Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

tocilizumab

interleukine antagonisten L04AC07

Sluiten

brodalumab

interleukine antagonisten L04AC12

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

RoActemra XGVS Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 4 ml, 10 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
180 mg/ml
Verpakkingsvorm
pen 0,9 ml (= 162 mg), wegwerpspuit 0,9 ml (= 162 mg)

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Kyntheum XGVS Aanvullende monitoring Leo Pharma bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
140 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1,5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Start een NSAID ter vermindering van pijn- en stijfheidsklachten en verwijs een patiënt met een vermoeden van reumatoïde artritis zo snel mogelijk naar de reumatoloog; snel starten met antirheumatica geeft veel gezondheidswinst en verbetert de prognose aanzienlijk. Behandel in de tweedelijnszorg direct volgens de ‘step-up’- of ‘step-down’-strategie, met methotrexaat in beide gevallen als basis. Intensieve monitoring is van belang zodat tijdige aanpassing van de strategie kan plaatsvinden. Voeg een conventionele DMARD (sulfasalazine, leflunomide) en evt. een glucocorticoïde toe of bouw deze middelen af. Schakel bij onvoldoende effect of intolerantie over op methotrexaat i.c.m. een biological DMARD (TNF-a-blokker, tocilizumab, abatacept, rituximab). Overweeg als laatste keus, bij refractaire reumatoïde artritis, methotrexaat i.c.m. een alternatieve conventionele DMARD, zoals ciclosporine, anakinra, azathioprine, cyclofosfamide of aurothiomalaat.

Bij kinderen vanaf 2 jaar met systemische juveniele idiopatische artritis (sJIA) met overwegend systemische ziekteactiviteit en onvoldoende reactie op systemische corticosteroïden, vormt tocilizumab een alternatief voor het in richtlijnen genoemde offlabel-gebruik van anakinra. Bij patiënten met sJIA met actieve artritis (met en zonder systemische kenmerken) en met onvoldoende respons op, of intolerantie voor NSAID's, systemische corticosteroïden en methotrexaat, is van tocilizumab een gunstig effect aangetoond; voor de behandeling van methotrexaat-naïeve patiënten zijn onvoldoende klinische onderzoeksgegevens.

Volgens het standpunt van de NVR Plaatsbepaling tocilizumab bij de behandeling van Giant Cell Arteritis (GCA) (september 2018) is er een indicatie voor tocilizumab bij de behandeling van GCA indien er een indicatie is voor een glucocorticoïd-sparend middel met onvoldoende respons op MTX of bij contra-indicaties voor -danwel bijwerkingen van MTX.

Advies

Behandel psoriasis in eerste instantie lokaal met indifferente middelen, zo nodig gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd. Voeg bij onvoldoende effect een lokaal vitamine D-analoog toe. Stap bij onvoldoende effect hiervan over op een klasse 4-corticosteroïd. Bouw na max. 4 weken het dagelijks gebruik van corticosteroïden en vitamine D-analoga af tot een intermitterende behandeling. Continueer de indifferente middelen dagelijks. Om een schilferlaag te verwijderen kan een ontschilferingsmiddel worden toegepast. Bij kinderen en bij toepassing in het gezicht of in huidplooien heeft een klasse 2-corticosteroïd de voorkeur. De keuze voor een applicatievorm is afhankelijk van de locatie van de huidafwijkingen (o.a. wel of niet behaarde hoofdhuid) en in belangrijke mate ook van de voorkeur van de patiënt. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis (pdf 5 MB).

Voor brodalumab is geen plaatsbepaling vastgesteld in de medicamenteuze behandeling van psoriasis.

Indicaties

  • Matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis (RA) in combinatie met methotrexaat of als monotherapie (indien methotrexaat niet verdragen wordt of niet geschikt is) bij volwassenen met ontoereikende respons op of intolerantie voor één of meerdere andere 'disease modifying antirheumatic drugs' (DMARD’s) of TNF-α-blokkers;
  • Ernstige, actieve en progressieve reumatoïde artritis (RA) in combinatie met methotrexaat of als monotherapie (indien methotrexaat niet verdragen wordt of niet geschikt is) bij volwassenen die niet eerder werden behandeld met methotrexaat;
  • Actieve systemische juveniele idiopatische artritis (sJIA) in combinatie met methotrexaat of als monotherapie (indien methotrexaat niet verdragen wordt of niet geschikt is) bij patiënten ≥ 1 jaar met onvoldoende respons op eerdere behandeling met NSAID's en systemische corticosteroïden;
  • Juveniele idiopathische polyartritis (pJIA), reumafactor positief of negatief en uitgebreide oligoartritis, in combinatie met methotrexaat of als monotherapie (indien methotrexaat niet verdragen wordt of niet geschikt is) bij patiënten ≥ 2 jaar met onvoldoende respons op eerdere behandeling met methotrexaat;
  • Giant Cell Arteritis (GCA, reuscelarteriitis) bij volwassenen;
  • Ernstig of levensbedreigend cytokine-release syndrome (CRS), geïnduceerd door chimerische antigeenreceptor (CAR) T- cellen bij volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar.

Gerelateerde informatie

  • Reumatoïde artritis

Indicaties

  • Matige tot ernstige plaque–psoriasis bij volwassenen die in aanmerking komen voor systemische therapie.

Gerelateerde informatie

  • psoriasis

Dosering

De behandeling niet beginnen bij een actieve infectie en bij een absoluut aantal neutrofielen (ANC) < 2,0 × 109/l .

Klap alles open Klap alles dicht

Reumatoïde artritis:

Volwassenen (incl. ouderen):

Intraveneus: 8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie gedurende 1 uur 1×/4 weken, max. 800 mg per infusie.

Subcutaan (pen of wegwerpspuit): 162 mg 1×/week.

Bij leverenzymafwijkingen: bij ALAT/ASAT > 1–3× ULN, de dosering DMARD's (methotrexaat) aanpassen indien aangewezen; bij aanhoudende stijging binnen dit bereik de dosering tocilizumab verlagen tot 4 mg/kg lichaamsgewicht (infuus) of 162 mg 1×/2 weken (subcutaan). Een alternatief is de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de enzymspiegels zijn genormaliseerd en dan herstarten met 4 mg/kg of indien klinisch verantwoord, 8 mg/kg (infuus) of herstarten met 162 mg 1×/2 weken of indien klinisch verantwoord, 1×/week (subcutaan). Bij ALAT/ASAT > 3–5× ULN, de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de waarde < 3× ULN is en vervolgens het schema bij > 1–3× ULN hanteren. De behandeling staken bij een ALAT of ASAT > 5× ULN, of herhaaldelijk > 3× ULN.

Bij bloedbeeldafwijkingen: laag absoluut aantal neutrofielen (ANC): bij ANC 0,5–1,0 × 10 9/l, de behandeling onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 1,0 × 10 9/l, herstarten met 4 mg/kg en indien klinisch verantwoord verhogen tot 8 mg/kg (infuus) of herstarten met 162 mg 1×/2 weken en indien klinisch verantwoord verhogen tot 1×/week (subcutaan). Laag aantal trombocyten: bij 50–100 × 10 9/l de behandeling onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 100 × 10 9/l, herstarten met 4 mg/kg en indien klinisch verantwoord verhogen tot 8 mg/kg (infuus) of herstarten met 162 mg 1×/ 2 weken en indien klinisch verantwoord verhogen tot 1×/ week (subcutaan). De behandeling staken bij een ANC < 0,5 × 10 9/l of aantal trombocyten < 50 × 10 9/l.

Systemische juveniele idiopatische artritis (sJIA):

Kinderen ≥ 2 jaar:

Intraveneus: 8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie gedurende 1 uur 1×/2 weken bij een lichaamsgewicht van ≥ 30 kg, en 12 mg/kg lichaamsgewicht 1×/2 weken bij een lichaamsgewicht van < 30 kg. Bij elke toediening de dosis berekenen op basis van het lichaamsgewicht.

Kinderen ≥ 1 jaar en lichaamsgewicht ≥ 10 kg:

Subcutaan (wegwerpspuit): 162 mg 1×/week bij een lichaamsgewicht van ≥ 30 kg, en 162 mg 1×/2 weken bij een lichaamsgewicht van < 30 kg.

Kinderen ≥ 12 jaar:

Subcutaan (pen): 162 mg 1×/week bij een lichaamsgewicht van ≥ 30 kg, en 162 mg 1×/2 weken bij een lichaamsgewicht van < 30 kg.

Bij leverenzymafwijkingen: bij ALAT of ASAT > 1–3× ULN de dosering methotrexaat aanpassen, indien aangewezen; bij aanhoudende stijging binnen dit bereik de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de enzymspiegels zijn genormaliseerd; bij ALAT of ASAT > 3–5× ULN de dosering methotrexaat aanpassen, indien aangewezen, en de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de waarde < 3× ULN is en vervolgens het schema bij > 1–3× ULN hanteren. Staak behandeling bij een ALAT of ASAT > 5× ULN.

Bij bloedbeeldafwijkingen: laag absoluut aantal neutrofielen: bij ANC 0,5–1,0 × 10 9/l, de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 1,0 × 10 9 hervatten. Laag aantal trombocyten: bij 50–100 × 10 9/l de dosering methotrexaat aanpassen, indien aangewezen en de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 100 × 10 9/l hervatten. De behandeling staken bij een ANC < 0,5 × 10 9/l of aantal trombocyten < 50 × 10 9/l.

Juveniele idiopathische polyartritis (pJIA):

Kinderen ≥ 2 jaar:

intraveneus: 8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie gedurende 1 uur 1×/4 weken bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg, en 10 mg/kg lichaamsgewicht gedurende 1 uur 1×/4 weken bij een lichaamsgewicht < 30 kg.

Subcutaan (wegwerpspuit): 162 mg 1×/2 weken bij lichaamsgewicht ≥ 30 kg, en 162 mg 1×/3 weken bij lichaamsgewicht < 30 kg.

Kinderen ≥ 12 jaar:

Subcutaan (pen): 162 mg 1×/ 2 weken bij een lichaamsgewicht van ≥ 30 kg, en 162 mg 1×/3 weken bij een lichaamsgewicht van < 30 kg.

Bij leverenzymafwijkingen: bij ALAT of ASAT > 1–3× ULN de dosering methotrexaat aanpassen, indien aangewezen; bij aanhoudende stijging binnen dit bereik de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de enzymspiegels zijn genormaliseerd; bij ALAT of ASAT > 3–5× ULN de dosering methotrexaat aanpassen, indien aangewezen en de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de waarde < 3× ULN is en vervolgens het schema bij > 1–3× ULN hanteren. De behandeling staken bij een ALAT of ASAT > 5× ULN.

Bij bloedbeeldafwijkingen: laag absoluut aantal neutrofielen: bij ANC 0,5–1,0 × 10 9/l, de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 1,0 × 10 9 hervatten. Laag aantal trombocyten: bij 50–100 × 10 9/l de dosering methotrexaat aanpassen en de behandeling met tocilizumab onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 100 × 10 9/l hervatten. De behandeling staken bij een ANC < 0,5 × 10 9/l of aantal trombocyten < 50 × 10 9/l.

Giant cell arteriitis (GCA, reuscelarteriitis):

Volwassenen (incl. ouderen):

subcutaan (pen of wegwerpspuit) 162 mg 1×/week in combinatie met een afbouwende glucocorticoïdenbehandeling en als monotherapie na staken van de glucocorticoïden.

Bij leverenzymafwijkingen: bij ALAT/ASAT > 1–3× ULN, de dosering immunomodulerende middelen aanpassen, indien aangewezen; bij aanhoudende stijging binnen dit bereik, de dosering tocilizumab verlagen naar 162 mg 1×/2 weken (subcutaan) of behandeling met tocilizumab onderbreken tot de enzymspiegels zijn genormaliseerd. Dan herstarten met 162 mg 1×/week of 1×/2 weken. Bij ALAT/ASAT > 3–5× ULN, de behandeling met tocilizumab onderbreken tot de waarde < 3× ULN is en vervolgens het schema bij > 1–3× ULN hanteren. De behandeling staken bij een ALAT of ASAT > 5× ULN, of herhaaldelijk > 3× ULN.

