Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

thymocytenglobuline

immunosuppressiva, selectieve L04AA04

Sluiten

vedolizumab

immunosuppressiva, selectieve L04AG05

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Thymoglobuline XGVS Sanofi SA

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
25 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Entyvio XGVS Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
300 mg

Bevat na reconstitutie 60 mg/ml vedolizumab.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
158,8 mg/ml
Verpakkingsvorm
pen 0,68 ml (108 mg), wegwerpspuit 0,68 ml (108 mg)

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Advies

Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, van de respons op eerdere medicatie, bijwerkingenprofiel, voorgeschiedenis en fenotype van de ziekte, comorbiditeit en levensfase. Als regel zijn aminosalicylaten (bij voorkeur mesalazine) eerste keus. Overweeg bij ernstige ziekte of bij onvoldoende effect, om in de eerste weken hiernaast met een corticosteroïdenkuur te starten als remissie-inductie (lokaalwerkende budesonide of predniso(lo)n). Als mesalazine onvoldoende effectief is of gecontra-indiceerd, kan gekozen worden voor een thiopurine-derivaat als onderhoudsmedicatie. Bij contra-indicatie of intolerantie voor, of ineffectiviteit van geoptimaliseerde thiopurine-derivaten, kunnen biologicals, S1P-modulatoren of JAK-remmers overwogen worden. In de praktijk wordt de keuzevolgorde binnen deze middelen bepaald via vergoedingsregelingen van ziekenhuizen en zorgverzekeraars op grond van kostenaspecten. S1P-modulatoren als etrasimod en ozanimod worden als regel daarom eerst ingezet na falen van TNF-α-blokkers (tweedelijns therapie).

Vedolizumab (α4b7-remmer), wordt vanwege de langdurige klinische ervaring met TNF-α-remmers als regel ingezet als tweedelijnsmiddel, hoewel het mogelijk effectiever is dan TNF-α-remmers bij colitis ulcerosa.

Indicaties

  • Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben.

Indicaties

  • Matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α- blokker;
  • Matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α-blokker.
  • Matige tot ernstige actieve chronische pouchitis bij volwassenen die een proctocolectomie met aanleg van een ileoanale anastomose met pouch hebben ondergaan voor colitis ulcerosa, en die onvoldoende of niet meer reageren op behandeling met antibiotica.

Gerelateerde informatie

  • colitis ulcerosa
  • ziekte van Crohn

Doseringen

De dosering is afhankelijk van de mogelijke combinatie met andere immunosuppressiva.

Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.

Klap alles open Klap alles dicht

Afstotingsreacties bij niertransplantatie

Volwassenen

1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen als i.v.-infuus, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).

Kinderen

Er zijn weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen. Volg behandelprotocol en supervisie nefroloog.

Toediening

  • Poeder voor infusievloeistof reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Colitis ulcerosa

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie, op week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij onvoldoende respons in week 10 de behandeling heroverwegen. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen.

Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.

Ziekte van Crohn

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij onvoldoende respons een extra dosis in week 10 geven en daarna vanaf week 14 elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij onvoldoende respons in week 14 de behandeling heroverwegen. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 1 jaar.

Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.

Pouchitis

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Start behandeling in combinatie met antibioticum (bv. ciprofloxacine 500 mg 2×/dag gedurende 4 weken). Bij onvoldoende respons na 14 weken de behandeling heroverwegen. Herbehandeling is niet onderzocht.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig.

Verminderde nierfunctie: is niet onderzocht; er kan geen doseringsadvies worden gegeven.

Verminderde leverfunctie: is niet onderzocht; er kan geen doseringsadvies worden gegeven.

Toediening: bij intraveneuze toediening tijdens de eerste 2 infusies de patiënt gedurende ongeveer twee uur na voltooiing van de infusie volgen voor acute overgevoeligheidsreacties; voor alle volgende infusies patiënten gedurende ongeveer één uur na voltooiing van de infusie.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Koorts. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.

Vaak (1-10%): febriele neutropenie. Diarree, dysfagie, misselijkheid, braken. Rillingen. Sepsis. Myalgie. Maligne aandoening, lymfoom, maligne neoplasmata (vaste tumoren). Dyspneu. Jeuk, uitslag. Hypotensie. Verhoogde transaminasenwaarden.

Soms (0,1-1%): serumziekte (meestal 5 tot 15 dagen na start), cytokinereleasesyndroom (CRS), anafylactische reactie.

Zelden (0,01-0,1%): infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Hepatocellulair letsel, hepatotoxiciteit, leverfalen. Lymfoproliferatieve aandoening.

Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, hoofdpijn en gewrichtspijn.

Vaak (1–10%): bovensteluchtweginfecties (incl. sinusitis, faryngitis), Clostridioides difficile-infectie, bronchitis, gastro-enteritis, griep, herpes zoster. Paresthesie, hypertensie. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, obstipatie, anale fissuur, anaal abces, abdominale distensie, aambeien, rectale hemorragie. Keelpijn, verstopte neus en hoesten. Huiduitslag, jeuk, eczeem, erytheem, acne, nachtzweten. Spierspasmen, spierzwakte, pijn in de ledematen, vermoeidheid, rugpijn, koorts. Infusiegerelateerde asthenie en borstongemak. Reacties op de infusieplaats (waaronder pijn en irritatie), infusiegerelateerde reacties, injectieplaatsreactie (subcutane toediening). Leverenzymwaarden verhoogd.

Soms (0,1–1%): koude rillingen, koudegevoel. Overige luchtweginfecties, vulvovaginale of orale candidiase. Folliculitis. Wazig zien.

Zeer zelden (< 0,01%): pneumonie. Anafylactische reactie, shock. Hepatitis.

Verder is gemeld: interstitiële longziekte.

De meeste infusiegerelateerde reacties waren niet ernstig en zijn gemeld tijdens de infusie of in het eerste uur na voltooiing van de infusie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).

Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine, tacrolimus of mycofenolaatmofetil bestaat er risico van over-immunosuppressie met een risico van lymfoproliferatie.

Thymoglobuline kan interfereren met immunoassay op basis van konijnenantilichamen en met kruisproef- of panel-reactieve antilichaamcytotoxiciteitsassays.

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Na behandeling met natalizumab bij voorkeur ten minste 12 weken wachten voor het starten met vedolizumab.

Vanwege het ontbreken van gegevens wordt combinatie met andere immunosuppressiva, zoals TNF-α-antagonisten ontraden.

Geef tijdens behandeling geen levende en levend verzwakte vaccins.

Zwangerschap

IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.

Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Gebruik door de moeder kan invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overige: Adviseer een vruchtbare vrouw om adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 18 weken na de laatste behandeling met vedolizumab.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: ja, de concentratie in de melk is 0,4–2,2% van de serumconcentratie. De geschatte gemiddelde dagelijkse dosis die de zuigeling opneemt is 0,02 mg/kg/dag. Waarschijnlijk worden deze grote moleculen in het maag-darmkanaal van de neonaat geïnactiveerd.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • acute of (chronisch) actieve infecties;
  • overgevoeligheid voor konijneneiwit.

Contra-indicaties

  • actieve ernstige infecties, zoals tuberculose, sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML).

Waarschuwingen en voorzorgen

In verband met infusiegerelateerde reacties thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht. De patiënt na elke injectie observeren tot deze stabiel is. Het verlagen van de infusiesnelheid kan veel van deze bijwerkingen tot een minimum beperken. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de deze bijwerkingen. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.

Wees voorzichtig bij leveraandoeningen. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren. Controleer trombocyten en stollingsparameters.

Als gevolg van cytokinereleasesyndroom (CRS) kunnen ernstige, acute reacties optreden, zelden met ernstige cardiorespiratoire voorvallen en/of overlijden. Deze kunnen tijdens en kort na het toedienen optreden, met name bij snelle infuussnelheden.

Zeer zelden is fatale anafylaxie gerapporteerd. Toediening bij een voorgeschiedenis van anafylaxie mag alleen na zorgvuldige overweging.

Trombocytopenie en/of leukopenie (inclusief lymfopenie en neutropenie) zijn gemeld en zijn omkeerbaar na aanpassing van de dosis. Wanneer trombocytopenie en/of leukopenie geen deel uitmaken van de onderliggende ziekte of geassocieerd worden met de aandoening, de dosis verlagen. Controleer leukocyten- en trombocyten tijdens en na een behandeling.

Infecties (bacteriën, schimmels, virussen en protozoën), reactivatie van infectie (met name cytomegalovirus (CMV)) en sepsis zijn gerapporteerd na toediening, in combinatie met meerdere immunosuppressiva, zelden fataal. Controleer zorgvuldig de patiënt en een geschikte anti-infectieuze profylaxe wordt aanbevolen.

De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, (PTLD)) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.

Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere pathogenen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Houd rekening met meer kans op opportunistische infecties of infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is.

De behandeling niet starten bij actieve, ernstige infecties totdat deze onder controle zijn. Behandeling bij patiënten die een ernstige infectie ontwikkelen tijdens chronische behandeling wordt ontraden. Wees voorzichtig bij gecontroleerde chronische, ernstige infecties of bij een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige infecties; patiënten voor, tijdens en na de behandeling nauwlettend volgen. Voor de behandeling screenen op tuberculose, bij latente tuberculose anti-tuberculose therapie instellen. De behandeling staken bij optreden van tuberculose.

Bij lichte tot matige infusiegerelateerde reacties de infusiesnelheid verlagen of eventueel de behandeling onderbreken. Preventieve behandeling met bijvoorbeeld een antihistaminicum, hydrocortison en/of paracetamol overwegen bij de volgende infusie. Bij ernstige infusiegerelateerde reacties en ernstige overgevoeligheidsreacties de behandeling staken. In verband met eventuele acute ernstige bijwerkingen moet vedolizumab worden toegediend onder toezicht/monitoring van gekwalificeerd medisch personeel, getraind in het herkennen van infusiegerelateerde effecten (zoals anafylaxe).

Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen vedolizumab ontwikkelen. Het wordt in verband gebracht met een verhoogde klaring en minder klinische remissie.

Sommige integrine-antagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Aanbevolen wordt om met vedolizumab behandelde patiënten op te volgen voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en bij bevestiging van de diagnose permanent staken.

Risico op maligniteit kan vergroot zijn bij gebruik van immunomodulerende middelen.

Mogelijk is vedolizumab bij patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder effectief voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden (ongeacht gelijktijdig gebruik van immunomodulatoren).

Voer nodige immunisaties uit in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voor aanvang van de behandeling met vedolizumab. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen niet-levende vaccins blijven krijgen.

Er zijn geen gegevens over de omschakeling van subcutane naar intraveneuze toediening tijdens de onderhoudsbehandeling. De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen tot 17 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Symptomen

Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met vedolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.

Kinetische gegevens

Overig Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar.
T 1/2el 2–3 dagen (konijnen-IgG).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Recombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam geproduceerd in de ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen). Het bindt specifiek aan α4β7-integrine dat bij voorkeur tot expressie komt op 'gut-homing' T-helperlymfocyten. Hierdoor wordt de adhesie van deze cellen aan mucosale-adressin-cel-adhesiemolecule-1 (MAdCAM-1) geremd, maar niet aan vasculaire-cel-adhesiemolecule-1 (VCAM-1). MAdCAM-1 wordt voornamelijk tot expressie gebracht op endotheelcellen van de darm en speelt een essentiële rol bij migratie van T-lymfocyten naar de weefsels van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Het heeft een immunosuppressieve werking selectief op de darmen; een systemische immunosuppressieve werking is niet vastgesteld.

Kinetische gegevens

V d ca. 5 l.
Eliminatie de exacte eliminatieroute is niet bekend.
T 1/2el 25 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AJ05) Vergelijk
  • baricitinib (L04AF02) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AG04) Vergelijk
  • danicopan (L04AJ09) Vergelijk
  • deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
  • eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
  • filgotinib (L04AF04) Vergelijk
  • imlifidase (L04AA41) Vergelijk
  • inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
  • leflunomide (L04AK01) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
  • ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
  • rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
  • sirolimus (L04AH01) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
  • zilucoplan (L04AJ06) Vergelijk

Groepsinformatie

vedolizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AJ05) Vergelijk
  • baricitinib (L04AF02) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AG04) Vergelijk
  • danicopan (L04AJ09) Vergelijk
  • deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
  • eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
  • filgotinib (L04AF04) Vergelijk
  • imlifidase (L04AA41) Vergelijk
  • inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
  • leflunomide (L04AK01) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
  • ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
  • rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
  • sirolimus (L04AH01) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
  • zilucoplan (L04AJ06) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Indicaties

  • colitis ulcerosa
  • ziekte van Crohn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".