Samenstelling
Zopiclon
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 3,75 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 7,5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Oxazepam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg, 50 mg
Seresta
Bijlage 2
EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet 'Forte'
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tranxène
(di-K-zout)
Bijlage 2
Neuraxpharm Netherlands BV
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet 'MB'
- Sterkte
- 20 mg
De 20 mg 'MB' tablet kan in vieren worden gebroken.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zolpidem
(tartraat (2:1))
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van zopiclon zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
De behandeling van een delier bestaat vooral uit het borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Behandel een alcoholonthoudingsdelier met een benzodiazepine. Voeg haloperidol toe indien het delier persisteert.
Offlabel: Delier bij de ziekte van Parkinson/'Lewy body' dementie: De behandeling van een delier bestaat vooral uit het borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Wanneer deze primaire behandeling onvoldoende effect heeft op symptomen als angst, hallucinaties en motorische onrust kan bij de ziekte van Parkinson (na indien mogelijk staken of verlagen van de antiparkinsonmedicatie) of ‘Lewy body’-dementie in (overleg met) de tweedelijnszorg clozapine (offlabel) of quetiapine (offlabel) overwogen worden. Overweeg bij blijvende onrust een benzodiazepine toe te voegen, bij voorkeur lorazepam oraal of indien nodig parenteraal (offlabel), óf midazolam i.m. of nasaal (offlabel; voorkeur in crisissituaties als orale toediening niet mogelijk is).
Offlabel: Delier, zonder parkinson of 'Lewy body'-dementie: De behandeling van een delier bestaat primair uit het borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Wanneer deze primaire behandeling onvoldoende effect heeft op symptomen als angst, hallucinaties en motorische onrust, overweeg haloperidol ondanks de beperkte wetenschappelijke onderbouwing. Tweede keus is risperidon (offlabel). Overweeg in crisissituaties kortdurend een hogere dosis haloperidol. Overweeg bij blijvende onrust een benzodiazepine toe te voegen, bij voorkeur lorazepam oraal of indien nodig parenteraal (offlabel), óf midazolam i.m. of nasaal (offlabel; voorkeur in crisissituaties als orale toediening niet mogelijk is).
Geef bij langdurig problematisch alcoholgebruik thiaminesuppletie. Behandel matige tot ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen met een benzodiazepine, bij voorkeur met lorazepam (offlabel). Terugvalpreventie bestaat uit psychosociale begeleiding, eventueel medicamenteus ondersteund met acamprosaat, disulfiram (voorkeur), of naltrexon bij het doel alcoholabstinentie, of nalmefeen of naltrexon bij het doel minder drinken.
Behandel een acute alcoholintoxicatie volgens het lokale ziekenhuisprotocol.
Bij matig-ernstige onthoudingsverschijnselen bij ouderen of patiënten met een verminderde leverfunctie, heeft naast lorazepam ook oxazepam de voorkeur.
Offlabel: Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).
Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.
Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken.
Aan de vergoeding van oxazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
De behandeling van een delier bestaat vooral uit het borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Behandel een alcoholonthoudingsdelier met een benzodiazepine. Voeg haloperidol toe indien het delier persisteert.
Geef bij langdurig problematisch alcoholgebruik thiaminesuppletie. Behandel matige tot ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen met een benzodiazepine, bij voorkeur met lorazepam (offlabel). Terugvalpreventie bestaat uit psychosociale begeleiding, eventueel medicamenteus ondersteund met acamprosaat, disulfiram (voorkeur), of naltrexon bij het doel alcoholabstinentie, of nalmefeen of naltrexon bij het doel minder drinken.
Behandel een acute alcoholintoxicatie volgens het lokale ziekenhuisprotocol.
Clorazepinezuur komt niet voor in de Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van alcoholonthoudingsverschijnselen.
Aan de vergoeding van clorazepinezuur zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van zolpidem zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornis die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt, bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Pathologische angst en spanning, die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt.
- Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornissen, die het normale functioneren verstoren of waaronder ernstig geleden wordt.
- Bij acute alcoholabstinentieverschijnselen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Pathologische angst en spanning, die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt;
- Adjuvans bij (alcohol)onthoudingsverschijnselen.
- Delirium tremens.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Kortdurende behandeling van slaapstoornis bij volwassenen, die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Voor aanvang van de behandeling de oorzaak van slapeloosheid onderzoeken.
Slaapstoornis
Volwassenen
7,5 mg/dag, innemen vlak voor het slapen gaan. Niet dezelfde nacht nogmaals innemen. De gebruikelijke behandelduur varieert van enkele dagen tot 2 weken; maximaal (incl. uitsluipen) 4 weken.
Ouderen
Start met 3,75 mg/dag.
Verminderde nier- of leverfunctie: Start met 3,75 mg/dag. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Chronische respiratoire insufficiëntie: Start met 3,75 mg/dag.
Toediening: Omhulde tabletten heel innemen, zonder kauwen of breken.
Doseringen
Anxiolyse
Volwassenen
bij milde tot matige angst: 10 mg 3–4×/dag. Bij ernstige pathologische angst of spanning: starten met 50 mg 's avonds; de volgende dag 50 mg 2×/dag (laat in de ochtend en in de avond); vervolgens dagdosis met 50 mg per dag verhogen tot het gewenste effect, gewoonlijk 100–300 mg per dag (meestal 150 mg per dag). Eventueel kunnen, bij onvoldoende effect en afwezigheid van bijwerkingen, hogere doses gebruikt worden. Bij ernstige pathologische angst en spanning samengaand met depressie: 10–20 mg 3–4×/dag. De behandeling beperken tot hooguit enkele maanden.
Slaapstoornissen
10–50 mg, ten minste één uur voor het slapen gaan; starten met de laagste dosering. De behandeling beperken tot 1–2 weken, hooguit 2 maanden.
Alcoholabstinentieverschijnselen
10–20 mg 3–4× per dag gedurende max. 1 week.
Speciale populatie:
- Benzodiazepinen bij voorkeur niet toepassen bij kinderen, indien nodig dan:
- Kinderen < 6 jaar: individueel instellen, leidraad: 10–30 mg per dag in meerdere giften.
- Kinderen 6–12 jaar: individueel instellen, leidraad: 10–40 mg per dag in meerdere giften.
- Kinderen > 12 jaar: de dosering is gelijk aan die van volwassenen.
- Ouderen, of verzwakte patiënten met een gestoorde lever- en/of nierfunctie: instellen op halve dosering.
Bouw bij het staken van de behandeling deze geleidelijk af.
Toediening: Tabletten innemen met een ruime hoeveelheid water.
Doseringen
Angst en spanning
Volwassenen
Gewoonlijk 5 mg 3×/dag, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de reactie van de patiënt kan de dosis variëren tussen 10–80 mg/etmaal; bij ernstige angst of spanning zo nodig 50 mg 3×/dag, tot 200–300 mg/dag in 3 giften (zelden zijn doseringen > 300 mg/dag nodig). Max. 8–12 weken (incl. uitsluipen) gebruiken.
Ouderen
Begindosering 5 mg 's avonds; indien nodig geleidelijk verhogen.
(Alcohol)onthoudingsverschijnselen
Volwassenen
50–150 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.
Ouderen
De dosering halveren.
Delirium tremens
200–300 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.
Ouderen
De dosering halveren.
Verminderde leverfunctie: Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis de dosering halveren. Gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Verminderde nierfunctie: Bij een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis de dosering halveren.
Respiratoire insufficiëntie: Verlaag bij chronische respiratoire insufficiëntie de dosering.
Toediening: De tabletten kunnen in gelijke doses worden verdeeld.
Doseringen
Slaapstoornis
Volwassenen
Max. 10 mg 1×/dag, innemen vlak voor het slapen gaan. Zo kort mogelijk behandelen, meestal enkele dagen tot 2 weken; zonder herevaluatie max. 4 weken gebruiken (incl. afbouwen).
Ouderen of verzwakte patiënten: startdosis 5 mg/dag. Zo nodig alleen bij goede tolerantie verhogen tot 10 mg.
Verminderde leverfunctie: Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis is de startdosis 5 mg/dag; wees extra voorzichtig bij ouderen. Zo nodig alleen bij goede tolerantie verhogen tot 10 mg . Gecontra-indiceeerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Wees wel voorzichtig vanwege een mogelijk matig verminderde klaring.
Respiratoire insufficiëntie: lagere dosering wordt aanbevolen.
Toediening: met wat vloeistof innemen. De tabletten met breukstreep kunnen in gelijke doses gedeeld worden.
Bijwerkingen
Vaak:(1-10%): bittere smaak, slaperigheid overdag, sufheid, droge mond.
Soms (0,1-1%): duizeligheid, hoofdpijn. maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree), vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties, angio-oedeem, dyspneu, afvlakking van gevoel, verwardheid, anterograde amnesie, ataxie, moeite met concentreren, dubbelzien, dyspepsie, verhoogde transaminase- en alkalische fosfatasespiegels. Allergische huidveranderingen (jeuk, uitslag), spierzwakte, risico op vallen (met name bij ouderen), slaapwandelen en geassocieerd gedrag. Manifest worden van een onopgemerkte depressie. Vooral bij kinderen en ouderen: (tamelijk ernstige) paradoxale reacties (zoals excitatie, rusteloosheid, agitatie, irritatie, agressie, verminderd libido, waandenkbeelden, woedeaanvallen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, abnormaal gedrag of andere gedragsstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrose, erythema multiforme.
Verder zijn gemeld: ademhalingsdepressie, paresthesie, cognitieve aandoeningen zoals geheugenvermindering, spraakstoornis. Delier. Fysieke en psychische afhankelijkheid, onthoudingsverschijnselen, rebound, misbruik. Suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag (met of zonder depressie).
Bijwerkingen
Vaak (1-10% ): vooral aan het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, verminderde alertheid, verwardheid, vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid, ataxie, dubbelzien, afvlakking van het gevoel en spierzwakte.
Soms (0,1-1%): toegenomen eetlust, gewichtstoename, obstipatie, diarree, misselijkheid, braken, slikstoornissen, verminderd libido.
Zelden (0,01-0,1%): manifest worden van een onopgemerkte depressie. Met name bij hoge dosering, bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties zoals acute opwinding, verandering van de psychische toestand en hallucinaties. Psychische afhankelijkheid kan optreden. Anterograde amnesie, erythema multiforme, Stevens-Johnson-syndroom en toxische epidermale necrolyse.
Verder is gemeld: huidreactie.
Bijwerkingen
Met name in het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, verminderde alertheid, verminderd bewustzijn, vermoeidheid, ataxie en verwardheid, hoofdpijn, afvlakking van het gevoel, duizeligheid, spierzwakte.
Zeer vaak (>10%): sufheid overdag, verminderd bewustzijn.
Vaak (1-10%): ontwenningsverschijnselen. Duizeligheid. Vermoeidheid.
Soms (0,1–1%): paradoxale reacties zoals rusteloosheid, prikkelbaarheid, agitatie, woede-aanvallen, agressie, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, gedragsstoornis. Spierzwakte. Huidreacties (huiduitslag, erytheem, jeuk).
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties.
Verder zijn gemeld: anafylactische shock. Neiging tot vallen vooral bij ouderen. Hoofdpijn, ataxie, dubbelzien, anterograde amnesie, aandachtsstoornis, spraakstoornis. Maag-darmstoornis. Verminderde libido, emotionele afvlakking, fysieke afhankelijkheid. Manifest worden van een onopgemerkte depressie.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): bovenste- en ondersteluchtweginfectie, hallucinaties, agitatie, nachtmerries, toename slapeloosheid, slaperigheid overdag, manifest worden van een onopgemerkte depressie, afvlakking van het gevoel. Hoofdpijn, duizeligheid, cognitieve stoornis (zoals anterograde amnesie). Diarree, misselijkheid, braken, buikpijn. Rugpijn. Vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): verwardheid, rusteloosheid, agressie, somnambulisme (slaapwandelen en geassocieerd gedrag), euforie. Dubbelzien, wazig zien. Verstoorde eetlust. Paresthesie, tremor, aandachtsstoornis, spraakstoornis. Huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Artralgie, myalgie, spierspasme, spierzwakte, nekpijn. Stijging van leverenzymen.
Zelden (0,01-0,1%): veranderingen in libido. Verminderde waakzaamheid, ataxie, loopstoornis. Visusstoornis. Hepatocellulaire, cholestatische of gemengde leverschade. Urticaria.
Zeer zelden (< 0,01%): wanen, afhankelijkheid. Ademhalingsdepressie.
Verder zijn gemeld: angioneurotisch oedeem, gewenning, valneiging (vooral bij ouderen). Misbruik. Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties zoals woede-uitbarsting, abnormaal gedrag, delier en psychose. Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot tolerantie; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen versterken het centrale effect. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
CYP3A4-remmers, zoals erytromycine kunnen het hypnotisch effect versterken. Metoclopramide verhoogt en atropine verlaagt de zopiclonconcentratie. CYP3A4-inducerende middelen zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine en middelen die sint-janskruid bevatten kunnen de hypnotische werking verminderen.
Combinatie met spierrelaxantia kan het spierverslappend effect vergroten.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen versterken het centrale effect van benzodiazepinen.
Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een sterke invloed op leverenzymen, zoals cimetidine en hormonale anticonceptiva, dient men rekening te houden met een verlengde plasmahalfwaardetijd van clorazepinezuur. Het effect van spierrelaxantia kan worden versterkt. Gelijktijdig gebruik van natriumoxybaat vermeerdert de kans op ademhalingsdepressie.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen versterken het centrale effect. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Combinatie van zolpidem met opioïden kan resulteren in sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden. Vermijd de combinatie tenzij er geen alternatieve behandelmogelijkheden zijn. Doseer zolpidem zo laag mogelijk en behandel zo kort mogelijk. Controleer op tekenen van ademhalingsdepressie en sedatie.
Zolpidem wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. CYP3A4-remmers zoals azoolderivaten, macroliden en grapefruit-/pompelmoessap verhogen de plasmaconcentratie van zolpidem; gelijktijdig gebruik van ketoconazol kan de totale blootstelling met een factor 1,83 verhogen. CYP3A4-inductoren zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne en sint-janskruid verlagen de plasmaconcentratie van zolpidem; bij plotseling staken van de inductor kunnen overdoseringsverschijnselen van zolpidem optreden. Gelijktijdige gebruik van fluvoxamine en ciprofloxacine kan de plasmaspiegel van zolpidem verhogen.
Bij gelijktijdig gebruik met spierrelaxantia kan het spierverslappende effect worden versterkt (risico op vallen), vooral bij ouderen en bij hogere doses.
Zwangerschap
Passeert de placenta.
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Bij gebruik van benzodiazepinen aan het eind van de zwangerschap kan de pasgeborene last krijgen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen ("floppy-infant-syndrome") en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, braken, diarree, convulsies en hard huilen).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Probeer zo kort mogelijk te behandelen met een lage dosis. Controleer de pasgeborene bij langdurig gebruik in het 3e trimester voor de zekerheid op tekenen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen en onthouding.
Zwangerschap
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Bij gebruik van benzodiazepines aan het eind van de zwangerschap kan de pasgeborene last krijgen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen ("floppy-infant-syndrome") en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, braken, diarree, convulsies en hard huilen).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Probeer zo kort mogelijk te behandelen met een lage dosis.
Overig: Benzylalcohol passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens een bevalling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologische effect: Hypothermie, hypotonie en matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens zijn er geen eenduidige aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Bij dieren is schisis gemeld.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester of bij gebruik tijdens de bevalling. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode. Hoge doses vóór de bevalling kunnen ook leiden tot neonatale ademhalingsdepressie. Daarnaast bestaat de (waarschijnlijk dosisafhankelijke) kans op het ontstaan van een floppy-infant syndroom met onder andere hypotonie, lethargie, verstoorde temperatuurregulatie en slecht drinken. Zolpidem heeft een heel korte halfwaardetijd.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt in het 1e en 2e trimester.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden.
Advies: Kan incidenteel veilig worden gebruikt. Wees alert op eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht. Let bij het staken van het middel of de borstvoeding na langdurig gebruik, op het optreden van onthoudingsverschijnselen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja. in geringe hoeveelheid.
Advies: Kan incidenteel veilig worden gebruikt. Wees alert op eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht. Let na langdurig gebruik op het optreden van onthoudingsverschijnselen bij het staken van het middel of de borstvoeding.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Farmacologisch effect: Zolpidem heeft een korte halfwaardetijd en gaat in geringe hoeveelheid over in de moedermelk. Er zijn geen effecten bij de zuigeling gemeld.
Advies: Kan veilig worden gebruikt (incidenteel).
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- eerdere complexe slaapstoornis (zoals slaapwandelen) na gebruik van zopiclon.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaapapneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- myasthenia gravis;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- acute of ernstige respiratoire insufficiëntie;
- een voorgeschiedenis van somnambulisme na gebruik van zolpidem.
Waarschuwingen en voorzorgen
Benzodiazepinen niet gebruiken als primaire behandeling van psychotische aandoeningen. Bij de behandeling van depressieve aandoeningen moeten benzodiazepinen worden gecombineerd met antidepressiva.
Paradoxale reacties: Staak de behandeling bij optreden van symptomen als rusteloosheid, agitatie, irritatie, agressie, wanen, hallucinaties, delier, psychose, nachtmerries, gedragsstoornis. De kans op deze reacties is het grootst bij kinderen en ouderen.
Amnesie: Bij hogere doseringen en indien er minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Complexe slaapstoornis: Slaapwandelen en geassocieerd gedrag, zoals 'slaaprijden', eten klaarmaken en eten, telefoneren of seks hebben, alle met geheugenverlies voor de gebeurtenis, zijn gemeld bij patiënten die niet helemaal wakker waren. Het gebruik van alcohol en andere centraal dempende middelen, alsmede het gebruik van meer dan de maximale dosering, lijkt de kans op een complexe slaapstoornis te vergroten. Staak het middel direct bij optreden van complex slaapgedrag, vanwege het risico voor de patiënt en anderen.
Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur, bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis en bij uitgesproken persoonlijkheidsstoornissen. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie); voor zopiclon echter is bij een behandelduur tot 4 weken geen duidelijke tolerantie opgetreden. Bij staken de dosering geleidelijk afbouwen. Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepine(-achtige)n met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden (m.n. bij hoge doseringen).
Valneiging: Vanwege de spierverslappende werking hebben ouderen een verhoogde neiging tot vallen en meer kans op heupfracturen.
Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar, de veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Dit middel niet gebruiken voor de behandeling van psychose en depressie.
Dit middel niet gebruiken bij kinderen zonder dat de noodzaak daartoe zorgvuldig is nagegaan.
Herken het optreden van paradoxale agitatie (incl. door ontwenning) en cognitieve stoornis als een bijwerking van benzodiazepinen en voorkom een voorschrijfcascade.
De kans op anterograde amnesie gedurende enige tijd is groter als er minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen. De kans op anterograde amnesie is groter bij hogere doses. Amnesie kan gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: Het risico van afhankelijkheid (met symptomen als hoofdpijn spierpijn, extreme angst, spanning, slaapstoornis, rusteloosheid, verwarring, irritatie en in ernstige gevallen verlies van realiteitszin, gedragsverandering, hyperacusis, hypo-esthesie, hallucinaties en convulsies) neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik als anxiolyticum te worden beperkt tot ten hoogste enkele maanden, als slaapmiddel tot 1–2 weken, maximaal 2 maanden. Een eerste symptoom van afhankelijkheid is het optreden van rebound-verschijnselen. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel uit te sluipen. Na afbouwen 10–14 dagen wachten voordat men beoordeelt of hervatting van de behandeling nodig is.
Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Wees voorzichtig bij chronische respiratoire insufficiëntie, vanwege de kans op ademhalingsdepressie, vooral 's nachts. Ouderen zijn gevoeliger voor de bijwerkingen van benzodiazepinen en hebben hierdoor meer kans op vallen.
Afhankelijkheid, toleratie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen het gebruik bij voorkeur beperken tot 1–2 weken, max. 2 maanden. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel uit te sluipen.
Misbruik: Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.
Suïciderisico: Sommige epidemiologische onderzoeken suggereren een verhoogde incidentie van suïcidale gedachten en gedrag. Een causaal verband is niet vastgesteld.
Onderzoeksgegevens: Benzodiazepinen bij voorkeur niet toepassen bij kinderen.
Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Benzodiazepinen zijn niet aanbevolen voor de primaire behandeling van psychosen.
Slapeloosheid: Diagnosticeer en behandel zo mogelijk eerst de oorzaak van slapeloosheid, schrijf pas daarna een slaapmiddel voor. Falen van de behandeling met een slaapmiddel (7–14 dagen) kan duiden op psychische of lichamelijke aandoening; dit dient beoordeeld te worden.
Amnesie: Minder dan 8 uur ononderbroken slaap en gebruik van hogere doses leiden vaker tot anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag, het gebruik dient dan gestaakt te worden.
Somnambulisme: Staak de behandeling direct bij optreden van slaapwandelen en geassocieerd gedrag. Gelijktijdig gebruik met alcohol of centraal dempende middelen lijkt het risico op somnambulisme te vergroten.
Suïciderisico: Een reeds bestaande depressie kan manifest worden en suïcide uitlokken. Uit verschillende studies blijkt bij behandeling met benzodiazepinen een toegenomen incidentie van suïcidale ideatie en gedrag bij patiënten met of zonder depressie, maar een causaal verband is niet aangetoond.
Afhankelijkheid: De kans op afhankelijkheid en misbruik neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol-, middelen- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Gebruik tijdens de behandeling geen alcohol of andere psychoactieve stoffen.
Tolerantie en rebound: Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Bouw de behandeling geleidelijk af om rebound- en ontwenningsverschijnselen tegen te gaan. Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden (m.n. bij hoge doseringen).
Respiratoire insufficiëntie: Benzodiazepinen kunnen het ademhalingscentrum remmen. Wees daarom voorzichtig bij chronisch respiratoire insufficiëntie. Angst en opwinding kunnen symptomen zijn van gecompenseerde respiratoire insufficiëntie.
Ernstig letsel: Benzodiazepinen geven een hogere kans op vallen met ernstig letsel, mogelijk door ataxie, spierzwakte, duizeligheid, slaperigheid en vermoeidheid. Ouderen dienen extra voorzichtig te zijn, met name bij opstaan in de nacht.
Verlengd QT-syndroom: Wees voorzichtig bij congenitaal lange-QT-syndroom, zolpidem kan mogelijk de hERG-gerelateerde kaliumstromen verlagen.
Onderzoeksgegevens: Niet toepassen bij kinderen onder de 18 jaar, omdat veiligheid en werkzaamheid niet zijn vastgesteld.
Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Ernstige bewustzijnsdaling tot coma, ademhalingsdepressie, ataxie.
Therapie
Toediening van een benzodiazepine-antagonist zoals flumazenil kan aangewezen zijn.
Zie voor meer symptomen en behandeling van een intoxicatie met zopiclon vergiftigingen.info.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.
Overdosering
Symptomen
verminderd bewustzijn, coma.
Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.
Eigenschappen
Cyclopyrrolonverbinding. Benzodiazepine-agonist. Hypnoticum met tevens anxiolytische, sedatieve, anticonvulsieve en spierverslappende eigenschappen. Werking: na 15–30 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | 0,75–2 uur. |
V d | 92–105 l/kg. |
Metabolisering | via CYP3A4 tot merendeels inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 80% met de urine als metaboliet, 5% onveranderd. |
T 1/2el | 5 uur, bij ouderen 7 uur, bij levercirrose tot 10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | 80%. |
T max | 2–3 uur. |
V d | 0,6–2,0 l/kg. |
Eiwitbinding | 98%. |
Metabolisering | in de lever via conjugatie tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via de nieren als glucuronide. |
T 1/2el | 4–15 uur. |
Overig | Nierziekten verlengen de halfwaardetijd en vergroten het verdelingsvolume. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum. In hoge dosis heeft het een spierverslappend effect.
Kinetische gegevens
ClorazepinezuurMetabolisering | snel gedecarboxyleerd tot actief N-desmethyldiazepam. Na orale toediening gebeurt dit niet-enzymatisch onder invloed van maagzuur en enzymatisch in de maagwand en in het plasma. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
T max | 45 min. |
V d | 1,4 l/kg. |
Eiwitbinding | 97,5%. Kan cumuleren. |
Metabolisering | in het bloed wordt N-desmethyldiazepam gehydroxyleerd tot oxazepam en parahydroxy-nordiazepam en vervolgens geglucuronideerd. |
Eliminatie | met de urine 60–74%, onveranderd en als metabolieten. |
T 1/2el | 42–96 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Imidazolpyridineverbinding. Benzodiazepine-achtig hypnoticum. Het heeft een sedatieve werking bij lagere doseringen dan die waarbij anticonvulsieve, spierverslappende en anxiolytische effecten optreden. Zolpidem werkt voornamelijk op de ω-(BZ1-)receptor-subtypen; de klinische relevantie hiervan is niet bekend. Werking: snel. Werkingsduur: 6 uur.
Kinetische gegevens
F | 70%. |
T max | 0,5–3 uur. |
V d | 0,54 l/kg, bij ouderen 0,34 l/kg. |
Overig | maximale plasmaspiegel is 50% verhoogd bij ouderen, bij leverinsufficiëntie verdubbeld. |
Eiwitbinding | 92%. |
Metabolisering | in belangrijke mate oxidatief door CYP3A4 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 56% met de urine, 37% met de feces. |
T 1/2el | 2,4 uur, bij leverinsufficiëntie verlengd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
zopiclon hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
Groepsinformatie
oxazepam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
clorazepinezuur hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
zolpidem hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- angststoornissen
- delier bij Parkinson/'Lewy body' dementie
- delier bij alcoholonthouding
- delier, zonder parkinson of 'Lewy body' dementie
- problematisch alcoholgebruik
- psychose
- slapeloosheid