Bij bloedbeeldafwijkingen: laag absoluut aantal neutrofielen (ANC): bij ANC 0,5–1,0 × 10 9/l, de behandeling onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 1,0 × 10 9/l, hervatten met 162 mg 1×/2 weken en indien klinisch verantwoord verhogen tot 1×/week. Laag aantal trombocyten: bij 50–100 × 10 9/l de behandeling onderbreken; als de waarde toeneemt tot > 100 × 10 9/l, hervatten met 162 mg 1×/2 weken en indien klinisch verantwoord verhogen tot 1×/week. De behandeling staken bij een ANC < 0,5 × 10 9/l of aantal trombocyten < 50 × 10 9/l.

Cytokine-release syndrome (CRS):

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 2 jaar:

intraveneus: 8 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie gedurende 1 uur bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg, en 12 mg/kg lichaamsgewicht gedurende 1 uur bij een lichaamsgewicht < 30 kg. Het kan alleen, of in combinatie met corticosteroïden worden gegeven. Als er geen klinische verbetering optreedt na de eerste dosis, mogen er maximaal 3 extra doses worden gegeven, elk met een interval van ten minste 8 uur. Doseringen > 800 mg per infusie worden niet aanbevolen.

Nierfunctiestoornis: bij een licht verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een matig tot ernstig verminderde nierfunctie kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens.

Leverfunctiestoornis: er kan geen doseringsaanbeveling worden gedaan vanwege het ontbreken van gegevens.

Bij overstappen van intraveneuze naar subcutane toediening, de eerste subcutane dosis toedienen op het tijdstip van volgende geplande intraveneuze toediening.

Bij een gemiste subcutane dosis binnen 7 dagen voor de geplande volgende dosis: bij gebruik 1×/week de gemiste dosis op het volgende geplande tijdstip toedienen, bij gebruik 1×/2 weken of 1×/3 weken de gemiste dosis meteen toedienen en de volgende dosis op het geplande tijdstip. De aanbevolen injectieplaatsen (buik, dijbeen, bovenarm) afwisselen.

Toedieningsformatie:

  • Het concentraat voor infusie verdunnen met fysiologisch zout tot 100 ml voor volwassenen en kinderen ≥ 30 kg lichaamsgewicht en tot 50 ml voor kinderen < 30 kg lichaamsgewicht.
  • De voorgevulde pen niet gebruiken bij kinderen < 12 jaar vanwege het potentiële risico van intramusculaire injectie doordat het weefsel van de onderhuid dunner is.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Matige tot ernstige plaque–psoriasis:

Volwassenen:

s.c. 210 mg 1×/week in week 0, 1 en 2. Daarna: 210 mg 1× per 2 weken. Overweeg de behandeling te staken indien na 12–16 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijk gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 16 weken nog een verbetering optreden.

De spuit niet schudden voor gebruik. Bij het toedienen van de s.c.–injectie, gevoelige of gekneusde huid en huid met psoriasisplekken vermijden. De injectieplaatsen kunnen worden afgewisseld.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): reacties op de injectieplaats (o.a. erytheem, zwelling, hematoom, pijn, jeuk), bovenste luchtweginfectie, hypercholesterolemie.

Vaak (1-10%): cellulitis, pneumonie, orale herpes simplex, herpes zoster, ulceraties in de mond, buikpijn, gastritis, infusiereacties tijdens of binnen 24 uur na infusie (huiduitslag, jeuk, urticaria, hoofdpijn), duizeligheid, stijging van leverenzymwaarden, stijging totaal bilirubine, gewichtstoename, overgevoeligheidsreacties (veelal bij de tweede tot de vijfde infusie), hypertensie, leukopenie, neutropenie, hypofibrinogenemie, perifeer oedeem, conjunctivitis, hoesten, dyspneu. Subcutaan: reacties op de injectieplaats.

Soms (0,1-1%): diverticulitis, stomatitis, maagulcus, hypertriglyceridemie, nefrolithiase, hypothyroïdie.

Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie (fataal), Stevens-Johnsonsyndroom, leverschade, hepatitis, geelzucht.

Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie, leverfalen.

Verder zijn gemeld: opportunistische infecties, sepsis, bacteriële artritis, complicatie van diverticulitis (peritonitis, lagere gastro-intestinale perforatie, fistel, abces).

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1–10%): Griep, bovensteluchtweginfecties zoals nasofaryngitis en faryngitis, orofaryngeale pijn, bronchitis, urineweginfecties, tinea-infecties (waaronder tinea pedis, tinea versicolor, tinea cruris). Hoofdpijn. Vermoeidheid. Spierpijn, gewrichtspijn. Misselijkheid, diarree. Reacties op de injectieplaats: erytheem, pijn, jeuk, kneuzing en bloeding.

Soms (0,1-1%): Candida-infecties (waaronder orale, genitale en slokdarminfecties). Conjunctivitis. Neutropenie.

Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie.

Verder zijn gemeld: Ernstige cryptokokkenmeningitis en ernstige coccidioides-infectie. Suïcidaal gedrag; er is geen oorzakelijk verband vastgesteld.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Tijdens behandeling geen levende en levend verzwakte vaccins geven, vaccinaties verrichten voorafgaand aan de behandeling met tocilizumab.

Tot enkele weken na het staken van de behandeling wordt de door IL-6 verlaagde expressie van hepatische enzymen (CYP1A2, CYP2C9, CYP3A4) genormaliseerd. Van geneesmiddelen die door deze enzymen worden omgezet (o.a. dexamethason, atorvastatine, calciumantagonisten, theofylline, fenytoïne, ciclosporine, benzodiazepinen) kan het nodig zijn dat bij starten of staken van tocilizumab de dosering wordt aangepast.

Combinatie met TNF-α blokkerende middelen en andere biologicals wordt niet aanbevolen.

Interacties

Niet gelijktijdig gebruiken met levende verzwakte vaccins, vanwege het ontbreken van gegevens over de respons op deze vaccins en over de kans op infectie bij de gevaccineerde. Weeg bij vaccinatie van zuigelingen met levende vaccins bij bloostelling van brodalumab door de moeder in het 3e trimester van de zwangerschap de voordelen en risico’s zorgvuldig af.

Combinatie met immunosuppressiva (waaronder biologicals) of fototherapie is niet onderzocht.

In klinisch onderzoek bleek een enkele subcutane dosis brodalumab de blootstelling aan het CYP3A4/3A5-substraat midazolam met 24% te verhogen; volgens de fabrikant is dosisaanpassing van CYP3A4/3A5-substraten bij gelijktijdig gebruik echter niet nodig.

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bijna 300 gevolgde zwangerschappen laten geen verhoogd risico zien op aangeboren afwijkingen na blootstelling rondom de conceptie en/ of het 1e trimester. Bij dieren veroorzaakten hoge doses een toename van de kans op spontane abortus.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Volgens de productinformatie dient een vruchtbare vrouw adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 3 maanden na staken van de therapie. Bij kinderwens adviseert de NVR in de richtlijn Biologicals (2011) de behandeling met tocilizumab 6 maanden vóór het staken van de anticonceptie te stoppen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Monoklonale antilichamen hebben een relatief lange eliminatiehalfwaardetijd en kunnen nog enkele maanden aanwezig zijn in het bloed van het kind. Nadelige effecten zijn niet uitgesloten.

Advies: Gebruik ontraden.

Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 12 weken na de behandeling.

Overig: Zie verder de rubriek Interacties m.b.t. de vaccinatie van zuigelingen met levende vaccins bij gebruik van brodalumab door moeders in het 3e trimester.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van tocilizumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Eventueel via de moedermelk ingenomen antilichamen worden waarschijnlijk in het maag-darmkanaal van de pasgeborene geïnactiveerd; antilichamen worden oraal niet geabsorbeerd.

Advies: Fabrikant ontraadt het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • actieve, ernstige infecties.

Contra-indicaties

  • actieve ziekte van Crohn;
  • actieve infecties van klinische betekenis (zoals actieve tuberculose).

Zie verder de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen voor deze contra-indicaties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voor aanvang van de behandeling, screenen op tuberculose; latente tuberculose eerst behandelen voordat behandeling met tocilizumab kan worden begonnen.

Wees voorzichtig bij een actieve leveraandoening of -insufficiëntie, en bij een voorgeschiedenis van chronische of recidiverende infecties, of aandoeningen die predisponeren voor infecties (bv. diverticulitis of intestinale ulcera, diabetes of astma).

Bij ontwikkeling van sepsis of vermoeden van acute tuberculose, anafylactische reacties, ernstige overgevoeligheidsreacties of ernstige infusiegerelateerde reacties de behandeling staken. Bij symptomen van een allergische reactie na subcutane toediening dient de patiënt of ouder/voogd onmiddellijk medische hulp te zoeken. Bij optreden van ernstige infecties de behandeling onderbreken totdat de infectie onder controle is.

Bij symptomen van leverschade dient de patiënt onmiddellijk medische hulp te zoeken. Ernstig geneesmiddel-geïnduceerde leverschade, waaronder acuut leverfalen, hepatitis en geelzucht zijn waargenomen, 2 weken tot meer dan 5 jaar na start behandeling. Gevallen van acuut leverfalen zijn gemeld waarbij een levertransplantatie nodig was.

Controleer de ALAT- en ASAT-spiegels bij RA, pJIA, sJIA en GCA elke 4-8 weken gedurende de eerste 6 maanden en daarna elke 12 weken. Aanbevolen wordt om het aantal neutrofielen en trombocyten te bepalen vóór het starten van de behandeling, bij RA en GCA opnieuw na 4–8 weken en bij sJIA en pJIA bij de tweede toediening en daarna periodiek. Bij een leverfunctiestoornis de dosering aanpassen, zie onder Doseringen.

Bepaal lipidenparameters bij RA-, sJIA- en pJIA patiënten 4–8 weken na aanvang van de behandeling.

Bij een sJIA-patiënt kan zich het macrofaagactivatiesyndroom (MAS) ontwikkelen; tocilizumab is niet onderzocht bij patiënten tijdens een episode van een actief MAS.

Virale reactivatie (bv. hepatitis B-virus) kan optreden bij behandeling met een biological.

Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen tocilizumab ontwikkelen.

Immunomodulerende geneesmiddelen, zoals tocilizumab, vermeerderen de kans op maligniteiten.

Gebruik als monotherapie bij acute relapsen van GCA is niet toegestaan; de werkzaamheid is niet vastgesteld.

Onderzoeksgegevens: tocilizumab is niet onderzocht bij patiënten met matig tot ernstige nierfunctiestoornis, bij deze patiënten de nierfunctie nauwlettend controleren. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet onderzocht bij een verminderde leverfunctie en kinderen < 1 jaar.

Waarschuwingen en voorzorgen

Brodalumab kan het infectierisico vergroten en latente infecties (re)activeren. Wees voorzichtig bij een chronische infectie of bij een recidiverende infectie in de anamnese. Laat de patiënt melden als klachten of verschijnselen van een infectie ontstaan; bij een ernstige infectie de therapie onderbreken totdat volledig herstel is opgetreden. Actieve tuberculose uitsluiten voor aanvang van de behandeling. Bij latente tuberculose een antituberculosetherapie overwegen voorafgaande aan de behandeling met brodalumab.

Nieuwe gevallen of exacerbaties van inflammatoire darmziekte (waaronder ziekte van Crohn en ulceratieve coliltis) zijn gemeld bij IL-17 remmers. Bij ontwikkelen van verschijnselen van inflammatoire darmziekte brodalumab stoppen.

Suïcidaal gedrag is gemeld tijdens behandeling met brodalumab; er is geen oorzakelijk verband vastgesteld. Wees voorzichtig en weeg de voordelen en risico's zorgvuldig af bij een voorgeschiedenis van depressie en/of suïcidaal gedrag. Instrueer patiënten en omgeving alert te zijn op en contact op te nemen bij het ontstaan of verergeren van depressie, suïcidaal gedrag, angst of andere stemmingsveranderingen. Bij optreden van nieuwe of toename van bestaande symptomen van depressie en/of suïcidaal gedrag de behandeling staken.

Onderzoeksgegevens: brodalumab is niet onderzocht bij patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie. De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met brodalumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Tocilizumab is een interleukine-antagonist. Het is een recombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam van de IgG1-subklasse en bindt specifiek aan oplosbare en membraangebonden IL-6-receptoren (sIL-6R en mIL-6R). IL-6 is een pro-inflammatoire cytokine die betrokken is bij verschillende fysiologische processen (zoals T-cel-activatie, inductie van Ig-secretie en hepatische acutefase-eiwitsynthese en stimulering van hematopoëse) en bij de pathogenese van onder andere inflammatoire ziekten, osteoporose en neoplasie.

Kinetische gegevens

F 80% (subcutaan).
T max 2,8 dagen (subcutaan).
V d ca. 7 l bij volwassenen, en ca. 4 l bij kinderen met sJIA of pJIA.
Overig T½(infuus) = concentratie-afhankelijk: 6–18 dagen bij RA, tot 16 dagen bij sJIA en pJIA.
Overig T½(subcutaan) = 13 dagen voor wekelijkse toediening en 5 dagen voor toediening om de week.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Recombinant, humaan, IgG2-monoklonaal antilichaam, geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO). Bindt selectief met hoge affiniteit aan de humane interleukine–17 receptor A (IL–17RA). Hierdoor blokkeert het de binding van IL-17A en daarmee de biologische effecten van de pro-inflammatoire cytokinen IL–17A, IL–17F, IL–17A/F-heterodimeer, IL-17C en IL-17E (ook bekend als IL–25). Remming van de door cytokine IL–17 gemedieerde respons leidt tot vermindering van ontstekingsprocessen in de huid.

Kinetische gegevens

F s.c. ca. 55%.
T max s.c. ca. 3 dagen.
V d 0,10 l/kg.
Metabolisering op dezelfde manier als endogeen immunoglobuline via intracellulair katabolisme in kleine peptiden en aminozuren.
T 1/2el ca. 11 dagen (op grond van farmacokinetisch populatiemodel).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

tocilizumab hoort bij de groep interleukine antagonisten.

  • anakinra (L04AC03) Vergelijk
  • basiliximab (L04AC02) Vergelijk
  • brodalumab (L04AC12) Vergelijk
  • canakinumab (L04AC08) Vergelijk
  • dupilumab (D11AH05) Vergelijk
  • guselkumab (L04AC16) Vergelijk
  • ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
  • risankizumab (L04AC18) Vergelijk
  • sarilumab (L04AC14) Vergelijk
  • secukinumab (L04AC10) Vergelijk
  • siltuximab (L04AC11) Vergelijk
  • tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
  • ustekinumab (L04AC05) Vergelijk

Groepsinformatie

brodalumab hoort bij de groep interleukine antagonisten.

  • anakinra (L04AC03) Vergelijk
  • basiliximab (L04AC02) Vergelijk
  • canakinumab (L04AC08) Vergelijk
  • dupilumab (D11AH05) Vergelijk
  • guselkumab (L04AC16) Vergelijk
  • ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
  • risankizumab (L04AC18) Vergelijk
  • sarilumab (L04AC14) Vergelijk
  • secukinumab (L04AC10) Vergelijk
  • siltuximab (L04AC11) Vergelijk
  • tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
  • tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
  • ustekinumab (L04AC05) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • interleukine antagonisten

Indicaties

  • Reumatoïde artritis

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • interleukine antagonisten

Indicaties

  • psoriasis

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".