Samenstelling
Broxil (als K-zout) ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie, suikervrij 'Forte'
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Bevat tevens: aspartaam 3 mg/ml (overeenkomend met fenylalanine 1,66 mg/ml), benzoëzuur en sorbitol (250 mg/ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Floxapen (als Mg-zout) Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg, 1000 mg
Bevat tevens: natrium 2,17 mmol/g.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
Conserveermiddel: natriumbenzoaat. Bevat tevens: sucrose (ca. 0,6 g/ml).
Flucloxacilline (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1000 mg, 2000 mg
Bevat tevens: natrium ca. 2,2 mmol/g.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Amoxicilline/Clavulaanzuur oraal Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie '25/6,25'
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 25 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 6,25 mg. Kan tevens bevatten: aspartaam, benzylalcohol en natrium, in hoeveelheden die afhankelijk zijn van de fabrikant.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie '50/12,5'
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 50 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 12,5 mg. Kan tevens bevatten: aspartaam, benzylalcohol, en natrium, in hoeveelheden die afhankelijk zijn van de fabrikant.
- Toedieningsvorm
- Tablet '500/125', sommige omhuld
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet '875/125', omhuld
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 875 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
Amoxicilline/Clavulaanzuur parenteraal Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '500/50'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 50 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '500/100'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 100 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '1000/100'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 1000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 100 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '1000/200'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 1000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 200 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof '2000/200'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 2000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 200 mg. De hoeveelheid natrium en kalium verschilt per fabrikant iets.
Augmentin GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie 'suikervrij'
- Verpakkingsvorm
- 30 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 100 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 12,5 mg. Conserveermiddel: benzoëzuur. Bevat tevens: 3,2 mg/ml aspartaam (overeenkomend met 1,8 mg fenylalanine).
- Toedieningsvorm
- Tablet '500/125'
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum-penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Zie voor meer informatie acute faryngotonsillitis.
Bacteriële huidinfecties: Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline (zoals feneticilline) de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij recidiverende cellulitis en erysipelas (> 1 infectie/jaar) een preventieve behandeling met een smalspectrum-penicilline overwegen; behandel gedurende 1–2 jaar met feneticilline of fenoxymethylpenicilline (beide oraal) of met benzathinebenzylpenicilline (i.m.). Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Zie voor meer informatie over bv. de behandeling van erysipeloïd of recidiverende cellulitis of recidiverende erysipelas: bacteriële huidinfecties.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is.
Pneumonie: Feneticilline komt pas voor behandeling van een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie community-acquired pneumonie). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Advies
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum-penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Flucloxacilline is minder effectief dan feneticilline, omdat feneticilline ook effect heeft op een deel van de anaerobe mond-keelflora. Verder zijn Groep A-streptokokken (GAS) veel gevoeliger voor feneticilline dan voor flucloxacilline.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef wel antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking én ernstig ziek zijn. Overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica wanneer deze aangewezen zijn, zie acute rinosinusitis.
Pneumonie: flucloxacilline komt pas voor behandeling van een bacteriële community acquired pneumonie (CAP) in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie link). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Bacteriële huidinfecties: probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij hardnekkige klachten van een folliculitis komt flucloxacilline in aanmerking. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur en is oraal flucloxacilline een alternatief. Bij diepe huidinfecties (zoals cellulitis, erysipelas en ecthyma-ulcus) zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline (zoals flucloxacilline) de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij een furunkel met het risico van een gecompliceerd beloop, meer kans op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of bij een verminderde weerstand of onvoldoende genezing, komt flucloxacilline in aanmerking. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.
Offlabel-indicatie: Endocarditisprofylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisico-patiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica.
Flucloxacilline kan bij infectieuze endocarditis (IE) worden ingezet als empirische therapie óf als behandeling van een IE die is veroorzaakt door S. aureus of coagulase-negatieve stafylokokken (bij bekende gevoeligheid). Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis.
Advies
In het algemeen: Er is geen reden voor brede blinde toepassing van de relatief kostbare breed-spectrum penicillinen. Indien behandeling met een breed-spectrum penicilline wél is gewenst, heeft voor orale toediening amoxicilline de voorkeur vanwege de betere absorptie en lagere frequentie van bijwerkingen zoals diarree en exantheem. De Commissie adviseert de toepassing van amoxicilline/clavulaanzuur te reserveren voor infecties door micro-organismen die resistent zijn tegen amoxicilline, door vorming van clavulaanzuur-gevoelige β-lactamasen.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt.
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende drie dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na drie dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt begonnen met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen (zie link) en bij forse algemene ziekteverschijnselen wordt direct begonnen met een antimicrobiële behandeling. Indien na 48 uur een effect uitblijft wordt amoxicilline vervangen door amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score 0–1, PSI-klasse I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur; bij een aspiratiepneumonie wel de combinatie amoxicilline/clavulaanzuur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline (als monotherapie) aangewezen. Gebruik van breed-spectrum antibiotica als amoxicilline/clavulaanzuur is in dit geval niet rationeel op basis van de verwachte pathogenen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum vooral bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Bij acute urineweginfecties is de farmacotherapie gebaseerd op: de ernst van de aandoening (wel of geen weefselinvasie), lokale resistentiepatronen en specifieke patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, risicokenmerken). Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen gaat mogelijk vanzelf over; voer daarom een afwachtend beleid. Ga echter bij risicogroepen, waaronder kinderen, direct over tot medicamenteuze therapie om complicaties te voorkomen. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (1e keus, ook bij zwangeren), oraal fosfomycine (2e keus), trimethoprim (3e keus) en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus). Gebruik in geval van weefselinvasie antibacteriële middelen met voldoende weefselpenetratie. Start, in afwachting van een antibiogram, de behandeling met middelen zoals ciprofloxacine (1e keus), amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus vanwege minder gunstige resistentiecijfers) of cotrimoxazol (3e keus) en intramuraal met aminoglycosiden en i.v. cefalosporinen.
Uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen met hygiënische maatregelen proberen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur (zoals amoxicilline/clavulaanzuur, het is hierbij 1e keus). Bij paronychia, bij uitbreiding van de infectie na niet-medicamenteuze maatregelen en indien er geen sprake is van abcesvorming, heeft amoxicilline/clavulaanzuur de voorkeur.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline (monotherapie) of azitromycine zijn een alternatief indien doxycycline gecontra-indiceerd is.
Indicaties
Matig-ernstige infecties, veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor feneticilline, m.n. streptokokkeninfecties:
- bovenste luchtweginfecties (zoals faryngitis en tonsillitis);
- onderste luchtweginfecties (zoals pneumonie);
- infecties van de huid en weke delen (zoals impetigo, abcessen).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Infecties, veroorzaakt door stafylokokken (vooral de penicillinaseproducerende stammen) die gevoelig zijn voor flucloxacilline, zoals bij:
- hogere luchtweginfecties (bv. faryngitis, tonsillitis, sinusitis);
- lagere luchtweginfecties (bv. pneumonie, bronchopneumonie, pulmonaal abces);
- infecties van de huid en weke delen (bv. cellulitis, ecthyma ulcus, erysipelas, folliculitis, furunkel, impetigo, impetiginisatie van andere dermatosen, abcessen en wondinfectie);
- intraveneus tevens bij:
- bot- en gewrichtsinfecties (bv. artritis, osteomyelitis);
- endocarditis.
Daarnaast:
- Offlabel: als endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan (bv. bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor de combinatie van amoxicilline en clavulaanzuur, zoals:
- Acute bacteriële sinusitis;
- Faryngitis, tonsillitis, peritonsillair abces;
- Acute otitis media;
- Acute exacerbaties van chronische bronchitis;
- Community-acquired pneumonie;
- Cystitis, pyelonefritis, prostatitis;
- Infecties van huid (bv. cellulitis, paronychia) en weke-delen;
- Een zich uitbreidende (faciale) cellulitis bij een ernstig dentaal abces;
- Infectie door een dierenbeet;
- Infecties van botten en gewrichten (in het bijzonder osteomyelitis).
De intraveneuze toediening is vooral voor de hierboven genoemde infecties, in ernstige vormen, en tevens bij:
- Andere ernstige oor-, neus- en keelinfecties (bv. mastoïditis, epiglottitis);
- Intra-abdominale infecties;
- Infecties van de vrouwelijke geslachtsorganen;
- Profylactisch tegen infecties die samenhangen met ingrijpende operaties zoals van de galwegen, het maag-darmkanaal, bekken, hoofd en nek.
Gerelateerde informatie
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- ongecompliceerde urineweginfectie
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Dosering
Matig-ernstige infecties in goed doorbloede organen:
Volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar:
250 mg 3×/dag.
Kinderen 2–10 jaar:
125 mg 3×/dag.
Kinderen tot 2 jaar:
62,5 mg 3×/dag.
Ernstige infecties:
Volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar:
500 mg 3–6×/dag.
Kinderen 2–10 jaar:
250 mg 3–6×/dag.
Kinderen tot 2 jaar:
125 mg 3–6×/dag.
Verminderde nierfunctie: hoge doseringen met voorzichtigheid gebruiken, omdat feneticilline voornamelijk via de nieren wordt geëlimineerd.
Ouderen of verminderde leverfunctie: geen gegevens beschikbaar.
Behandelduur: voor de eliminatie van β-hemolytische streptokokken uit de keel minimaal 10 dagen behandelen.
Toedieningsinformatie: bij voorkeur innemen op een lege maag, 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd. De capsule in zijn geheel doorslikken met wat water, thee of limonade. De suspensie schudden voor gebruik. Na inname van de suspensie nog wat water of limonade nadrinken.
Dosering
Bij dit geneesmiddel wordt in bepaalde situaties (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Flucloxacilline van tdm-monografie.org.
Behandeling van infecties in het algemeen:
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar:
Oraal: volgens de fabrikant: bij de geregistreerde infecties indien deze niet-ernstig of matig-ernstig zijn: 500 mg iedere 8 uur, gedurende 5–10 dagen. Bij ernstige infecties kan deze orale dosering verdubbeld worden.
Oraal: volgens het Kinderformularium van het NKFK (en conform de fabrikant): bij niet-ernstige infecties in algemene zin bij kinderen van 12–18 jaar: 500 mg iedere 8 uur gedurende 5–10 dagen. Bij ernstige infecties bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses, gedurende 5–10 dagen; bij een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag in 3 doses. Bij infecties bij cystische fibrose kan volgens het Kinderformularium vanaf 1 maand tot 18 jaar gebruikt worden: 50–100 mg/kg/24 uur in 3–4 doses, max 6 g/24 uur.
Intraveneus (bij chronische, recidiverende en bij ernstige infecties óf bij slechte absorptie): volgens de fabrikanten: Floxapen en CF: ernstige infecties: 250–1000 mg iedere 4-6 uur via i.v. infusie gedurende 20-30 min. Eventueel max. 2000 mg iedere 6 uur via i.v. infusie gedurende 20-30 min; nooit meer dan 2 g in één keer als infuus toedienen. Minder ernstige infecties: 250 mg via i.v. injectie iedere 6 uur. Aurobindo: ernstige infecties: tot 8 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses (iedere 6 of 8 uur) via i.v. infusie, eventueel (max.) 2000 mg iedere 4 uur over 20–30 min (max. 12 g/dag). Matig-ernstige infecties: i.v. 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1–6 g/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/24 uur. Maximaal 2 g/dosis. Bij infecties bij cystische fibrose: i.v. 150–200 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/dag.
Intramusculair (bij chronische, recidiverende infecties óf bij slechte absorptie): volgens de fabrikanten: minder ernstige infecties: Floxapen en CF: 250 mg iedere 6 uur. Aurobindo: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses; nooit meer dan 2 g via een enkelvoudige i.m. bolusinjectie toedienen.
Intrapleuraal: Volwassenen: 500 mg 1×/per dag opgelost in 5–10 ml fysiologische zoutoplossing.
Intra-articulair: Volwassenen: 500 mg 1×/per dag opgelost in 2–4 ml water voor injectie.
Kinderen < 12 jaar:
Oraal: volgens de fabrikant: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld in 3–4 doses, maar gebruikelijk is bij kinderen van 2–12 jaar 250 mg iedere 8 uur en bij kinderen tot 2 jaar 125 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan de dosis worden verdubbeld.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen tot 12 jaar in algemene zin bij niet-ernstige infecties: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses; max. 1500 mg/dag. Bij ernstige infecties en een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses; bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses. Behandelduur: 5–10 dagen. Bij infecties bij cystische fibrose kan volgens het Kinderformularium vanaf de leeftijd van 1 maand gebruikt worden: 50–100 mg/kg/24 uur in 3–4 doses, max 6 g/24 uur.
Intraveneus/intramusculair: volgens de fabrikanten: gewoonlijk geeft men kinderen van 2–12 jaar de helft van de dagdosis voor volwassenen en kinderen tot 2 jaar een kwart van de dagdosis voor volwassenen. Matig-ernstige infecties: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3–4 doses (i.m. of i.v. injectie); ernstige infecties: tot 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3-4 doses (i.v.-injectie of infusie), max. 33 mg/kg lichaamsgewicht per i.v.-injectie of infusie. Volgens fabrikant Aurobindo: voor kinderen van 10-14 jaar gewoonlijk 1,5-2 g/dag en voor kinderen van 6-10 jaar 0,75-1,5 g/dag verdeeld over 3-4 gelijke doses.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen van 1 maand tot 12 jaar bij ernstige infecties: i.v. 100 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 200 mg/kg/24 uur maar niet hoger dan 12 g/24 uur. Maximaal 2 g/dosis. Bij infecties bij cystische fibrose: i.v. 150–200 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/dag.
Neonaten van 1 week tot 4 weken:
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Bij een geboortegewicht < 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 100 mg/kg/24 uur in 4 doses. Bij neonaten kan men bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 6 doses.
Neonaten < 1 week oud:
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Bij een geboortewicht < 2000 g: 50 mg/kg/24 uur in 2 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses. Bij neonaten kan men bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 6 doses.
Bacteriële huidinfecties (NHG):
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar:
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 1): oppervlakkige huidinfecties: folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), impetigo vulgaris, impetigo bullosa óf bij impetiginisatie: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen (bij kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses, max. 1500 mg/dag).
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 2): diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 500 mg iedere 6 uur, bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen.
Kinderen < 12 jaar:
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 1): oppervlakkige huidinfecties: bij folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), bij impetigo vulgaris, impetigo bullosa óf bij impetiginisatie: bij kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen.
Oraal: volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017, tabel 2): diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen.
Offlabel: Endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan:
Volwassenen:
Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe, bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel): 2 g, 30–60 min vóór de ingreep. Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie: de NHG-Behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (samenvatting indicaties die voor de huisarts relevant zijn) of de SWAB-sectie Endocarditis profylaxe.
Kinderen:
Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe, bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel): 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 2 g, 30–60 min. vóór de ingreep. Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie de links onder de leeftijdscategorie Volwassenen.
Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring < 10 ml/min: dosisverlaging óf verlenging van het toedieningsinterval overwegen; volgens de fabrikant voor volwassenen 1 g elke 8-12 uur. Aanpassing van de dosering tijdens of na dialyse is niet noodzakelijk, omdat flucloxacilline niet of nauwelijks wordt verwijderd door dialyse.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toedieningsinformatie:
- Oraal: De capsules en orale suspensie innemen op een lege maag, bv. 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd. De suspensie schudden voor gebruik. De capsules heel innemen met veel water, bij voorkeur een vol glas;
- De i.v.- en i.m.-injecties langzaam toedienen, de infusievloeistof in 20–30 min. Aminoglycosiden kunnen niet in dezelfde infusievloeistof worden toegediend vanwege neerslagvorming;
- Bij ernstige en levensbedreigende infecties heeft de intraveneuze toediening de voorkeur; bij minder ernstige infecties kán ook intramusculair toegediend worden;
- De injectievloeistof is niet geschikt voor subconjunctivale of lokale toediening in het oog, of als een intrathecale injectie.
Dosering
Let op: de preparaten verschillen onderling in de verhouding amoxicilline/clavulaanzuur en in de geschiktheid voor toediening bij kinderen of bij verminderde nierfunctie; houd hier rekening mee wanneer hoge doses amoxicilline nodig zijn, zodat onnodig hoge doses clavulaanzuur worden voorkomen.
Gedurende een hooggedoseerde therapie zorgen voor adequate urineproductie om kristalurie te voorkómen.
Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties:
Volwassenen:
Oraal (tabletten of evt. suspensie): 500/125 mg: 3×/dag; óf 875/125 mg: 2×/dag, óf bij de indicaties otitis media, sinusitis, lagere luchtweginfecties en urineweginfecties 875/125 mg 3×/dag; óf (met de suspensie) 1000/125 mg: 3×/dag, bij een niet-ernstige sinusitis of bij infecties van de huid en weke delen deze dosering (1000/125 mg) 2×/dag.
Intraveneus: 1000/200 mg: iedere 8 uur; óf 1000/100 mg: iedere 8–12 uur; óf 2000/200 mg: iedere 12 uur, bij zeer ernstige infecties iedere 8 uur.
Verminderde nierfunctie: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie van KNMP/WINAp adviseert in verband met de verlengde halfwaardetijd van zowel amoxicilline als clavulaanzuur én eventuele (ernstige) bijwerkingen van clavulaanzuur het volgende: bij een creatinineklaring < 30 ml/min: geef amoxicilline/clavulaanzuur elke 12 uur (geldt voor oraal en intraveneus) en vul aan met amoxicilline totdat de standaarddosering passend bij de indicatie bereikt is. Oraal kan hiertoe gebruik gemaakt worden van de dosering 875/125 mg 2×/dag; dit geeft iets overmaat aan amoxicilline ten opzichte van een standaarddosering (van 500/125 3×/dag) maar deze overmaat is gezien de therapeutische breedte van amoxicilline niet klinisch relevant. Bij een creatinineklaring < 10 ml/min intraveneus als volgt: normale begindosis voor de indicatie, gevolgd door amoxicilline 1000 mg 2×/dag en clavulaanzuur 100 mg per dag. Omdat clavulaanzuur in Nederland niet los beschikbaar is, wordt hiertoe in de praktijk 1×/dag i.v. amoxicilline/clavulaanzuur 1000/100 mg gegeven en separaat nog i.v. amoxicilline 1000 mg 1×/dag (bv. 12 uur later). NB: Feitelijk gezien is de orale dosering van 875/125 mg 2×/dag bij een creatinineklaring van < 30 ml/min offlabel; deze is niet door de fabrikanten opgenomen in de officiële productinformatie CBG/EMA.
Bij dialyse: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse van KNMP/WINAp adviseert bij intermitterende hemodialyse: oraal 875/125 mg 2×/dag; bij intraveneuze toediening geef amoxicilline/clavulaanzuur elke 12 uur en vul aan met amoxicilline tot de standaarddosering passend bij de indicatie bereikt is. Bij continue veno-veneuze hemodialyse en -hemo(dia)filtratie: geen dosisaanpassing nodig. Bij peritoneale dialyse: oraal 875/125 mg 2×/dag; intraveneus 1000/200 mg 2×/dag. Ook de SWAB-pagina amoxicilline/clavulaanzuur hanteert deze doseringen.
Verminderde nierfunctie (incl. dialyse): volgens de fabrikanten: oraal: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring 10–30 ml/min: 500/125 mg 2×/dag, < 10 ml/min: 500/125 mg 1×/dag, bij hemodialyse 500/125 mg elke 24 uur èn 500/125 mg tijdens de dialyse én dit (500/125 mg) herhalen aan het einde van de dialysesessie. I.v.: creatinineklaring 10–30 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 12 uur, creatinineklaring < 10 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur, bij hemodialyse begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur èn een dosering van 500/100 mg aan het einde van de dialysesessie.
Leverfunctiestoornis: voorzichtig doseren, regelmatig de leverfunctie controleren.
Kinderen ≥ 40 kg:
Oraal (tabletten of evt. suspensie): volgens de fabrikant: 500/125 mg: 3×/dag; óf 875/125 mg: 2×/dag, óf bij de indicaties otitis media, sinusitis, lagere luchtweginfecties en urineweginfecties 875/125 mg 3×/dag; óf (met de suspensie) 1000/125 mg: 3×/dag, bij een niet-ernstige sinusitis of bij infecties van de huid en weke delen deze dosering (1000/125 mg) 2×/dag. Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1500/375 mg per dag in 3 doses; bij ernstige infecties (gebruik product in verhouding 8:1) 2000/250 mg per dag in 2 doses, max. 3000/375 mg per dag in 3 doses.
Intraveneus: volgens de fabrikant: 1000/200 mg: iedere 8 uur; óf 1000/100 mg: iedere 8–12 uur; óf 2000/200 mg: iedere 12 uur, bij zeer ernstige infecties iedere 8 uur. Voor de intraveneuze doseervoorschriften bij ernstige infecties van het Kinderformularium zie de pagina amoxicilline/clavulaanzuur op het NKFK.
Verminderde nierfunctie: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie van KNMP/WINAp adviseert in verband met de verlengde halfwaardetijd van zowel amoxicilline als clavulaanzuur én eventuele (ernstige) bijwerkingen van clavulaanzuur het volgende: bij een creatinineklaring < 30 ml/min: geef amoxicilline/clavulaanzuur elke 12 uur (oraal en intraveneus) en vul aan met amoxicilline totdat de standaarddosering passend bij de indicatie bereikt is. Gebruik oraal 500/125 mg 2×/dag; bij intraveneuze toediening is de max. begindosis 1000/200 mg, gevolgd door 500/100 mg 2× per dag. Bij een creatinineklaring van < 10 ml/min als volgt: bij i.v. toediening is de max. begindosis 1000/200 mg (gebruik echter de normale begindosis voor de indicatie), gevolgd door elke 24 uur 500/100 mg; bij orale toediening 500/125 mg 1×/dag.
Bij dialyse: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse van KNMP/WINAp adviseert bij hemodialyse bij orale toediening 500/125 mg elke 24 uur én 500/125 mg tijdens de dialyse, herhalen aan het einde van de dialysesessie; bij intraveneuze toediening is de max. begindosis 1000/200 mg, gevolgd door elke 24 uur 500/100 mg, plus een dosering van 500/100 mg aan het einde van de dialyse.
Verminderde nierfunctie (incl. dialyse): volgens de fabrikanten: oraal: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring 10–30 ml/min: 500/125 mg 2×/dag, < 10 ml/min: 500/125 mg 1×/dag, bij hemodialyse 500/125 mg elke 24 uur èn 500/125 mg tijdens de dialyse én dit (500/125 mg) herhalen aan het einde van de dialysesessie. I.v.: creatinineklaring 10–30 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 12 uur, creatinineklaring < 10 ml/min: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur, bij hemodialyse begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur èn een dosering van 500/100 mg aan het einde van de dialysesessie.
Leverfunctiestoornis: voorzichtig doseren, regelmatig de leverfunctie controleren.
Kinderen < 40 kg:
Oraal (suspensie of eventueel tabletten): volgens de fabrikant: 20/5–60/15 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 deeldoseringen (er zijn géén gegevens bij kinderen < 2 jaar met > 40/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag); óf 25/3,6 tot 45/6,4 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 2 deeldoseringen, bij otitis media, sinusitis of lagere luchtweginfecties tot 70/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 2 deeldoseringen (er zijn géén gegevens bij kinderen < 2 jaar met > 45/6,4 mg per kg lichaamsgewicht per dag en géén gegevens met deze verhouding amoxicilline/clavulaanzuur bij kinderen < 2 maanden); óf 40/5–80/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 deeldoseringen, max. 3000/375 mg/dag (er zijn géén gegevens bij kinderen < 1 maand met de 8:1 verhouding).
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 50/12,5 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses (range conform fabrikant; 20/5 tot 60/15 mg/kg/dag), max. 1500/375 mg/dag, bij ernstige infecties (gebruik product in verhouding 8:1) 60/7,5 tot 80/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses, max. 3000/375 mg/dag.
Intraveneus: kinderen ≥ 3 maanden: 25/5 mg of 50/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 8 uur. Kinderen < 3 maanden of met een lichaamsgewicht < 4 kg: 25/5 mg of 50/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 12 uur. Voor de intraveneuze doseervoorschriften bij ernstige infecties van het Kinderformularium zie de pagina amoxicilline/clavulaanzuur op het NKFK.
Verminderde nierfunctie (incl. dialyse): bij kinderen < 40 kg volgens de fabrikanten: oraal: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; creatinineklaring 10–30 ml/min: 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht 2×/dag (max. 500/125 mg 2×/dag), < 10 ml/min: 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht 1×/dag (max. 500/125 mg 1×/dag), bij hemodialyse 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht elke 24 uur èn 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht vlak voor de dialyse en dit (15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht) herhalen aan het einde van de dialysesessie. I.v.: creatinineklaring 10–30 ml/min: 25/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 12 uur, < 10 ml/min: 25/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 24 uur, bij hemodialyse 25/5 mg per kg lichaamsgewicht elke 24 uur èn daarnaast 12,5/2,5 mg per kg lichaamsgewicht toedienen aan het einde van de dialysesessie. NB: De Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse van KNMP/WINAp hanteert voor kinderen < 40 kg deze zelfde hiervoor genoemde doseringen.
Verminderde nierfunctie: volgens het Kinderformularium van het NKFK: (geen onderscheid tussen oraal en parenteraal) is bij kinderen > 3 maanden bij een creatinineklaring van > 30 ml/min/1,73m² geen aanpassing van de dosering nodig, bij creatinineklaring 10-30 ml/min/m²: 100% van de normale keerdosis, met een dosisinterval van 12 uur, creatinineklaring < 10 ml/min/1,73m²: 100% van de normale keerdosis, met een dosisinterval van 24 uur. Er is geen advies voor kinderen < 3 maanden.
Leverfunctiestoornis: voorzichtig doseren, regelmatig de leverfunctie controleren.
Acute bacteriële sinusitis:
Volwassenen:
Volgens de NHG-Standaard Acute rhinosinusitis (conform SWAB-advies sinusitis 2014; zie onder Opmerkingen): 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Kinderen:
Volgens de NHG-Standaard Acute rhinosinusitis (2014): 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses; maximaal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Acute (streptokokken)tonsillitis of -faryngitis:
Volwassenen:
Volgens de NHG-Standaard Acute keelpijn (2015): amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Kinderen:
Volgens de NHG-Standaard Acute keelpijn (2015): amoxicilline/clavulaanzuur 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses (elke 8 uur); maximaal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Acute otitis media:
Volwassenen:
Zie de standaarddosering 'Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties'.
Kinderen:
Volgens de NHG-Standaard ' Acute otitis media bij kinderen' (2014): 40/10 mg/kg lichaamsgewicht verdeeld over 3 doses (elke 8 uur). Behandelduur: 7 dagen.
Community-acquired pneumonie (CAP):
Volwassenen:
Oraal: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een milde pneumonie (zie C(U)RB-scores in de rubriek Advies) met een onbekende verwekker wordt oraal behandeld met andere antibiotica. Een aspiratiepneumonie behandelen met 500/125 mg 3×/dag (link naar adult.swabid.nl). De orale dosering is 500/125 mg 4×/dag indien bekend is dat de pneumonie veroorzaakt wordt door de volgende verwekkers: Klebsiella pneumoniae, S. aureus (non-MRSA), H. influenzae (β-lactamase positief) of door anaeroben (links naar adult.swabid.nl). De behandelduur (niet genoemd op de SWAB-adviespagina's) is doorgaans 5–14 dagen. Een pneumonie veroorzaakt door een S. Aureus ten minste 14 dagen behandelen (SWAB-richtlijn op p. 56).
Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2013) is de behandelduur bij een mogelijke aspiratiepneumonie 7 dagen.
Verminderde nierfunctie: pas de dosering aan conform het voorschrift onder de indicatie 'Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties' bij een Verminderde nierfunctie volgens de Werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie van KNMP/WINAp.
I.v.: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een matig-ernstige of ernstige pneumonie (zie CURB-scores in de rubriek Advies) met een onbekende verwekker: gebruik deze combinatie alléén in geval van een aspiratiepneumonie, de dosering hierbij is 1000/200 mg 4×/dag (link naar adult.swabid.nl). De intraveneuze dosering is eveneens 1000/200 mg 4×/dag indien bekend is dat de pneumonie veroorzaakt wordt de volgende verwekkers: Klebsiella pneumoniae, S. aureus (non-MRSA), H. influenzae (β-lactamase positief) of door anaeroben (links naar adult.swabid.nl). De behandelduur (niet genoemd op de SWAB-adviespagina's) is doorgaans 5–14 dagen. Een pneumonie veroorzaakt door een S. Aureus ten minste 14 dagen behandelen (SWAB-richtlijn op p. 56).
Cystitis bij zwangeren:
Zwangere vrouwen (vanaf 12 jaar):
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): oraal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 5 dagen.
Cystitis bij kinderen < 12 jaar:
Kinderen < 12 jaar:
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): oraal 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3 doses, maximaal 1500/375 mg per dag in 3 doses. Behandelduur: 3 dagen.
Urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie (pyelonefritis, prostatitis):
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar:
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): oraal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: niet-zwangere vrouwen gedurende 10 dagen, mannen gedurende 14 dagen. Bij een verblijfskatheter: zowel bij mannen als vrouwen, dosering idem; bij een goede respons op de therapie overwegen gedurende 7 dagen te behandelen. NB: Heroverweeg bij patiënten met een verblijfskatheter de indicatie hiervoor; vervang bij een persisterende indicatie voor een verblijfskatheter de katheter bij voorkeur voor de start, maar in elk geval vóór het einde van de kuur. Verwijs een zwangere met tekenen van weefselinvasie naar de tweedelijnszorg. Hetzelfde geldt voor patiënten met koorts of andere tekenen van weefselinvasie die niet verbeteren (of verslechteren, bv. ontwikkelen verwardheid) binnen 48 uur ondanks antibiotica of voor patiënten met een vermoedelijke (uro)sepsis (hypotensie, tachycardie, tachypneu, koude rillingen, verwardheid).
Kinderen < 12 jaar:
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): bij kinderen < 40 kg: oraal 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht per dagin 3 doses (volgens het Kinderformularium van het NKFK, waar de doseringen vandaan komen, max. 1500/375 mg/dag); bij kinderen ≥ 40 kg: 1500/375 mg in drie doses (volgens het NKFK max. 3000/750 mg/dag in 3 doses, bij de indicatie 'bacteriële infecties'). Behandelduur: 10 dagen. Uitgezonderd zijn kinderen jonger dan 1 maand met koorts; zij dienen verwezen te worden naar de tweedelijnszorg. Hetzelfde geldt voor kinderen met een (vermoeden van) een urineweginfectie die ernstig ziek zijn en/of braken of voor kinderen van 1–3 maanden met koorts zonder focus. Verwijs eveneens indien er geen sprake is van verbetering binnen 48 uur ondanks antibiotica.
(Profylaxe van) infecties van huid en weke delen:
Algemeen:
Volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij acuut paronychia.
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij een bijtwond(infectie). De preventieve behandeling bij bijtwonden instellen in geval van een hoog infectierisico; dit is het geval bij mensenbeet of kattenbeet, bijtwond aan hand, pols, been of voet, alle diepe prikbeten die niet afdoende te reinigen zijn, alle kneusbijtwonden waarbij beschadigd weefsel moeilijk te verwijderen is (bv. paardenbeet). Daarnaast is de profylaxe bij bijtwonden geïndiceerd bij: patiënten zonder milt, een (pre-existent) toegenomen kans op endocarditis, een kunstgewricht, of in geval van een verminderde weerstand (bv. diabetes mellitus, bij gebruik van corticosteroïden). Denk bij bijtwonden ook om de tetanusprofylaxe.
Volwassenen:
Bij uitbreiding van de infectie bij een acuut paronychia (echter zonder abcesvorming) is de dosering 500/125 mg 3×/dag, gedurende 7 dagen.
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) bij een bijtwond(infectie): 500/125 mg 3×/dag (conform de SWAB-adviezen post-expositie profylaxe bijtwonden en therapie bijtwondinfectie). Behandelduur: als behandeling van een infectie: 7 dagen; preventief na een beet: 5 dagen.
Kinderen:
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij een bijtwond(infectie). Hierbij is de dosering 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag, verdeeld over 3 giften (max. 1500/375 mg/dag). Behandelduur: als behandeling van een infectie: 7 dagen; preventief na een beet: 5 dagen.
Profylaxe van infecties bij operatieve ingrepen:
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg:
Ingrepen < 1 uur: i.v. 1000/100 mg, 1000/200 mg of 2000/200 mg bij de inductie van de anesthesie.
Ingrepen > 1 uur: i.v. 1000/100 mg, 1000/200 mg of 2000/200 mg bij de inductie van de anesthesie, gevolgd door maximaal 3 vervolgdoseringen van 1000/100 mg of 1000/200 mg in 24 uur.
Duidelijke klinische tekenen van een infectie tijdens een operatie vereisen postoperatief een gebruikelijke intraveneuze of orale behandeling.
Ouderen: geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd alleen.
Verminderde nier- of leverfunctie: zie de voorschriften binnen de indicatie 'Als algemene richtlijn voor de behandeling van infecties'.
De behandelduur: is in het algemeen afhankelijk van de respons van de patiënt. Zonder controle (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen) mag de behandelduur nooit langer zijn dan 14 dagen. Sommige infecties (zoals osteomyelitis) vereisen echter wel een langere behandelduur.
Toedieningsinformatie:
- Oraal: De tabletten héél innemen. De suspensie en tabletten bij voorkeur innemen bij de maaltijd, dit vanwege een betere gastro-intestinale tolerantie. Voor kinderen van 2–12 jaar (13–37 kg) is de suspensie beschikbaar; deze schudden voor gebruik.
- Intraveneus: Alle sterkten (behalve 2000/200 mg) toedienen als langzame i.v.-injectie gedurende 3–4 minuten óf als een i.v.-infusie gedurende 30–40 minuten; de sterkte 2000/200 mg en bij i.v.-toediening bij kinderen < 3 maanden alleen via i.v. infusie toedienen.
Bijwerkingen
Zeer zelden (< 0,01%): ernstige allergische verschijnselen met onder andere benauwdheid, zwelling van mond, keel of strottenhoofd, shock. Leukopenie.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie (incl. anafylactische shock). Pijnlijke mond of tong, zwarte haartong, misselijkheid, braken, diarree, pseudomembraneuze colitis. Huiduitslag, urticaria, jeuk en roodheid. Hyperkaliëmie, neutropenie.
Bijwerkingen
Soms (> 0,1%): gastro-intestinale bijwerkingen zoals misselijkheid, braken en diarree (in het algemeen van niet-ernstige en voorbijgaande aard, vaker voorkomend bij parenterale toediening). Huiduitslag, purpura en urticaria.
Zeer zelden (< 0,01%): angio-oedeem, vooral bij parenterale toediening: anafylactische shock. Erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Pseudomembraneuze colitis. Interstitiële nefritis. Bij hoge i.v.-dosering bij nierinsufficiëntie: neurologische afwijkingen zoals convulsies. Hepatitis, cholestatische icterus (dodelijke afloop is gemeld), veranderde uitslagen van leverfunctietesten. Koorts en gewrichts- en/of spierpijn (soms > 48 uur na de start van de behandeling). Hemolytische anemie, neutropenie (incl. agranulocytose), eosinofilie, trombocytopenie. HAGMA bij gelijktijdig gebruik van paracetamol en doorgaans bij aanwezigheid van risicofactoren (zie rubriek Interacties).
Verder zijn gemeld: pijnlijk of brandend gevoel in de slokdarm, oesofagitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken. Candidiasis van huid en slijmvliezen.
Soms (0,1-1%): dyspepsie. Huiduitslag, jeuk, urticaria. Hoofdpijn, duizeligheid. Lichte stijging van leverenzymwaarden (ASAT/ALAT).
Zelden (0,01-0,1%): erythema multiforme. Reversibele leukopenie (incl. neutropenie), trombocytopenie. (Trombo)flebitis bij gebruik van de i.v.-toedieningsvorm.
Verder zijn gemeld: overgroei van niet-gevoelige micro-organismen (bij langdurig gebruik). Met antibiotica-geassocieerde colitis (incl. pseudomembraneuze colitis en hemorragische colitis). Vasculitis, angio-oedeem, anafylaxie, serumziekte-achtig syndroom. Kounissyndroom (acuut allergisch coronair syndroom). Reversibele hyperreactiviteit, convulsies (bij verminderde nierfunctie of bij hoge doses), aseptische meningitis. Hepatitis, cholestatische geelzucht (soms fataal verlopend). Acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP), toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), dermatitis exfoliativa bullosa, geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Interstitiële nefritis, kristalurie (vnl. bij parenterale toediening, hoge doses en verminderde urineproductie; kan overgaan in nierfalen). Hemolytische anemie, verlenging van de bloedingstijd en protrombinetijd, reversibele agranulocytose.
Bij orale toediening: zwarte haartong, tandverkleuring.
Interacties
Niet gelijktijdig met bacteriostatische middelen toedienen. Feneticilline kan de werking van tetracyclinen antagoneren; de combinatie vermijden.
Feneticilline kan het oraal gegeven (buik)tyfus-vaccin onwerkzaam maken.
Kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. ACE–remmers, ARB's (AT1-antagonisten), trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) versterken het effect op het serumkaliumgehalte en kunnen bij gebruik van hoge doses feneticilline tot hyperkaliëmie leiden.
Antibiotica kunnen de werkzaamheid van vitamine K-antagonisten versterken.
Bij sommige penicillinen is een verminderde klaring van i.v. toegediend methotrexaat gerapporteerd.
Fenylbutazon verlengt de halfwaardetijd van penicillinen door remming van de tubulaire secretie.
Interacties
De werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (zoals tetracyclinen en macroliden); het klinisch belang daarvan is alleen aannemelijk gemaakt bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij combinatie met paracetamol is metabole acidose met een verhoogde anion gap (HAGMA) gemeld. Met name patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie, sepsis en ondervoeding hebben een hoge kans op HAGMA, vooral als maximale doses paracetamol worden gebruikt. Na gelijktijdige toediening controleren op 5-oxoproline in de urine, om zuur-base aandoeningen, met name HAGMA, op te sporen. Wanneer de behandeling met flucloxacilline wordt voorgezet na het staken van paracetamol op HAGMA blijven controleren gedurende het gebruik van flucloxacilline. Volgens Lareb is het vrouwelijk geslacht ook een mogelijke risicofactor voor deze verzuring van het bloed bij gelijktijdig gebruik van flucloxacilline en paracetamol. Ook van invloed lijken aandoeningen van de lever (vooral leverziekte als gevolg van chronisch alcoholgebruik) en een vegetarisch dieet. Voor meer informatie hierover, zie Signalen op Lareb.nl, vul in de zoekregel flucloxacilline in.
De eliminatie van flucloxacilline kan door remming van de tubulaire secretie worden vertraagd door fenylbutazon en in mindere mate door acetylsalicylzuur en indometacine.
Interacties
Bij met antibiotica geassocieerde colitis is het gebruik van geneesmiddelen die de darmperistaltiek vertragen gecontra-indiceerd.
De bactericide werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden); het klinisch belang hiervan is alleen aangetoond bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Amoxicilline vermindert de renale klaring van methotrexaat; dit kan leiden tot het eerder bereiken van toxische waarden van methotrexaat.
De werking van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt; een aanpassing van de dosering van de vitamine K-antagonist kan nodig zijn.
Amoxicilline/clavulaanzuur verlaagt de dalspiegel van de actieve metaboliet van mycofenolaatmofetil (mycofenolzuur) met ca. 50%; de patiënt nauwkeurig vervolgen tijdens en vlak na de antibioticumkuur. Een dosisaanpassing is pas noodzakelijk bij het ontstaan van transplantaatdisfunctie; de veranderde dalspiegel hoeft geen accurate weergave van de totale blootstelling aan mycofenolzuur te zijn.
De kans op ernstige, fataal verlopende hepatische bijwerkingen is groter bij de combinatie met hepatotoxische geneesmiddelen.
Gelijktijdige toediening met allopurinol kan allergische huidreacties opwekken.
Fenylbutazon verlengt de plasmahalfwaardetijd door vermindering van de tubulaire secretie.
Zwangerschap
Feneticilline passeert de placenta. In navelstrengbloed zijn concentraties gevonden 10–100% van die in het bloed van de moeder.
Teratogenese: Op basis van ruime ervaring zijn er geen aanwijzingen voor meer kans op aangeboren afwijkingen.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Flucloxacilline passeert de placenta. De serumconcentratie bij de foetus bedraagt ½–¼ van die van de moeder.
Teratogenese: Bij de mens is er ruime ervaring met flucloxacilline tijdens de zwangerschap en zijn er geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Amoxicilline en clavulaanzuur passeren de placenta.
Teratogenese: Er is ruime ervaring bij de mens, hierbij zijn er geen aanwijzingen voor een toegenomen kans op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Profylactische behandeling met amoxicilline/clavulaanzuur bij vrouwen met voortijdige scheuring van het amnion laat in een enkele studie zien dat amoxicilline/clavulaanzuur samenhangt met meer kans op necrotische enterocolitis bij pasgeborenen.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Het gebruik van aspartaambevattende geneesmiddelen wordt ontraden bij zwangere vrouwen met fenylketonurie. Benzylalcohol (in sommige suspensies) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Penicillinen in het algemeen gaan in zeer kleine hoeveelheden over in de moedermelk.
Farmacologisch effect: Tijdens lactatie is sensibilisatie van de zuigeling mogelijk.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: De kans op een allergische reactie bij de zuigeling is zeer klein. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden (zowel amoxicilline als clavulaanzuur).
Farmacologisch effect: De kans op een allergische reactie bij het kind is minimaal. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed; wees alert op het ontstaan van een schimmelinfectie van de slijmvliezen van en diarree bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Benzylalcohol (in sommige suspensies) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor penicillinen;
- kruisovergevoeligheid met cefalosporinen in de voorgeschiedenis;
- de suspensie niet gebruiken bij kinderen en zwangere vrouwen met fenylketonurie, omdat deze aspartaam bevat en niet bij fructose–intolerantie vanwege de aanwezigheid van sorbitol.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor andere β-lactam-antimicrobiële middelen zoals penicillinen, cefalosporinen en carbapenems;
- door flucloxacilline geïnduceerde geelzucht of leverfunctiestoornis in de voorgeschiedenis;
- door flucloxacilline geïnduceerde acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) in de voorgeschiedenis.
Contra-indicaties
- ernstige overgevoeligheid voor penicillinen en cefalosporinen (m.n. eerste en tweede generatie cefalosporinen);
- in de voorgeschiedenis door deze combinatie geïnduceerde:
- geelzucht;
- leverfunctiestoornis;
- acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP).
Waarschuwingen en voorzorgen
Er bestaat kruisovergevoeligheid met andere β–lactamantibiotica. Wees voorzichtig bij een historie van geneesmiddelallergie.
In verband met de kans op hyperkaliëmie voorzichtig zijn met het gebruik van hoge doseringen feneticilline bij patiënten met een verminderde nierfunctie óf met een hartziekte.
Er is kans op neurotoxiciteit bij gebruik van zeer hoge doses bij een slechte nierfunctie.
Bij langdurig gebruik nierfunctie, leverfunctie en leukocytenaantal controleren.
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen komt voor. Bij ernstige, aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Bij homozygote patiënten met fenylketonurie (bij gebruik van producten die aspartaam bevatten) de overeenkomende hoeveelheid fenylalanine doorberekenen in het voedingsvoorschrift.
Hoge doses penicillinen kunnen fout-positieve reacties bij de Benedict-suikerreactie op glucose in de urine veroorzaken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige en incidenteel dodelijke gevallen van penicilline–overgevoeligheid komen vaker voor bij een (anamnestisch) doorgemaakte penicilline–overgevoeligheid; dit vóór toediening nagaan. Er kan kruisovergevoeligheid voor en kruisresistentie met andere β-lactamantibiotica (zoals cefalosporinen) optreden. Ernstige anafylactische reacties vereisen onmiddellijke behandeling met o.a. adrenaline.
Bij patiënten met mononucleosis infectiosa of lymfatische leukemie bedacht zijn op het zeer frequent voorkomen van exanthemen.
Bij langdurige behandeling de nierfunctie controleren. Bij een verminderde nierfunctie rekening houden met het magnesiumgehalte van de suspensie.
Leverfunctie: wees voorzichtig bij patiënten met een gestoorde leverfunctie, met een ernstige onderliggende ziekte en met een leeftijd > 50 jaar, omdat bij hen de bijwerkingen op de lever ernstig kunnen zijn en fataal kunnen verlopen. Bij langdurige behandeling (bij bv. osteomyelitis, endocarditis) de leverfunctie regelmatig controleren. Bij het optreden van leverfunctiestoornissen de behandeling direct staken. Hepatitis en cholestatische icterus kunnen tot 2 maanden na staken van de behandeling nog optreden en het beloop kan in sommige gevallen een aantal maanden duren. Er zijn aanwijzingen dat er meer kans op leverschade is, bij patiënten met het HLA-8*5701-allel; echter, omdat slechts enkele patiënten (1:500–1:1000 dragers van het allel) hiervan ook echt leverschade ontwikkelen, is routineonderzoek naar dit allel niet aanbevolen.
Overgroei niet-gevoelige micro-organismen: langdurige toepassing kan in sommige gevallen leiden tot overgroei door niet-gevoelige micro-organismen (m.n. bacteriën en schimmels).
Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP): Gegeneraliseerd erytheem met pustulae en koorts na aanvang van de behandeling kan een symptoom zijn van AGEP. AGEP is één van de ernstigere reactiepatronen op geneesmiddelen; het ontstaat vaak enkele dagen na de eerste toediening van een geneesmiddel, óf na enkele weken. Na het staken van het geneesmiddel verdwijnen de klachten doorgaans binnen enkele dagen; soms duurt het echter langer en ontstaan o.a. secundaire huidinfecties, complicaties aan lever, nieren of longen, en verder sepsis. In geval de diagnose AGEP wordt vastgesteld de behandeling staken en flucloxacilline nooit meer toepassen (zie ook de rubriek Contra-indicaties).
Slokdarmklachten zijn gemeld, wisselend van een pijnlijk en/of brandend gevoel in de slokdarm tot oesofagitis. De stof flucloxacilline zelf lijkt irritatie te veroorzaken. Sommige patiënten bij wie dit is opgetreden zijn behandeld met een H2-antagonist of protonpompremmer.
Wees voorzichtig bij porfyrie in de voorgeschiedenis.
Bij kinderen jonger dan 6 maanden kan door een vertraagde renale klaring de serumconcentratie relatief hoger zijn. Speciale aandacht is vereist bij pasgeborenen in verband met het risico van hyperbilirubinemie; na parenterale hoge dosering kan flucloxacilline bij een geelgekleurde baby, kernicterus induceren door verdringing van bilirubine van de eiwitbindingsplaatsen.
Hulpstoffen:
- natriumbenzoaat (in de suspensie) kan geelzucht bij pasgeborenen (< 4 wk) verergeren;
- wees voorzichtig met sucrose (in de suspensie) bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gebruik vermijden indien mononucleosis (infectie met EBV) wordt vermoed in verband met het risico van een morbilliforme huiduitslag.
Vóór toediening zorgvuldig nagaan of de patiënt overgevoelig is voor penicillinen of cefalosporinen, omdat kruisovergevoeligheid kan bestaan met andere penicillinen en cefalosporinen (met name eerste en sommige van de tweede generatie).
Wees voorzichtig bij:
- de atopische patiënt;
- een gestoorde leverfunctie;
- toediening aan een zuigeling wiens moeder allergisch is voor penicillinen;
- een patiënt met een natriumbeperkt dieet, indien hoge parenterale doses worden gebruikt.
Controles bij langdurige toepassing: In geval van langdurige toepassing de nier- en leverfunctie en het bloedbeeld regelmatig controleren. Hepatische bijwerkingen komen vooral voor bij mannen en ouderen bij langdurige behandeling; de symptomen ontstaan meestal gedurende of kort na de behandeling, maar soms pas na enkele weken.
Kristalurie: Tijdens toediening van hoge doses amoxicilline zorgen voor voldoende vloeistofinname en urineproductie om het risico van kristalurie te verminderen. Bij kamertemperatuur kunnen hoge doses amoxicilline neerslaan in de urine; daarom de openingen van verblijfskatheters regelmatig controleren.
Overgroei door niet-gevoelige micro-organismen komt voor; bij langdurige toepassing regelmatig controleren op superinfecties. Bij optreden van ernstige diarree, de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dit geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.
Ook bij overgevoeligheidsreacties het gebruik staken. Bij optreden van een koortsig gegeneraliseerd erythema met pustula, de diagnose acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP) overwegen en ook dan de behandeling direct staken; AGEP is een contra-indicatie voor toekomstige behandeling met amoxicilline/clavulaanzuur.
Hoge doseringen kunnen de kans op convulsies vergroten bij verminderde nierfunctie, bij een aandoening van de meninges, toevallen in de anamnese of behandelde epilepsie.
Bij homozygote fenylketonurie rekening houden met de hoeveelheid fenylalanine die door aspartaam (in sommige orale suspensies) wordt geleverd.
De oppervlakkige verkleuring van de tanden (m.n. bij de suspensies) kan gewoonlijk worden verwijderd door tandenpoetsen.
Beïnvloeding van diagnostische testen: voor het bepalen van glucose in de urine alleen enzymatische testmethoden toepassen. Clavulaanzuur kan een fout-positieve uitslag van de Coombs-test geven. Ook de 'Platelia® Aspergillus EIA'-test (van Bio-Rad Laboratories) kan fout-positief zijn.
Hulpstoffen:
- Aspartaam (in sommige suspensies) kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU). Er zijn geen klinische of non-klinische gegevens beschikbaar over gebruik van aspartaam bij zuigelingen < 12 weken.
- Benzylalcohol (in sommige suspensies) bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 wk) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals ‘gasping’-syndroom) én niet langer dan één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 jaar), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij een nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
- Natriumbenzoaat (in sommige suspensies) kan geelzucht bij pasgeborenen (< 4 wk) verergeren. Dit kan overgaan in kernicterus (ophoping van ongeconjugeerd bilirubine in hersenweefsel).
Overdosering
Symptomen
maag-darmklachten, verstoring van vocht- en elektrolytenbalans.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met feneticilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Gastro-intestinale symptomen, verstoring water- en elektrolytenbalans.
Therapie
Symptomatisch. Overweeg toediening van geactiveerde kool en eventueel een osmotisch laxans (bv. natriumsulfaat).
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met flucloxacilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
vooral bij nierfunctiestoornissen kunnen convulsies optreden. Maag-darmklachten. Verstoring van de water- en elektrolytenbalans. Kristalurie met nierfalen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met amoxicilline/clavulaanzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bactericide β–lactamantibioticum. Feneticilline remt één of meerdere enzymen (penicillinebindende eiwitten (PBE's)) in de biosynthese van bacterioglycanen wat leidt tot verzwakking van de celwand van de bacterie, vaak gevolgd door cellysis en celdood. Het werkingsspectrum is smal; het is werkzaam tegen Gram-positieve staafjes en kokken en enkele Gram-negatieve kokken.
Doorgaans gevoelig zijn: sommige Staphylococcus spp. (niet bèta–lactamase producerend), Enterococcus spp. en Streptococcus spp. anders dan S. pneumoniae; echter een pneumokokkenisolaat dat gevoelig is voor penicilline kan beschouwd worden als gevoelig voor feneticilline.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Enterobacteriaceae, sommige Staphylococcus spp., Enterococcus spp., Haemophilus spp. en Streptococcus spp. (anders dan S. pneumoniae).
Inherent resistent zijn: β–lactamase producerende bacteriën. Daarnaast kan resistentie optreden door gemodificeerde PBE's. Feneticilline vertoont kruisresistentie met andere penicillinen, combinaties van β-lactamantibiotica met β-lactamaseremmers en cefalosporinen.
Kinetische gegevens
Resorptie | minder met voedsel. |
T max | ca. 60 min. |
V d | 1,3 l/kg. |
Overig | concentratie in de liquor niet bekend. |
Metabolisering | tot o.a. penicilloïnezuur (voornaamste metaboliet). |
Eliminatie | vnl. met de urine, ca. 50% onveranderd, ca. 30% als metaboliet (vnl. penicilloïnezuur dat allergene eigenschappen heeft). |
T 1/2el | ca. 45 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Semisynthetisch bactericide β–lactamantibioticum. Flucloxacilline remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is (zeer) smal en omvat Gram-positieve bacteriën, waaronder streptokokken en β-lactamaseproducerende stammen van stafylokokken. De werking van flucloxacilline is afhankelijk van de tijd dat de spiegel boven de minimaal inhiberende concentratie (MIC) van de bacterie voor het antibioticum uitkomt. Kruisresistentie tussen penicillinen onderling en met cefalosporinen komt voor.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline gevoelig; 'MSSA'), Staphylococcus epidermidis, β–hemolytische streptokokken Groep A en B, Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes.
Resistentie kan een probleem zijn bij: Haemophilus influenzae.
Resistent zijn: meticilline resistente stafylokokken (MRSA en MRSE), Pseudomonas aeruginosa, Serratia maltophilia, Enterobacter cloacae, Enterococcus faecalis, Enterococcus faecium, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae en Proteus mirabilis.
Combinatie met een aminoglycoside kan synergistisch werken.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal ca. 55% (nuchter). |
T max | i.m. ca. ½ uur, oraal 1 uur. |
V d | ca. 0,24 l/kg. Bij neonaten: ca. 0,45 l/kg. |
Overig | flucloxacilline verspreidt zich goed naar de meeste weefsels, bij ontstoken hersenvliezen in een kleine hoeveelheid naar de cerebrospinale vloeistof. |
Eiwitbinding | ca. 95%. |
Metabolisering | ca. 10% tot een actieve metaboliet (5–hydroxymethylflucloxacilline), ca. 5% tot een inactieve metaboliet. |
Eliminatie | vnl. met de urine (o.a. tubulaire secretie), ca. 55% onveranderd. Flucloxacilline wordt niet door hemodialyse verwijderd uit de circulatie. |
T 1/2el | gem. 60 minuten; na orale toediening bereik 63-93 min, na i.v. toediening bereik 47,5-68 min, bij een verminderde nierfunctie langer en bij afwezige nierfunctie 3 uur. Er is enige extrarenale klaring. Bij neonaten: ca. 2,6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
β-Lactam-antibioticum. Amoxicilline is een bactericide antibioticum uit de groep aminopenicillinen. Remming van één of meerdere enzymen (penicillinebindende eiwitten (PBE's)) in de biosynthese van bacterioglycanen door amoxicilline leidt tot verzwakking van de celwand van de bacterie, vaak gevolgd door cellysis en celdood. De tijd boven de minimaal remmende concentratie (MIC), op de plek van de infectie, wordt gezien als de grootste determinant voor de activiteit van amoxicilline. Het werkingsspectrum is breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve micro-organismen. Amoxicilline is gevoelig voor β-lactamasen (penicillinasen). De meeste stafylokokken produceren penicillinase, waardoor ze resistent worden voor amoxicilline; wanneer ze als gevoelig gerapporteerd worden voor benzylpenicilline, kunnen ze beschouwd worden als gevoelig voor amoxicilline.
Clavulaanzuur is een β-lactamaseremmer. Door de combinatie met clavulaanzuur wordt amoxicilline beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen; het geeft géén bescherming tegen β-lactamasen uit de moleculaire klassen B (metallo-β-lactamasen), C en D.
Over het algemeen gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, Gardnerella vaginalis, Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig), coagulase negatieve-stafylokokken (meticilline-gevoelig) incl. Staphylococcus saprophyticus (ampicilline gevoelig), Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae (penicilline-gevoelig), Streptococcus pyogenes, andere β-hemolytische streptokokken en de Streptococcus viridans-groep.
- Aeroob Gram-negatief: Capnocytophaga spp., Eikenella corrodens, Moraxella catarrhalis en Pasteurella multocida en Raoultella spp.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis, Fusobacterium nucleatum en Prevotella spp.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium.
- Aeroob Gram-negatief: Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Proteus vulgaris.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: alle meticilline-resistente stafylokokken.
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Citrobacter freundii, Enterobacter spp., Legionella pneumophila, Morganella morganii, Providencia spp., Pseudomonas spp., Serratia spp. en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Chlamydia trachomatis, Chlamydophila pneumonia, Chlamydophila psittaci, Coxiella burneti en Mycoplasma pneumoniae.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
F | ca. 70% (amoxicilline, clavulaanzuur). |
T max | oraal 1–2½ uur (amoxicilline, clavulaanzuur). |
V d | 0,3–0,4 l/kg (amoxicilline) en 0,2 l/kg (clavulaanzuur). |
Overig | er is distributie naar abdominaal weefsel incl. galblaas, huid-, vet- en spierweefsel, synoviaal- en peritoneaal vocht, gal en pus. Relatief slechte penetratie in het CZS, ca. 20% bij ontstoken meninges. |
Metabolisering | amoxicilline gedeeltelijk (ca. 10–25%), clavulaanzuur wordt uitgebreid gemetaboliseerd. De metaboliet van amoxicilline, penicilloïnezuur, heeft géén antibacteriële activiteit, maar heeft wel allergene eigenschappen. |
Eliminatie | voor 60–70% (amoxicilline) en 40–65% (clavulaanzuur) onveranderd binnen 6 uur met de urine. Clavulaanzuur wordt ook als metaboliet uitgescheiden met de urine, feces en uitgeademde lucht. Hemodialyse kan amoxicilline/clavulaanzuur uit de circulatie verwijderen; peritoneale dialyse is daar niet toe in staat. |
T 1/2el | ca. 1,1 uur (amoxicilline) en ca. 0,9 uur (clavulaanzuur), bij ernstige nierfunctiestoornissen 6–15 uur (amoxicilline) en 2,6–4 uur (clavulaanzuur). Amoxicilline bij neonaat en zuigeling 3-4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
feneticilline hoort bij de groep penicillinen.
Groepsinformatie
flucloxacilline hoort bij de groep penicillinen.
Groepsinformatie
amoxicilline/clavulaanzuur hoort bij de groep penicillinen.
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- endocarditis
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- ongecompliceerde urineweginfectie
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)