Hypokaliëmie | Zeer vaak |
Verminderde eetlust | - |
Tumoren (inclusief cysten en poliepen)
Lymfoom | Soms |
---|---|
Lymfoproliferatieve stoornis na transplantatie | Soms |
Maligne melanoom | - |
Maligne tumor | Vaak |
Myelodysplastisch syndroom | - |
Voortplantingsstelsel en borst
Amenorroe | Vaak |
---|---|
Eierstokcyste | Soms |
Erectiele disfunctie | Vaak |
Menstruatiestoornis | Vaak |
Spontane peniserectie | - |
Zware menstruele bloeding | Vaak |
Zenuwstelsel
Duizeligheid | - |
---|---|
Dysgeusie | - |
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Paresthesie | - |
Syncope | - |
Tremor | - |
- Pericardiale effusie na harttransplantatie.
- Maligne of niet- gespecificeerde tumoren of neoplasmata (o.a. van de huid).
- Lymfokèle bij nier- en harttransplantatie.
- Renale tubulusnecrose bij niertransplantatie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, hoofdpijn en gewrichtspijn.
Vaak (1–10%): bovensteluchtweginfecties (incl. sinusitis, faryngitis), Clostridioides difficile-infectie, bronchitis, gastro-enteritis, griep, herpes zoster. Paresthesie, hypertensie. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, obstipatie, anale fissuur, anaal abces, abdominale distensie, aambeien, rectale hemorragie. Keelpijn, verstopte neus en hoesten. Huiduitslag, jeuk, eczeem, erytheem, acne, nachtzweten. Spierspasmen, spierzwakte, pijn in de ledematen, vermoeidheid, rugpijn, koorts. Infusiegerelateerde asthenie en borstongemak. Reacties op de infusieplaats (waaronder pijn en irritatie), infusiegerelateerde reacties, injectieplaatsreactie (subcutane toediening),
Soms (0,1–1%): koude rillingen, koudegevoel. Overige luchtweginfecties, vulvovaginale of orale candidiase. Folliculitis. Wazig zien.
Zeer zelden (< 0,01%): pneumonie. Anafylactische reactie, shock.
Verder is gemeld: interstitiële longziekte.
De meeste infusiegerelateerde reacties waren niet ernstig en zijn gemeld tijdens de infusie of in het eerste uur na voltooiing van de infusie.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties met eculizumab uitgevoerd.
Mogelijk kan op basis van het potentiële remmende effect van eculizumab op complementafhankelijke cytotoxiciteit van rituximab, het farmacodynamisch effect van rituximab verminderen.
Plasmawisseling (PI), plasmaferese (PF), infusie met vers ingevroren plasma (IP) en intraveneuze immunoglobuline (IVIg) kunnen de serumconcentraties van eculizumab verlagen. Een aanvullende dosis eculizumab is noodzakelijk in deze situaties. Zie rubriek Doseringen.
Het gelijktijdig gebruik met intraveneus immunoglobuline (IVIg) kan de werkzaamheid van eculizumab verminderen. Monitor de werkzaamheid van eculizumab zorgvuldig.
Interacties
Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).
Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine, tacrolimus of mycofenolaatmofetil bestaat er risico van over-immunosuppressie met een risico van lymfoproliferatie.
Thymoglobuline kan interfereren met immunoassay op basis van konijnenantilichamen en met kruisproef- of panel-reactieve antilichaamcytotoxiciteitsassays.
Interacties
Patiënten die inductie met thymocytenglobuline krijgen lopen meer kans op ernstige, mogelijk fatale infecties.
Everolimus is een substraat voor CYP3A4 en P-glycoproteïne (Pgp). Comedicatie met sterke remmers en inductoren van CYP3A4 en/of Pgp wordt afgeraden. Sterke remmers zijn o.a. triazool–antimycotica (zoals itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol), claritromycine, en proteaseremmers (zoals ritonavir, saquinavir, darunavir); deze kunnen in belangrijke mate de blootstelling aan everolimus verhogen. Matige remmers zijn o.a. erytromycine, imatinib, ciclosporine, verapamil en cannabidiol. Sterke CYP3A4-inductoren zijn o.a. sint-janskruid, rifampicine, rifabutine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, efavirenz en nevirapine, deze verlagen de blootstelling aan everolimus. Bij combinatie met een (matige) CYP3A4- of PgP-remmer of CYP3A4-inductor de everolimusdalspiegel in volbloed controleren, ook na staken van de combinatie. Combinatie met sint-janskruid vermijden. Grapefruit-/pompelmoessap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4; gebruik vermijden.
Remming van CYP3A4 en Pgp in de darmen kan niet worden uitgesloten. Controleer daarom op bijwerkingen van gelijktijdig toegediende substraten met een nauwe therapeutische breedte hebben, zoals pimozide, kinidine, ergot-alkaloïden, en statinen en/of fibraat: atorvastatine en pravastatine worden niet beïnvloed. Controleer op bijwerkingen van de substraten.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die een nefrotoxische werking hebben.
Vermijd vaccinatie met levende vaccins. Everolimus kan de respons op een vaccinatie beïnvloeden en een vaccinatie kan minder effectief zijn.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Na behandeling met natalizumab bij voorkeur ten minste 12 weken wachten voor het starten met vedolizumab.
Vanwege het ontbreken van gegevens wordt combinatie met andere immunosuppressiva, zoals TNF-α-antagonisten ontraden.
Geef tijdens behandeling geen levende en levend verzwakte vaccins.
Zwangerschap
Humaan IgG passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Gegevens uit een beperkt aantal zwangerschappen duiden niet op schadelijke effecten op de foetus of neonaat.
Farmacologisch effect: Eculizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste vijf maanden na de laatste dosis.
Zwangerschap
IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.
Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Everolimus passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij (sub)therapeutische concentraties aanwijzingen voor schadelijkheid (malformaties van het skelet, verlaagd gewicht van de foetus, verhoogde mortaliteit embryo/foetus).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Reversibele azoöspermie en oligospermie zijn gemeld.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste acht weken na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Gebruik door de moeder kan invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Adviseer een vruchtbare vrouw om adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 18 weken na de laatste behandeling met vedolizumab.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Veel immunoglobulinen gaan over in de moedermelk.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: ja, de concentratie in de melk is 0,4–2,2% van de serumconcentratie. De geschatte gemiddelde dagelijkse dosis die de zuigeling opneemt is 0,02 mg/kg/dag. Waarschijnlijk worden deze grote moleculen in het maag-darmkanaal van de neonaat geïnactiveerd.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor muizeneiwitten (Soliris) of CHO celproducten (Epysqli);
- een niet opgeloste infectie met Neisseria meningitidis;
- niet gevaccineerd zijn tegen Neisseria meningitidis tenzij profylactisch behandeld met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.
Contra-indicaties
- acute of (chronisch) actieve infecties;
- overgevoeligheid voor konijneneiwit.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor sirolimus.
Contra-indicaties
- actieve ernstige infecties, zoals tuberculose, sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML).
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij actieve systemische infecties. Patiënten kunnen vatbaarder zijn voor infecties, vooral bij ingekapselde bacteriën; ernstige infecties met Neisseria-spp. (andere dan Neissera meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties zijn gemeld. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.
Vóór aanvang van de therapie, immunisatie toedienen volgens de geldende immunisatierichtlijnen; minstens twee weken vóór aanvang van de therapie, de patiënt (re)vaccineren tegen meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis). Bij starten met eculizumab binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie, 2 weken profylactisch behandelen met geschikte antibiotica en tijdens de therapie goed letten op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie (diverse serogroepen mogelijk) zoals koorts, hoofdpijn die gepaard gaat met koorts en/of stijve nek of fotosensibilisatie. Bij een meningokokkeninfectie treedt vaak sepsis op. Patiënten ≤ 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte.
Bij PNH: controleer op intravasculaire hemolyse door meting serumlactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel; pas eventueel onderhoudsdosering aan (maximaal elke 12 dagen). Hemolyse is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. Bij staken van de behandeling minstens 8 weken intensief controleren op verschijnselen van ernstige intravasculaire hemolyse of andere reacties. Overweeg bij ernstige hemolyse bloedtransfusie, exsanguinatietransfusie, corticosteroïden, anticoagulantia of herstarten van eculizumab.
Bij aHUS: controleer op trombotische microangiopathie door bepaling van het trombocytenaantal, LDH in serum en serumcreatinine; pas eventueel de onderhoudsdosering aan (max. elke 12 dagen). Trombotische microangiopathie is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. De behandeling voor aHUS is in principe levenslang en mag alleen gestaakt worden wanneer dit medisch verantwoord is. Bij staken levenslang nauwgezet controleren op (zeer) ernstige complicaties door trombotische microangiopathie; complicaties zijn waargenomen 4 weken na staken en kunnen optreden zolang er niet behandeld wordt; bij optreden hiervan overwegen om de behandeling met eculizumab te hervatten.
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik bij gestoorde leverfunctie. Er is weinig ervaring met het gebruik bij ouderen (≥ 65 j.).
Eculizumab is niet onderzocht bij kinderen met NMOSD of bij kinderen < 6 jaar met gMG.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarmdieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
In verband met infusiegerelateerde reacties thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht. De patiënt na elke injectie observeren tot deze stabiel is. Het verlagen van de infusiesnelheid kan veel van deze bijwerkingen tot een minimum beperken. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de deze bijwerkingen. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.
Wees voorzichtig bij leveraandoeningen. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren. Controleer trombocyten en stollingsparameters.
Als gevolg van cytokinereleasesyndroom (CRS) kunnen ernstige, acute reacties optreden, zelden met ernstige cardiorespiratoire voorvallen en/of overlijden. Deze kunnen tijdens en kort na het toedienen optreden, met name bij snelle infuussnelheden.
Zeer zelden is fatale anafylaxie gerapporteerd. Toediening bij een voorgeschiedenis van anafylaxie mag alleen na zorgvuldige overweging.
Trombocytopenie en/of leukopenie (inclusief lymfopenie en neutropenie) zijn gemeld en zijn omkeerbaar na aanpassing van de dosis. Wanneer trombocytopenie en/of leukopenie geen deel uitmaken van de onderliggende ziekte of geassocieerd worden met de aandoening, de dosis verlagen. Controleer leukocyten- en trombocyten tijdens en na een behandeling.
Infecties (bacteriën, schimmels, virussen en protozoën), reactivatie van infectie (met name cytomegalovirus (CMV)) en sepsis zijn gerapporteerd na toediening, in combinatie met meerdere immunosuppressiva, zelden fataal. Controleer zorgvuldig de patiënt en een geschikte anti-infectieuze profylaxe wordt aanbevolen.
De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, (PTLD)) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.
Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere pathogenen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Nierfunctie: controle van de nierfunctie inclusief controle op proteïnurie, bloedglucose, lipiden en bloedbeeld wordt aanbevolen, vooral bij hart- en niertransplantatie, voor aanvang van de behandeling en daarna regelmatig. Behandeling met everolimus kan het serumcholesterol en triglyceridengehalte verhogen; behandeling hiervoor kan nodig zijn. Bij ernstige refractaire hyperlipidemie de behandeling heroverwegen.
Bij verhoogde serumcreatininespiegels verlaging van de ciclosporinedosering overwegen. Bij transplantatie controle van de volbloed dalspiegel bij ernstige leverfunctiestoornis, bij starten of staken van sterke CYP3A4/Pgp-remmers of CYP3A4-inductoren (zie rubriek Interacties), bij verandering van preparaat of dosiswijziging van ciclosporine.
Regelmatig controleren op huidmaligniteiten en de huid beschermen tegen UV-straling en zonlicht (kleding, zonnebrandmiddelen met een hoge beschermingsfactor).
Infecties: oversuppressie van het immuunsysteem kan de vatbaarheid voor infecties verhogen, voornamelijk met opportunistische pathogenen. Fatale infecties en sepsis zijn gemeld. Na transplantatie wordt een antimicrobiële profylaxe tegen Pneumocystis jiroveci en cytomegalovirus aanbevolen voor met name risicopatiënten.
De incidentie van met biopsie bewezen acute transplantaatafstotingsepisodes is significant hoger bij negroïde niertransplantatiepatiënten; uit relatief weinig informatie blijkt dat negroïde patiënten een hogere dosis everolimus nodig hebben om een vergelijkbare werkzaamheid te bereiken.
Everolimus is in verband gebracht met angio-oedeem, meestal in combinatie met ACE-remmers.
Onderzoeksgegevens: gegevens over toepassing bij patiënten met hoog immunologisch risico ontbreken. Er is weinig ervaring met everolimus bij ouderen, er zijn geen duidelijk verschillen in farmacokinetiek bij patiënten ≥ 65 jaar. Niet gebruiken bij pediatrische nier- en levertransplantatiepatiënten. De veiligheid en werkzaamheid bij pediatrische harttransplantatiepatiënten zijn niet vastgesteld.
De everolimusconcentratie kan iets lager zijn na toediening van de dispergeerbare tablet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Houd rekening met meer kans op opportunistische infecties of infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is.
De behandeling niet starten bij actieve, ernstige infecties totdat deze onder controle zijn. Behandeling bij patiënten die een ernstige infectie ontwikkelen tijdens chronische behandeling wordt ontraden. Wees voorzichtig bij gecontroleerde chronische, ernstige infecties of bij een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige infecties; patiënten voor, tijdens en na de behandeling nauwlettend volgen. Voor de behandeling screenen op tuberculose, bij latente tuberculose anti-tuberculose therapie instellen. De behandeling staken bij optreden van tuberculose.
Bij lichte tot matige infusiegerelateerde reacties de infusiesnelheid verlagen of eventueel de behandeling onderbreken. Preventieve behandeling met bijvoorbeeld een antihistaminicum, hydrocortison en/of paracetamol overwegen bij de volgende infusie. Bij ernstige infusiegerelateerde reacties en ernstige overgevoeligheidsreacties de behandeling staken. In verband met eventuele acute ernstige bijwerkingen moet vedolizumab worden toegediend onder toezicht/monitoring van gekwalificeerd medisch personeel, getraind in het herkennen van infusiegerelateerde effecten (zoals anafylaxe).
Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen vedolizumab ontwikkelen. Het wordt in verband gebracht met een verhoogde klaring en minder klinische remissie.
Sommige integrine-antagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Aanbevolen wordt om met vedolizumab behandelde patiënten op te volgen voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en bij bevestiging van de diagnose permanent staken.
Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteit vergroten.
Mogelijk is vedolizumab bij patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder effectief voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden (ongeacht gelijktijdig gebruik van immunomodulatoren).
Voer nodige immunisaties uit in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voor aanvang van de behandeling met vedolizumab. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen niet-levende vaccins blijven krijgen.
Er zijn geen gegevens over de omschakeling van subcutane naar intraveneuze toediening tijdens de onderhoudsbehandeling. De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen tot 17 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met vedolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Selectief immunosuppressivum. Recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG-antilichaam dat bindt aan het humane complementeiwit C5. Remt activering van het terminale complement. Hierdoor wordt bij patiënten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) intravasculaire hemolyse geblokkeerd. Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) wordt de trombotische microangiopathie geblokkeerd. Bij gMG wordt een Membrane Attack Complex (MAC) afhankelijke lysis en ontsteking op de neuromusculaire overgang (NMJ) geremd. Bij NMOSD remt het deze MAC- en C5-afhankelijke ontsteking en daarmee necrose van astrocyten, een verhoogde permeabiliteit van de bloed-hersenbarrière en het afsterven van oligodendrocyten en neuronen.
Soliris is door middel van recombinant-DNA-technologie geproduceerd in een muizen-NS0-cellijn. Epysgli is geproduceerd in een cellijn van het ovarium van Chinese hamsters (CHO-cellijn) met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,1 l/kg. |
Overig | Plasmawisseling leidt tot een vermindering van 50% van de eculizumabconcentratie. |
Metabolisering | in cellen van het reticulo-endotheliale systeem door lysosomale enzymen tot kleine peptiden en aminozuren. |
T 1/2el | gem. 11,3–12,5 dagen, bij kinderen 14,5–16 dagen. Bij plasmawisseling of plasma-infusie 1,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.
Kinetische gegevens
Overig | Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar. |
T 1/2el | 2–3 dagen (konijnen-IgG). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Everolimus remt de activering en proliferatie van T-cellen door remming van de intracellulaire signaaloverdracht. Dit gebeurt door remming van ‘mammalian target of rapamycin’ (mTOR of FRAP), een belangrijke kinase voor de progressie van de celcyclus. De blokkering van het signaal leidt tot een stilstand van de cellen in de G1-fase van de celcyclus. Everolimus verlaagt via remming van mTOR ook het gehalte van de vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) wat een belangrijke rol speelt in de pathogenese van afstoting.
Kinetische gegevens
F | de relatieve biologische beschikbaarheid van de dispergeerbare tablet is 90% ten opzichte van de gewone tablet. Vetrijk voedsel vermindert de biologische beschikbaarheid en de Cmax. |
T max | 1–2 uur. |
Metabolisering | hoofdzakelijk in de lever door CYP3A4; everolimus is ook substraat van P-glycoproteïne (Pgp) in de darmwand. De metabolieten hebben vrijwel geen activiteit. |
Eliminatie | voornamelijk met de feces als metaboliet. |
T 1/2el | 28 ± 7 uur. Bij milde, matige en ernstige leverinsufficiëntie resp. 52, 59 en 78 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Recombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam geproduceerd in de ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen). Het bindt specifiek aan α4β7-integrine dat bij voorkeur tot expressie komt op 'gut-homing' T-helperlymfocyten. Hierdoor wordt de adhesie van deze cellen aan mucosale-adressin-cel-adhesiemolecule-1 (MAdCAM-1) geremd, maar niet aan vasculaire-cel-adhesiemolecule-1 (VCAM-1). MAdCAM-1 wordt voornamelijk tot expressie gebracht op endotheelcellen van de darm en speelt een essentiële rol bij migratie van T-lymfocyten naar de weefsels van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Het heeft een immunosuppressieve werking selectief op de darmen; een systemische immunosuppressieve werking is niet vastgesteld.
Kinetische gegevens
V d | 0,07 l/kg |
Eliminatie | de exacte eliminatieroute is niet bekend. |
T 1/2el | 25 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
eculizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
everolimus (bij transplantatie) hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
vedolizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk