Samenstelling
FSME-Immun XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Sterkte
- 4,8 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Gezuiverd, geïnactiveerd virusvaccin (Neudörflstam). Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide. Bevat tevens humaan albumine en sporen van gentamicine, neomycine, formaldehyde, protaminesulfaat.
FSME-Immun Junior XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Sterkte
- 4,8 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,25 ml
Gezuiverd, geïnactiveerd virusvaccin (Neudörflstam). Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide. Bevat tevens humaan albumine en sporen van gentamicine, neomycine, formaldehyde, protaminesulfaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Rotarix XGVS GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor oraal gebruik
- Verpakkingsvorm
- tube 1,5 ml
Bevat per dosis: humaan rotavirus RIX4414 stam (levend, verzwakt) ≥ 1.000.000 CCID 50 (Cell Culture Infective Dose 50%).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ixiaro XGVS Valneva
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Gezuiverd vaccin: geïnactiveerd virus (SA 14-14-2-stam), geproduceerd in Vero–cellen en geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide, gehydrateerd. Bevat tevens: natriummetabisulfiet en sporen van protaminesulfaat en formaldehyde.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
NeisVac-C XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Sterkte
- 20 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Bevat polysaccharide van Neisseria meningitidis groep C, geconjugeerd aan tetanustoxoïd en aluminiumhydroxide.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor tekenencefalitisvaccin is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling vastgesteld.
Advies
Vaccinatie tegen het rotavirus is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Het vaccin wordt rond de leeftijd van 6-9 weken en 3 maanden gegeven. De rotavirusvaccinatie is beschikbaar voor kinderen die vanaf 1 januari 2024 worden geboren. Zie Rotavirusvaccinatie op rijksvaccinatieprogramma.nl.
Advies
Vaccinatie met Japanse-encefalitisvaccin overwegen bij personen die beroepshalve gedurende het transmissieseizoen een maand of langer op het platteland verblijven bij een toegenomen expositie, zoals wonen of werken in de nabijheid van rijstvelden of varkens in gebieden waar de ziekte voorkomt; en bij personen die langer dan 6 maanden verblijven in gebieden waar de ziekte voorkomt, afhankelijk van woonplaats, omstandigheden, werkzaamheden en reisplannen. Verder wordt vaccinatie aanbevolen voor laboratoriummedewerkers met risico van blootstelling aan het Japanse-encefalitisvirus. Bescherming treedt op bij circa 97% van de gevaccineerden een week na de tweede dosis.
Advies
Voor meningokokkenvaccin type C is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Actieve immunisatie tegen tekenmeningo-encefalitis (TBE).
Indicaties
- Actieve immunisatie van zuigelingen van 6–24 weken tegen gastro-enteritis veroorzaakt door rotavirus.
Indicaties
- Actieve immunisatie tegen Japanse-encefalitis bij volwassenen en kinderen vanaf een leeftijd van 2 maanden.
Indicaties
- Actieve immunisatie ter preventie van invasieve ziekte veroorzaakt door Neisseria meningitidis type C bij kinderen vanaf 2 maanden en volwassenen.
Doseringen
Bij, met name zeer jonge, kinderen kan koorts optreden na de eerste vaccinatie die binnen 24 uur doorgaans afneemt. Bij een voorgeschiedenis van koortsconvulsies of hoge koorts na vaccinatie, een antipyreticum als premedicatie en/of behandeling overwegen.
Immunisatie tekenencefalitis
Volwassenen en kinderen ≥ 16 jaar
FSME-Immun: primaire vaccinatie bestaat uit 3 doses van 0,5 ml. De tweede dosis 1 tot 3 maanden na de eerste dosis toedienen; voor een snelle immuunrespons kan de tweede dosis ook 2 weken na de eerste gegeven worden. De derde dosis 5–12 maanden na de tweede dosis toedienen. De eerste en tweede dosis bij voorkeur toedienen in de winter, de derde dosis binnen hetzelfde tekenseizoen of ten minste vóór de start van het volgende tekenseizoen.
Revaccinatie: 1 dosis van 0,5 ml. De eerste revaccinatie 3 jaar na de laatste dosis van de primaire vaccinatie. Opeenvolgende revaccinaties 5 jaar na de laatste revaccinatie toedienen; bij personen > 60 jaar echter een interval van maximaal 3 jaar tussen revaccinaties aanhouden. Bij vaccinatie-intervallen langer dan aanbevolen is bescherming mogelijk onvoldoende. Bij een onderbroken vaccinatieschema van ten minste 2 voorgaande doses, is een enkelvoudige inhaaldosis voldoende voor het voortzetten van het vaccinatieschema.
Kinderen > 1 jaar en < 16 jaar
FSME-Immun Junior: primaire vaccinatie bestaat uit 3 doses van 0,25 ml. De tweede dosis 1 tot 3 maanden na de eerste dosis geven; voor een snelle immuunrespons kan de tweede dosis ook 2 weken na de eerste gegeven worden. De derde dosis 5–12 maanden na de tweede dosis toedienen. De eerste en tweede dosis bij voorkeur toedienen in de winter, de derde dosis binnen hetzelfde tekenseizoen of ten minste vóór de start van het volgende tekenseizoen.
Revaccinatie: 1 dosis van 0,25 ml. De eerste revaccinatie 3 jaar na de laatste dosis van de primaire vaccinatie. Opeenvolgende revaccinaties: minimaal 5 jaar na de laatste revaccinatie toedienen. Bij vaccinatie-intervallen langer dan aanbevolen is bescherming mogelijk onvoldoende. Bij een onderbroken vaccinatieschema van ten minste 2 voorgaande doses, is een enkelvoudige inhaaldosis voldoende voor het voortzetten van het vaccinatieschema.
Overweeg bij personen met een verzwakte immuunstatus (incl. die behandeld worden met immunosuppressiva), vier weken na de tweede dosis de antilichaamtiter te bepalen. Indien vaccinatie blijkt te zijn mislukt de tweede dosis herhalen. Dit geldt ook voor één van de volgende doses.
- De suspensie zwenken voor gebruik.
- Intramusculair toedienen, bij voorkeur in de deltaspier; bij kinderen jonger dan 18 maanden in het anterolaterale gedeelte van de dij. Niet intravasculair toedienen.
- In uitzonderlijke gevallen (bv. trombocytopenie of bij risico van bloeding) mag het vaccin subcutaan worden toegediend; zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Actieve immunisatie tegen het rotavirus
Leeftijd 6–24 weken
Oraal: 2 doses met een interval van ten minste 4 weken. De eerste dosis vanaf de leeftijd van 6 weken, de tweede dosis bij voorkeur vóór de leeftijd van 16 weken, maar uiterlijk vóór de leeftijd van 24 weken. Het vaccin kan ook gegeven worden aan premature zuigelingen geboren na ten minste 27 weken zwangerschap (zelfde dosering); zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Mocht de zuigeling kort na de inname het grootste deel van het vaccin uitspugen of uitbraken, dan kan meteen een vervangende dosis worden gegeven.
Toediening: Bij toediening het kind in een zittende positie licht achterover houden en de hele inhoud van de tube in de mond toedienen op de binnenkant van de wang. Het kan nodig zijn om een paar keer in de tube te knijpen om alle vaccinvloeistof eruit te krijgen.
Doseringen
Primaire vaccinatie
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 3 jaar
De primaire vaccinatie moet ten minste 1 week vóór de potentiële blootstelling voltooid zijn. De primaire vaccinatie bestaat uit 2 afzonderlijke doses van 0,5 ml (= 2 × 6 AU (antigeen-eenheden)): de eerste dosis volgens normaal schema op dag 0 en de tweede op dag 28. Alternatief snel schema bij volwassenen (18–65 jaar): de tweede dosis 7 dagen na de eerste dosis toedienen. Er zijn gegevens dat bij volwassenen de tweede dosis eventueel tot maximaal 11 maanden na de eerste dosis toegediend kan worden.
Kinderen > 2 maanden en < 3 jaar
De primaire vaccinatie moet ten minste 1 week vóór de potentiële blootstelling voltooid zijn. Primaire vaccinatie bestaat uit 2 afzonderlijke doses van 0,25 ml (= 2 × 3 AU): de eerste dosis volgens normaal schema op dag 0 en de tweede op dag 28.
Boostervaccinatie
Algemeen
Bij verwachte hernieuwde blootstelling aan het virus, een boosterdosis (derde dosis) geven vóór de blootstelling, binnen 12–24 maanden na de primaire vaccinatie. Personen die voortdurend meer kans op Japanse-encefalitis hebben (personen die continu in endemische gebieden verblijven, laboratoriummedewerkers) standaard de boosterdosis toedienen binnen 12 maanden na de primaire vaccinatie. Ouderen ontwikkelen in het algemeen lagere antistoftiters en komen zo nodig ook in aanmerking voor een boosterdosis. Langetermijngegevens bij volwassenen t/m 65 jaar suggereren dat 10 jaar na een eerste boosterdosis, voorafgaand aan mogelijke blootstelling aan het virus, een tweede booster (vierde dosis) gegeven moet worden; bij kinderen zijn er geen gegevens over een tweede boosterdosis.
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 3 jaar
Eenmalige boosterdosis van 0,5 ml.
Kinderen > 14 maanden < 3 jaar
Eenmalige boosterdosis van 0,25 ml.
Het vaccin bij volwassenen en kinderen i.m. in de deltaspier toedienen; bij baby's i.m. toedienen in het anterolaterale gebied van de dij. Subcutane toediening kan leiden tot een suboptimale immuunrespons, daarom alleen bij trombocytopenie of een stollingsstoornis s.c. toedienen. Nooit intravasculair toedienen.
Doseringen
Immunisatie tegen infecties veroorzaakt door meningokokken type C
Kinderen ≥ 12 maanden en volwassenen
i.m. één dosis van 0,5 ml. De noodzaak van een boosterdosis is nog niet vastgesteld.
Kinderen 4 tot 12 maanden
i.m. twee doses van 0,5 ml waarbij de tweede dosis ten minste 6 maanden na de eerste dosis wordt gegeven.
Kinderen 2 tot 4 maanden
i.m. drie doses, waarvan de eerste twee doses van elk 0,5 ml met een interval van ten minste 2 maanden worden gegeven en de derde dosis ten minste 6 maanden na de tweede dosis; tijdstip van toediening volgens officiële richtlijnen, de fabrikant geeft aan op een leeftijd van ca. 12-13 maanden.
Toediening
- Intramusculair toedienen, bij zuigelingen bij voorkeur in de anterolaterale zijde van de dij, bij kinderen 12-24 maanden in de anterolaterale zijde van de dij of de deltaspier en bij oudere kinderen en volwassenen in de deltaspier.
- Niet s.c. of i.v. toedienen.
- Bij gelijktijdig toedienen van een ander vaccin, op verschillende injectieplaatsen toedienen.
Bijwerkingen
Volwassenen en kinderen > 16 jaar:
Zeer vaak (> 10%): pijn en gevoeligheid op de injectieplaats.
Vaak (1-10%): vermoeidheid, malaise. Misselijkheid. Hoofdpijn. Artralgie, myalgie.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Braken. Koorts. Bloeding op injectieplaats.
Zelden (0,01-0,1%): reacties op injectieplaats (zoals erytheem, verharding, zwelling, jeuk, paresthesie, warmte). Slaperigheid. Buikpijn, diarree. Vertigo. Overgevoeligheidsreactie.
Verder zijn gemeld: gestoorde gewrichtsbeweging op injectieplaats zoals gewrichtspijn, knobbels en ontsteking. Visusstoornissen (troebel zien, fotofobie), pijn aan het oog. Tinnitus. Dyspneu. Rugpijn, zwelling van gewricht, nekpijn, spierstijfheid (incl. nekstijfheid), pijn in extremiteit. Loopstoornis, duizeligheid, neuritis, neuralgie, convulsies, encefalitis, demyelinisatie (acute gedissemineerde encefalomyelitis, Guillain-Barré-syndroom, myelitis), meningisme, aseptische meningitis, (facialis)parese, hypo-esthesie, paresthesie. Huiduitslag, o.a. erytheem, jeuk, urticaria, hyperhidrose. Tachycardie. Griepachtige verschijnselen, asthenie, oedeem. Anafylactische reactie. Verergering van een auto-immuunziekte. Herpes zosterinfectie.
Kinderen < 16 jaar:
Zeer vaak (> 10%): pijn en gevoeligheid op de injectieplaats.
Vaak (1-10%): zwelling, erytheem en verharding rond injectieplaats. Anorexie. Rusteloosheid, slaapstoornissen. Hoofdpijn. Koorts (vaker bij jonge kinderen en na de eerste vaccinatie). Vermoeidheid, malaise. Misselijkheid, braken. Hoofdpijn. Myalgie.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Buikpijn. Artralgie. Koude rillingen.
Zelden (0,01-0,1%): jeuk op injectieplaats. Sensorische afwijkingen, duizeligheid, vertigo. Diarree, dyspepsie. Urticaria.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid, anafylaxie. Encefalitis, (koorts)convulsie, meningisme, motore disfunctie (hemiparese/hemiplegie, gelaatsparese, paralyse/parese, neuritis), Guillain-Barré-syndroom. Afname gezichtsvermogen, fotofobie, pijn aan het oog. Tinnitus. Dyspneu. Huiduitslag, erytheem, jeuk, hyperhidrose. Nekpijn, skeletspierstijfheid (incl. nekstijfheid), pijn in extremiteit. Loopstoornis, griepachtige verschijnselen, asthenie, oedeem.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree. Prikkelbaarheid.
Soms (0,1-1%): buikpijn, flatulentie. Dermatitis.
Zeer zelden (< 0,01%): intussusceptie (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Urticaria.
Verder zijn gemeld: apneu (bij zeer premature kinderen). Bloederige feces. Gastro-enteritis met uitscheiding van vaccinvirus bij kinderen met SCID.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Myalgie. Vermoeidheid. Pijn op de injectieplaats.
Vaak (1-10%): misselijkheid. Griepachtige verschijnselen, koorts. Reacties (erytheem, verharding, zwelling, jeuk) op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): (draai)duizeligheid, migraine. Koude rillingen, malaise, asthenie. Braken, diarree, buikpijn. Huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Lymfadenopathie. Artralgie, musculoskeletale stijfheid. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): tachycardie, palpitaties. Dyspneu. Paresthesie, neuritis, smaakstoornis. Syncope. Urticaria, erytheem. Pijn in de ledematen. Ooglidoedeem. Perifeer oedeem. Trombocytopenie.
Bij kinderen tot 3 jaar zeer vaak: koorts (ca. 29%), griepachtige verschijnselen, diarree, prikkelbaarheid.
Bijwerkingen
Algemeen
Gemeld zijn: anafylaxie, angio-oedeem (waaronder gelaatsoedeem), immuungemedieerde trombocytopenie, Stevens-Johnson-syndroom, erythema multiforme, petechie, purpura, urticaria, verharding op injectieplaats, dermatitis, apneu, dyspneu, piepen, koortsstuipen, meningisme, hypersomnie, hypotone-hyporesponsieve episode, recidief nefrotisch syndroom bij kinderen.
Kinderen 2-17 maanden
Zeer vaak (> 10%): roodheid, lokale pijn en oedeem op de injectieplaats. Prikkelbaarheid, vermoeidheid, koorts. Braken. Huilen, slaperigheid, sedatie. Verminderde eetlust.
Vaak (1-10%): faryngitis, rinitis. Agitatie, rusteloosheid, slaapstoornis. Hoesten. Diarree. Huiduitslag, hyperhidrose.
Soms (0,1-1%): overmatig blozen. Buikpijn, dyspepsie. Roodheid. Pijn in extremiteit. Perifeer oedeem, malaise, koude rillingen.
Zelden (0,1-0,01%): overgevoeligheid (waaronder bronchospasme). Ooglidoedeem. Circulatoire collaps. Ecchymose. Spierstijfheid (waaronder nekstijfheid, gewrichtsstijfheid).
Kinderen 3,5-17 jaar
Zeer vaak (> 10%): roodheid, lokale pijn en oedeem op de injectieplaats. Hoofdpijn.
Vaak (1-10%): faryngitis, rinitis. Duizeligheid, slaperigheid, sedatie. Hoesten. Misselijkheid, buikpijn, braken, diarree. Jeuk, ecchymose, dermatitis. Pijn in extremiteit. Koorts, malaise, vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Overgevoeligheidsreacties (waaronder bronchospasme). Verminderde eetlust. Agitatie. Gevoelsstoornissen (zoals hypo-esthesie, paresthesie, branderig gevoel), convulsie, syncope, huilen. Spierstijfheid, nekpijn, spierpijn, artralgie, rugpijn. Ooglidoedeem. Neusverstopping. Huiduitslag, hyperhidrose, overmatig blozen. Gewrichtspijn. Prikkelbaarheid, asthenie, perifeer oedeem, koude rillingen. Griepachtige verschijnselen.
Zelden (0,1-0,01%): circulatoire collaps.
Volwassenen
Zeer vaak (> 10%): roodheid, lokale pijn en oedeem op de injectieplaats. Hoofdpijn.
Vaak (1-10%): braken. Myalgie. Malaise, koorts.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie, griepachtige verschijnselen.
Interacties
Immunosuppressiva kunnen de respons op het vaccin nadelig beïnvloeden.
Interacties
Bij behandeling met immunosuppressiva kunnen mogelijk onvoldoende hoge antistoftiters worden bereikt.
Er is (bij volwassenen) geen interferentie met de immuunrespons op het hepatitis A-vaccin of rabiësvaccin; deze kunnen dus tegelijkertijd toegediend worden.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik met immunosuppressiva, ontstaat mogelijk een verminderde immunologische respons.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren wisselende uitkomsten: bij toediening van twee doses aanwijzingen voor schadelijkheid (onvolledige ossificatie van het skelet); bij toediening van drie doses werd geen schadelijkheid gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken (bij veel kans op infectie).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Antistoffen van de moeder kunnen via de moedermelk bij de baby terechtkomen en deze beschermen.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie is het geven van borstvoeding niet van toepassing. Het ontvangen van borstvoeding heeft geen invloed op de mate van bescherming die het vaccin biedt.
Advies: de borstvoeding kan worden voortgezet rondom de vaccinatie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Niet waarschijnlijk omdat de systemische blootstelling van de moeder verwaarloosbaar klein is. Wel kunnen antistoffen van de moeder via de moedermelk bij de zuigeling terecht komen.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- actieve infectieziekte gepaard gaande met koorts;
- ernstige overgevoeligheid voor kippeneiwit;
- overgevoeligheid voor gentamicine of neomycine.
Contra-indicaties
- acute ernstige koorts;
- diarree en braken;
- darminvaginatie in de voorgeschiedenis, of een ongecorrigeerde aangeboren afwijking van het gastro-intestinale stelsel die predisponeert voor darminvaginatie;
- ernstig gecombineerd immunodeficiëntiesyndroom (SCID).
Contra-indicaties
- actieve, ernstige infectieziekte gepaard gaande met koorts;
- overgevoeligheid voor natriummetabisulfiet;
- de tweede dosis is gecontra–indiceerd indien na de eerste dosis een overgevoeligheidsreactie is opgetreden.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor tetanustoxoïd.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het vaccin biedt géén bescherming tegen infecties veroorzaakt door Borrelia spp. (bv. ziekte van Lyme) die eveneens door tekenbeten worden overgebracht. De symptomen ervan kunnen lijken op die van een tekenencefalitis.
Wees voorzichtig bij auto-immuunziekten zoals multiple sclerose of iridocyclitis, omdat vaccinatie een acute fase van deze ziekten kan uitlokken; ook voorzichtig bij bestaande hersenaandoeningen. In geval van een tekenbeet vóór of binnen 2 weken na de eerste vaccinatie kan het toedienen van een tweede dosis het ontstaan van tekenencefalitis niet voorkomen.
Bij personen met een verzwakte immuunstatus wordt aangeraden de antilichaamtiters te controleren en zo nodig te revaccineren. Bij serologische testen rekening houden met eventueel reeds bestaande antistoffen tegen andere flavivirussen (bv. Japanse encefalitisvirus, gelekoortsvirus, denguevirus) vanwege kruisreactiviteit die kan leiden tot valspositieve resultaten.
Wees voorzichtig bij trombocytopenie en bloedstollingsstoornissen; intramusculaire bloedingen kunnen ontstaan na i.m.-injectie. In uitzonderlijke gevallen (bv. trombocytopenie of bij risico van bloeding) mag het vaccin subcutaan worden toegediend. Het risico op lokale bijwerkingen is echter toegenomen. Relatief weinig gegevens wijzen op een vergelijkbare immuunrespons voor subcutane -, in vergelijking met intramusculaire boostervaccinatie. Er zijn geen gegevens voor subcutane toediening bij kinderen, adolescenten en volwassenen > 60 jaar. Er zijn geen gegevens over primaire immunisatie via subcutane toediening.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij zuigelingen met een bekende of verdachte immunodeficiëntie waaronder blootstelling in utero aan een immunosuppressieve behandeling. Bij zuigelingen met een asymptomatische HIV-infectie of met een HIV-infectie met milde symptomen zijn geen veiligheidsproblemen waargenomen. Wees voorzichtig met toediening aan zuigelingen met immuungecompromitteerden in hun nabije omgeving (zoals personen met maligniteiten of personen die immunosuppressieve therapie ondergaan), vanwege het risico van overdracht van in de ontlasting uitgescheiden vaccinvirus. Na contacten met recentelijk gevaccineerden denken om persoonlijke hygiëne (bv. handen wassen).
Apneu: Bij primaire immunisatie in zeer premature kinderen (≤ 28 weken zwangerschap) alert zijn op het optreden van apneu. Overweeg de respiratoire functies gedurende 48–72 uur te monitoren, in het bijzonder voor kinderen met een nog niet volledig ontwikkeld ademhalingsstelsel in de voorgeschiedenis.
Er is een toegenomen kans op intussusceptie, meestal binnen 7 dagen na toediening van de vaccinatie; wees alert op symptomen hiervan zoals ernstige buikpijn, aanhoudend braken, bloederige ontlasting, een opgezwollen buik en/of hoge koorts.
Er zijn geen gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van rotavirusvaccin bij zuigelingen met gastro-intestinale aandoeningen of een groeiachterstand.
Er zijn geen gegevens over het gebruik van rotavirusvaccin als profylaxe na blootstelling.
Hulpstoffen: Fenylalanine kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet intramusculair toedienen bij bloedingsstoornis zoals hemofilie of trombocytopenie of behandeling met anticoagulantia, vanwege het risico van bloedingen op de injectieplaats. Subcutane toediening leidt mogelijk tot een suboptimale respons.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen jonger dan 2 maanden zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Stel vaccinatie uit bij een acute ernstige ziekte die gepaard gaat met koorts. Deze kan verergeren door de bijwerkingen of kan interfereren bij interpretatie mogelijke bijwerkingen.
