Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

thymocytenglobuline

immunosuppressiva, selectieve L04AA04

Sluiten

ravulizumab

immunosuppressiva, selectieve L04AJ02

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Thymoglobuline XGVS Sanofi SA

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
25 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ultomiris XGVS Alexion Pharma Netherlands bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 3 ml, 11 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Advies

Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Behandeling met ravulizumab is niet inferieur aan eculizumab met betrekking tot transfusie onafhankelijkheid en mate van hemolyse, bij zowel complementremmer-naïeve patiënten als patiënten die klinisch stabiel zijn op behandeling met eculizumab. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.

Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Voor ravulizumab kan geen therapeutische gelijke waarde met eculizumab worden geconcludeerd bij de behandeling van complementremmer-naïeve patiënten en patiënten die bewijs van respons hebben na behandeling met eculizumab. Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.

Bij gegeneraliseerde myasthenia gravis heeft ravulizumab een therapeutisch gelijke waarde ten opzichte van eculizumab bij refractaire patiënten die positief zijn voor het anti-acetylcholinereceptor-antilichaam.

  • ZIN-rapport 2021 ravulizumab Ultomiris® bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS)
  • ZIN-rapport 2021 ravulizumab Ultomiris® bij volwassen patienten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie
  • ZIN-rapport 2023 ravulizumab Ultomiris® bij volwassen patienten met refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis die positief zijn voor het anti-acethylcholinereceptor-antilichaam

Indicaties

  • Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben.

Indicaties

  • Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht van ≥ 10 kg:
    • patiënten met hemolyse met klinische symptomen die wijzen op een hoge ziekteactiviteit;
    • patiënten die klinisch stabiel zijn nadat ze ten minste de afgelopen 6 maanden behandeld zijn met eculizumab.
  • Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) bij patiënten met een lichaamsgewicht van ≥ 10 kg die complementremmer-naïef zijn of eculizumab hebben ontvangen gedurende ten minste 3 maanden en bewijs hebben van respons op eculizumab.
  • Gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij volwassenen die positief zijn voor het anti-acetylcholinereceptor (AChR)-antilichaam, als aanvullende standaardtherapie.
  • Neuromyelitis optica-spectrumstoornis (NMOSD) bij volwassenen die positief testen voor antilichamen tegen aquaporine-4 (AQP4).

Doseringen

De dosering is afhankelijk van de mogelijke combinatie met andere immunosuppressiva.

Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.

Klap alles open Klap alles dicht

Afstotingsreacties bij niertransplantatie

Volwassenen

1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen als i.v.-infuus, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).

Kinderen

Er zijn weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen. Volg behandelprotocol en supervisie nefroloog.

Toediening

  • Poeder voor infusievloeistof reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

PNH, aHUS

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 40 kg

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 100 kg: oplaaddosis 3000 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3600 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: oplaaddosis 2700 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3300 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: oplaaddosis 2400 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3000 mg 1×/8 weken.

Het toedieningsschema mag af en toe met ± 7 dagen afwijken van de geplande infusiedag (met uitzondering van de eerste onderhoudsdosis; de volgende dosis weer volgens het oorspronkelijke schema toedienen).

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab toedienen op het moment van de volgende geplande dosis eculizumab; onderhoudsdoses vervolgens eenmaal per 8 weken toedienen, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

Na plasmawisseling (PE) of plasmaferese (PP): geef een aanvullende dosis binnen 4 uur na elke interventie met PE of PP: bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3600 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 2700 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3300 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: 1200 mg na recentste dosis van 2400 mg of 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg.

Na een IVIg cyclus: geef aanvullende dosis van 600 mg binnen 4 uur na voltooiing IVIg-cyclus.

Kinderen ≥ 10 kg tot < 40 kg

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 30 kg tot < 40 kg: oplaaddosis 1200 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 2700 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 20 kg tot < 30 kg: oplaaddosis 900 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 2100 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 10 kg tot < 20 kg: oplaaddosis 600 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 600 mg 1×/4 weken.

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab 2 weken ná laatste infusie eculizumab toedienen; onderhoudsdoses vervolgens volgens het gewichtsafhankelijk doseerschema, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

gMG

Volwassenen (incl. ouderen)

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 100 kg: oplaaddosis 3000 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3600 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: oplaaddosis 2700 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3300 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: oplaaddosis 2400 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3000 mg 1×/8 weken.

Het toedieningsschema mag af en toe met ± 7 dagen afwijken van de geplande infusiedag (met uitzondering van de eerste onderhoudsdosis; de volgende dosis weer volgens het oorspronkelijke schema toedienen).

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab toedienen op het moment van de volgende geplande dosis eculizumab; onderhoudsdoses vervolgens eenmaal per 8 weken toedienen, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

Na plasmawisseling (PE) of plasmaferese (PP): geef een aanvullende dosis binnen 4 uur na elke interventie met PE of PP: bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3600 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 2700 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3300 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: 1200 mg na recentste dosis van 2400 mg of 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg.

Na een IVIg cyclus: geef aanvullende dosis van 600 mg binnen 4 uur na voltooiing IVIg-cyclus.

NMOSD

Volwassenen (incl. ouderen)

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 100 kg: oplaaddosis 3000 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3600 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: oplaaddosis 2700 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3300 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: oplaaddosis 2400 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3000 mg 1×/8 weken.

Het toedieningsschema mag af en toe met ± 7 dagen afwijken van de geplande infusiedag (met uitzondering van de eerste onderhoudsdosis; de volgende dosis weer volgens het oorspronkelijke schema toedienen).

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab toedienen op het moment van de volgende geplande dosis eculizumab; onderhoudsdoses vervolgens eenmaal per 8 weken toedienen, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

Na plasmawisseling (PE) of plasmaferese (PP): geef een aanvullende dosis binnen 4 uur na elke interventie met PE of PP: bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3600 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 2700 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3300 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: 1200 mg na recentste dosis van 2400 mg of 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg.

Na een IVIg-cyclus: geef aanvullende dosis van 600 mg binnen 4 uur na voltooiing IVIg-cyclus.

De vermelde dosering voor kinderen < 30 kg met PNH is gebaseerd op de dosering die wordt gebruikt voor pediatrische patiënten met aHUS, op basis van de farmacokinetische/farmacodynamische gegevens die beschikbaar zijn voor aHUS- en PNH-patiënten behandeld met ravulizumab.

Behandelduur: bij PNH in principe levenslang. Bij aHUS ten minste 6 maanden voor manifestaties van trombotische microangiopathie (TMA); vervolgens individueel vaststellen. Bij een verhoogd risico op recidief van TMA kan chronische therapie noodzakelijk zijn. Bij gMG is behandeling alleen onderzocht bij chronische toediening.

Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Verminderde leverfunctie: op basis van een populatie-farmacokinetische analyse is een aanpassing van de dosis niet nodig.

Toediening

  • Concentraat van 100 mg/ml (injectieflacons van 3 ml en 11 ml) verdunnen tot een eindconcentratie van 50 mg/ml.
  • Toedienen door een filter van 0,2 microm.
  • Toediening door middel van intraveneuze infusie met behulp van een spuitpomp of een infuuspomp gedurende ten minste 0,17 tot 1,3 uur (10–75 minuten) afhankelijk van het lichaamsgewicht, zie tabellen 6 en 7 in de productinformatie onder Zie ook.
  • Niet toedienen als intraveneuze push- of bolusinjectie.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Koorts. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.

Vaak (1-10%): febriele neutropenie. Diarree, dysfagie, misselijkheid, braken. Rillingen. Sepsis. Myalgie. Maligne aandoening, lymfoom, maligne neoplasmata (vaste tumoren). Dyspneu. Jeuk, uitslag. Hypotensie. Verhoogde transaminasenwaarden.

Soms (0,1-1%): serumziekte (meestal 5 tot 15 dagen na start), cytokinereleasesyndroom (CRS), anafylactische reactie.

Zelden (0,01-0,1%): infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Hepatocellulair letsel, hepatotoxiciteit, leverfalen. Lymfoproliferatieve aandoening.

Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis, urineweginfectie. Hoofdpijn, duizeligheid. Diarree, misselijkheid, buikpijn. Artralgie, rugpijn. Koorts, vermoeidheid.

Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Braken, dyspepsie. Uitslag, jeuk, urticaria. Spierpijn, spierspasmen. Influenza-achtige ziekte, koude rillingen, asthenie. Infusie-gerelateerde reactie.

Soms (0,1-1%): meningokokkeninfectie/-sepsis/-encefalitis. (Gedissemineerde) gonokokkeninfectie. Anafylactische reactie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).

Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine, tacrolimus of mycofenolaatmofetil bestaat er risico van over-immunosuppressie met een risico van lymfoproliferatie.

Thymoglobuline kan interfereren met immunoassay op basis van konijnenantilichamen en met kruisproef- of panel-reactieve antilichaamcytotoxiciteitsassays.

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Plasmawisseling (PE), plasmaferese (PP) en intraveneus immunoglobuline (IVIg) kunnen de serumconcentratie van ravulizumab verlagen. Daarom is een aanvullende dosis ravulizumab nodig, zie rubriek Dosering.

Chronische behandeling met intraveneus humaan immunoglobuline (IVIg) kan interfereren met het recyclingmechanisme van de endosomale neonatale Fc-receptor (FcRn) van monoklonale antilichamen zoals ravulizumab en daardoor de serumconcentratie van ravulizumab verlagen.

Zwangerschap

IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.

Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Humaan IgG passeert de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Ravulizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen adequate anticonceptie te gebruiken gedurende én tot 8 maanden na de behandeling.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend; risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Borstvoeding staken gedurende én tot 8 maanden na behandeling.

Contra-indicaties

  • acute of (chronisch) actieve infecties;
  • overgevoeligheid voor konijneneiwit.

Contra-indicaties

  • een aanhoudende Neisseria meningitidis-infectie op het moment dat de behandeling wordt ingezet.
  • geen vaccinatie tegen Neisseria meningitidis bij inzet behandeling, tenzij profylactische behandeling met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

In verband met infusiegerelateerde reacties thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht. De patiënt na elke injectie observeren tot deze stabiel is. Het verlagen van de infusiesnelheid kan veel van deze bijwerkingen tot een minimum beperken. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de deze bijwerkingen. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.

Wees voorzichtig bij leveraandoeningen. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren. Controleer trombocyten en stollingsparameters.

Als gevolg van cytokinereleasesyndroom (CRS) kunnen ernstige, acute reacties optreden, zelden met ernstige cardiorespiratoire voorvallen en/of overlijden. Deze kunnen tijdens en kort na het toedienen optreden, met name bij snelle infuussnelheden.

Zeer zelden is fatale anafylaxie gerapporteerd. Toediening bij een voorgeschiedenis van anafylaxie mag alleen na zorgvuldige overweging.

Trombocytopenie en/of leukopenie (inclusief lymfopenie en neutropenie) zijn gemeld en zijn omkeerbaar na aanpassing van de dosis. Wanneer trombocytopenie en/of leukopenie geen deel uitmaken van de onderliggende ziekte of geassocieerd worden met de aandoening, de dosis verlagen. Controleer leukocyten- en trombocyten tijdens en na een behandeling.

Infecties (bacteriën, schimmels, virussen en protozoën), reactivatie van infectie (met name cytomegalovirus (CMV)) en sepsis zijn gerapporteerd na toediening, in combinatie met meerdere immunosuppressiva, zelden fataal. Controleer zorgvuldig de patiënt en een geschikte anti-infectieuze profylaxe wordt aanbevolen.

De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, (PTLD)) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.

Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere pathogenen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Ernstige meningokokkeninfectie: ravulizumab verhoogt de gevoeligheid van de patiënt voor meningokokkeninfectie/-sepsis (Neisseria meningitidis). (Re)vaccineer alle patiënten tegen meningokokkeninfecties ten minste twee weken vóór start van de behandeling om het risico op infectie te verkleinen, tenzij het risico van uitstel van behandeling hoger is dan het risico van het ontwikkelen van een meningokokkeninfectie. Bij start van de behandeling binnen 2 weken na vaccinatie, patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte profylactische antibiotica. Vaccinatie vermindert de kans op meningokokkeninfecties, maar sluit het risico niet geheel uit; gevallen van ernstige of dodelijke meningokokkeninfectie/-sepsis zijn gemeld, ook bij behandeling met andere remmers van het terminale complement. Controleer alle patiënten op vroege tekenen van meningokokkeninfectie en -sepsis. Instrueer patiënt om bij tekenen en symptomen onmiddellijke medische hulp in te roepen.

Immunisatie: voorafgaand aan behandeling vaccinaties toedienen conform de huidige vaccinatierichtlijnen. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte. Patiënten jonger dan 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties.

Voorzichtig zijn bij een actieve systemische infectie. Ravulizumab blokkeert de activering van het terminale complement-systeem; vatbaarheid voor infecties veroorzaakt door Neisseria-soorten en kapseldragende bacteriën kan verhoogd zijn. Ernstige infecties met Neisseria-soorten (anders dan Neisseria meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties, zijn gemeld. Informeer patiënten over potentieel ernstige infecties en de bijbehorende tekenen en symptomen. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.

Toediening van ravulizumab kan leiden tot systemische infusiereacties; Onderbreek infusie bij een systemische infusiereactie en neem geschikte ondersteunende maatregelen indien er tekenen van cardiovasculaire instabiliteit of ademhalingsproblemen optreden.

Staken van behandeling voor PNH: volg patiënt nauwlettend, ten minste gedurende 16 weken op tekenen en symptomen van ernstige intravasculaire hemolyse, te herkennen aan een verhoogde lactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel in combinatie met een plotselinge afname van de grootte van de PNH-kloon of een daling van het hemoglobinegehalte. Let hierbij ook op terugkeer van symptomen zoals vermoeidheid, hemoglobinurie, buikpijn, kortademigheid (dyspneu), ernstige vasculaire voorvallen (waaronder trombose), dysfagie, of erectiestoornis. Indien er na staking van de behandeling tekenen en symptomen van hemolyse optreden, waaronder een verhoogd LDH-gehalte, overweeg dan de behandeling te hervatten.

Staken van behandeling voor aHUS: controleer voortdurend nauwlettend op tekenen en symptomen van trombotische micro-angiopathie (TMA). Monitoring is mogelijk echter niet voldoende om ernstige complicaties als gevolg van TMA te voorspellen of te voorkomen. Indien er na staking van de behandeling met ravulizumab complicaties als gevolg van TMA optreden, dient een hervatting van de behandeling met ravulizumab te worden overwogen, te beginnen met de oplaaddosis en de onderhoudsdosis. TMA-complicaties na het staken van de behandeling vaststellen bij constatering van één van de volgende bevindingen:

  • Waarneming van gelijktijdig optreden van ten minste twee van de volgende laboratoriumresultaten:
    • een afname van het trombocytenaantal van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de piekwaarde voor het trombocytenaantal tijdens de behandeling met ravulizumab;
    • een toename van het serumcreatinine van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de laagst gemeten waarde tijdens de behandeling met ravulizumab;
    • een toename van de LDH-serumspiegel van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de laagst gemeten waarde tijdens de behandeling met ravulizumab (de resultaten dienen te worden bevestigd door een tweede meting)
  • Eén van de volgende symptomen van TMA: een verandering in de mentale status of insulten of andere extrarenale manifestaties van TMA waaronder cardiovasculaire afwijkingen, pericarditis, gastro-intestinale symptomen/diarree; of trombose.

Staken van behandeling bij gMG of NMSOD: controleer op symptomen van gMG of recidief van NMSOD. Overweeg behandeling te hervatten bij optreden van symptomen.

Bij gMG patiënten die niet reageren op eculizumab, behandeling met ravulizumab ontraden.

Onderzoeksgegevens: Er zijn weinig gegevens over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen met PNH of aHUS met een lichaamsgewicht < 10 kg; er kan geen doseringsadvies worden gegeven. Er zijn geen gegevens bij kinderen met PNH met lichaamsgewicht < 30 kg, gMG of NMOSD en bij patiënten met gMG met klasse MGFA klasse V. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet onderzocht bij patiënten met een leverfunctiestoornis.

Overdosering

Symptomen

Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met ravulizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.

Kinetische gegevens

Overig Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar.
T 1/2el 2–3 dagen (konijnen-IgG).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Ravulizumab is een monoklonaal IgG2/4K-antilichaam dat specifiek bindt aan complementeiwit C5. Het remt de splitsing van dit eiwit tot C5a (het pro-inflammatoire anafylatoxine) en C5b (de initiërende subeenheid van het membrane attack complex [MAC of C5b-9]) en voorkomt de vorming van C5b-9. Ravulizumab beschermt de vroege componenten van de complementactivatie die essentieel zijn voor opsonisatie van micro-organismen en voor de klaring van immuuncomplexen.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,08 l/kg.
Metabolisering via intracellulaire degradatie tot kleine peptiden en aminozuren via katabole routes.
T 1/2el ca. 50 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AJ05) Vergelijk
  • baricitinib (L04AF02) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AG04) Vergelijk
  • danicopan (L04AJ09) Vergelijk
  • deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
  • eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
  • filgotinib (L04AF04) Vergelijk
  • imlifidase (L04AA41) Vergelijk
  • inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
  • leflunomide (L04AK01) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
  • ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
  • rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
  • sirolimus (L04AH01) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
  • zilucoplan (L04AJ06) Vergelijk

Groepsinformatie

ravulizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AJ05) Vergelijk
  • baricitinib (L04AF02) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AG04) Vergelijk
  • danicopan (L04AJ09) Vergelijk
  • deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
  • eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
  • filgotinib (L04AF04) Vergelijk
  • imlifidase (L04AA41) Vergelijk
  • inebilizumab (L04AG10) Vergelijk
  • leflunomide (L04AK01) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
  • ritlecitinib (L04AF08) Vergelijk
  • rozanolixizumab (L04AG16) Vergelijk
  • sirolimus (L04AH01) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
  • zilucoplan (L04AJ06) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".