Het vaccin biedt uitsluitend bescherming tegen meningitis veroorzaakt door Neisseria meningitidis type C, niet tegen andere typen Neisseria meningitidis.
Patiënten met een immunodeficiëntie (door immunosuppressiva of genetisch defect) kunnen een verminderde immunologische respons vertonen.
Bij petechie, purpura en/of symptomen van meningisme zoals nekpijn/stijfheid van de nek of fotofobie na inenting, zowel besmettelijke als niet-besmettelijke oorzaken overwegen, alsmede de mogelijkheid van gelijktijdig optredende meningitis.
Bij familiaire complementdeficiënties (bv. C5- of C3-deficiënties) of behandelingen die terminale complementactivatie remmen (bv. eculizumab) is er een vergroot risico op invasieve ziekte door Neisseria meningitidis serogroep C, ook na antilichaamontwikkeling na vaccinatie.
Immunisatie met dit vaccin vervangt niet de standaard immunisatie tegen tetanus.
Bij de toediening aan zeer premature kinderen (geboren ≤ week 28 van de zwangerschap) ademhalingscontrole gedurende 48–72 uur overwegen vanwege het potentiële risico van apneu, vooral bij kinderen met een voorgeschiedenis van onvoldoende rijping van de longen; aangezien het voordeel van vaccinatie groot is bij deze groep kinderen, de vaccinatie niet onthouden of uitstellen.
De veiligheid en werkzaamheid bij volwassen > 65 jaar en bij kinderen < 2 maanden zijn niet vastgesteld.
Eigenschappen
Gezuiverd, geïnactiveerd tekenencefalitisvirusvaccin. Toediening leidt tot het ontstaan van anti-FSME antilichamen (= 'Frühsommer-Meningoenzephalitis') tegen het tekenencefalitisvirus, een flavivirus en veroorzaker van tekenencefalitis. Binnen twee weken na de eerste dosis is nog geen beschermend effect te verwachten. Na de tweede dosis treedt bij circa 90% seroconversie op, na de derde dosis bij circa 98%. Het beschermend effect duurt ten minste drie jaar.
Eigenschappen
Levend, verzwakt humaan rotavirusvaccin. Het vaccin is geproduceerd op Vero-cellen. Geeft bescherming tegen gastro-enteritis veroorzaakt door de meest voorkomende rotavirustypen G1P[8], G2P[4], G3P[8], G4P[8] en G9P[8]. Daarnaast is het werkzaam tegen de soms voorkomende typen G8P[4] en G12P[6]. Het immunologische werkingsmechanisme is niet volledig opgehelderd. Een relatie tussen antilichaamrespons tegen rotavirusvaccin en bescherming tegen rotavirus gastro-enteritis is nog niet aangetoond.
Eigenschappen
Vaccin, aard van het antigeen: dood, viraal. Japanse-encefalitis is een infectieziekte (met het Japanse-encefalitis(JE)-virus, een flavivirus) met neurologische verschijnselen, die vooral voorkomt in de landelijke gebieden in Oost–Azië, van India tot Japan. Het JE-virus wordt overgebracht door een nachtactieve mug, waarbij varkens en wilde vogels het reservoir zijn. Het Japanse-encefalitisvaccin wekt bij ca. 97% van de gevaccineerden (volwassenen) een week na de tweede dosis beschermende antistoftiters op, na immunisatie volgens het snelle schema bij ca. 99%.
Eigenschappen
Groep C meningokokken polysaccharide vaccin geconjugeerd aan tetanustoxoïd. Het induceert de vorming van bactericide antilichamen tegen polysaccharide van Neisseria meningitidis type C. Werkingsduur: onbekend.
Groepsinformatie
tekenencefalitisvaccin hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk
Groepsinformatie
rotavirusvaccin hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk
Groepsinformatie
japanse-encefalitisvaccin hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk
Groepsinformatie
meningokokkenvaccin type C hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk