Samenstelling
Natriumbenzylpenicilline (Na–zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie-/infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mln. IE, 10 mln. IE
Uitleg symbolen
Samenstelling
Extencin Nordic Group BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1.200.000 IE
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml + solvens
Bevat tevens: fosfolipiden uit sojabonen.
Uitleg symbolen
Advies
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan 5 dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica wanneer deze aangewezen zijn, zie acute rinosinusitis.
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na 3 dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt gestart met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen (zie otitis media acuta, behandelplan) en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct beginnen met een antimicrobiële behandeling.
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een oraal smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.
De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Benzylpenicilline komt in aanmerking bij IE die veroorzaakt is door streptokokken (S. bovis of viridans-groep); als monotherapie bij voldoende gevoeligheid óf in combinatie met gentamicine bij verminderde penicilline-gevoeligheid. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis/2019. Zie voor de adviezen van de ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Seksueel overdraagbare aandoeningen: Behandel syfilis met i.m.-benzathinebenzylpenicilline of i.v.-benzylpenicilline, afhankelijk van het stadium. Bij een penicilline-allergie is doxycycline een alternatief. Overweeg bij neurosyfilis of oculaire syfilis bij een patiënt met een (mogelijk) IgE-gemedieerde penicilline-allergie, penicilline-desensibilisatie gevolgd door behandeling met benzylpenicilline i.v. Geef ceftriaxon als alternatief bij een niet-IgE-gemedieerde allergie.
Advies
Benzathinebenzylpenicilline kan voor de vermelde indicaties worden voorgeschreven.
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij recidiverende cellulitis en erysipelas (> 1 infectie/jaar) een preventieve behandeling met een smalspectrum-penicilline overwegen; behandel gedurende 1–2 jaar met benzathinebenzylpenicilline (i.m.) of met feneticilline of fenoxymethylpenicilline (beide oraal). Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Voor meer informatie zie bacteriële huidinfecties.
Seksueel overdraagbare aandoeningen: Behandel syfilis met i.m.-benzathinebenzylpenicilline of i.v.-benzylpenicilline, afhankelijk van het stadium. Bij een penicilline-allergie is doxycycline een alternatief. Overweeg bij neurosyfilis of oculaire syfilis bij een patiënt met een (mogelijk) IgE-gemedieerde penicilline-allergie, penicilline-desensibilisatie gevolgd door behandeling met benzylpenicilline i.v. Geef ceftriaxon als alternatief bij een niet-IgE-gemedieerde allergie.
Indicaties
Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor benzylpenicilline, zoals:
Algemene infecties
- sepsis;
- infecties van huid en weke delen: bv. erysipelas, gasgangreen, wondinfectie;
- infecties van de (lagere) luchtwegen, vooral veroorzaakt door streptokokken: bv. community-acquired pneumonie (CAP), acute verergering van chronische bronchitis;
- empyeem;
- bacteriële endocarditis;
- peritonitis;
- bacteriële meningitis (de therapie hierbij bij voorkeur in combinatie met andere therapieën toepassen);
- hersenabces;
- osteomyelitis;
- bij genitale infecties als gevolg van fusobacteriën.
Specifieke infecties
- (pelviene) actinomycose;
- anthrax;
- complicaties secundair aan gonorroe zoals gonokokken-artritis of -endocarditis;
- complicaties secundair aan syfilis zoals endocarditis;
- congenitale syfilis en neurosyfilis;
- difterie (naast antitoxine);
- fusospirochetose;
- leptospirose;
- listeriose;
- Lyme-ziekte/lymeborreliose, vanaf het tweede stadium van de ziekte (meningopolyneuritis, acrodermatitis chronica atrophicans, Lyme-artritis, Lyme-carditis) als orale behandeling met een penicilline niet meer geïndiceerd is;
- pasteurellose;
- rattenbeetziekte;
- tetanus.
Benzylpenicilline niet gebruiken als monotherapie bij ernstige infecties met een onbekende verwekker.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling
- Erysipelas;
- Infecties met Treponema spp., zoals:
- vroege syfilis (primair en secundair);
- latente syfilis (zonder pathologische veranderingen in de liquor cerebrospinalis of neurosyfilis);
- framboesia en pinta.
- Offlabel: recidiverende cellulitis.
Profylaxe
- Erysipelas;
- Reumatische koorts (chorea, reumatische carditis);
- Post-streptokokken-glomerulonefritis.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Controleer nauwkeurig in de eerste 30 minuten na toediening. Reacties van huid en slijmvliezen treden soms pas na 48 uur op.
Bij infecties door streptokokken, vooral die door de β–hemolytische streptokokken van groep A (GAS), in het algemeen ten minste 10 dagen behandelen om het ontstaan van acuut reuma of glomerulonefritis te voorkomen (aanbeveling WHO).
Infecties (algemeen)
Sepsis
Erysipelas
Gasgangreen
Community-acquired pneumonie (CAP)
Infecties (in speciale klinische situaties; bijzondere toedieningswegen)
Bacteriële endocarditis
Bacteriële meningitis
Intralumbale toediening bij infecties
(Pelviene) actinomycose
Anthrax
Congenitale syfilis
Neurosyfilis
Listeriose
Ziekte van Lyme
Pasteurellose
Peritonitis
Rattenbeetziekte
Bij een combinatie van ernstige lever- en nierfunctiestoornis de doseringen verder verminderen op geleide van de bloedspiegels. Bij leverinsufficiëntie is een dosisaanpassing niet nodig zolang er niet ook sprake is van nierinsufficiëntie.
De behandelduur bedraagt, tenzij anders aangegeven binnen de indicatie, minimaal 7 dagen en dient in het algemeen nog 2–3 dagen te worden voortgezet na het verdwijnen van de symptomen. Bij meningitis, of als de penetratie wordt bemoeilijkt (o.a. door purulent exsudaat) zijn hoge doses i.v. gedurende meestal minimaal 14 dagen noodzakelijk.
Toediening
- Het poeder oplossen en verdunnen (in glucose 5%, water voor injecties of natriumchloride 0,9%) tot een concentratie van 100.000 IE/ml (i.v. en i.m.).
- I.v.-toediening: doses > 2 mln. IE langzaam injecteren (0,5 mln. IE/min), om verstoring van de elektrolytenbalans en convulsies te voorkomen. Dien doseringen > 10 mln. IE i.v. toe als een kortlopend infuus (20–30 min.), of als continu infuus (dagdosering/gedurende 24 uur toedienen). Wissel hierbij de toedieningsplaats om de dag om tromboflebitis en superinfecties te voorkomen. Over het algemeen niet in één infuus mengen met andere geneesmiddelen in verband met de vele onverenigbaarheden in oplossing (bv. niet mengen met een aminoglycoside, omdat dan inactivering van de aminoglycoside kan optreden).
- I.m.-toediening: verdunning tot 100.000 IE/ml wordt het beste getolereerd; tot 1 mln. IE/ml is mogelijk, maar pijnlijk. Vermijd de i.m.-toediening van > 10 mln. IE. Per injectieplaats max. 5 ml injecteren; dien herhaalde injecties afwisselend links en rechts toe. Dien diep intramusculair toe in het bovenste, buiten kwadrant van de gluteus maximus of het ventrogluteale gebied. Dien bij zuigelingen alleen i.v. toe, omdat bij hen ernstige lokale reacties kunnen optreden.
Doseringen
Observeer de patiënt na de toediening gedurende ten minste 30 minuten, vanwege de kans op ernstige acute allergische reacties, ook bij de eerste toediening.
Antipyretica kunnen gebruikt worden als premedicatie bij syfilis met een hoge 'bacterial load' om de Jarisch-Herxheimer reactie te voorkómen (voor symptomen hiervan zie de rubriek Bijwerkingen).
Algemene therapie
Primaire en secundaire syfilis (volgens de fabrikant)
Vroege syfilis (stadium 1, 2 en vroeg latente syfilis) (o.b.v. SOA-richtlijn 2024)
Latente syfilis
Congenitale syfilis (geen neurosyfilis)
Framboesia en pinta
Profylaxe van acuut reuma, post-streptokokken-glomerulonefritis en erysipelas
Offlabel: Recidiverende cellulitis
Verminderde nierfunctie
- Volgens de fabrikant:
- creatinineklaring ≥ 60 ml/min: de normale dosering;
- creatinineklaring 10–50 ml/min: 75% van de normale dagdosis;
- creatinineklaring < 10 ml/min: 20–50% van de normale dagdosis (max. 1–3 mln. IE/dag) als 2–3 enkelvoudige giften.
- Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij een leeftijd > 3 maanden:
- bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- bij een creatinineklaring < 30 ml/min kan een algemeen advies niet gegeven worden; weeg het beoogde effect, risico's van bijwerkingen bij overdosering en therapiefalen bij onderdosering af.
- Hemodialyse: Benzathinebenzylpenicilline is hemodialyseerbaar. Weeg het gebruik per geval af, omdat gegevens over de invloed van de dialyse op de plasmaconcentratie van benzylpenicilline ontbreken.
Toediening
- De suspensie gedurende ten minste 20 seconden goed schudden voor gebruik en direct gebruiken.
- Uitsluitend diep i.m. toedienen en langzaam inspuiten, bij voorkeur in het bovenste buitenkwadrant van de m. gluteus of het ventrogluteale gebied van von Hochstetter, waarbij de naald naar de bekkenkam wijst of de von Hochstetter-methode wordt toegepast; bij kinderen bij voorkeur midlateraal in de dij. De m. deltoideus is alleen geschikt als deze goed is gevormd (cave n. radialis). Bij baby's en jonge kinderen (≤ 2 jaar) het bovenste buitenkwadrant van het gluteale gebied alleen gebruiken in uitzonderlijke gevallen (bv. wijdverbreide brandwonden) om beschadiging van de heupzenuw te voorkomen.
- Dien maximaal 5 ml per injectieplaats toe. Gebruik weinig druk. Vermijd wrijving na de injectie.
- Zorg bij een langdurige behandeling voor ruime afstand tussen 2 opeenvolgende injecties, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (>10 %): bij behandeling van (neuro)syfilis: de Jarisch-Herxheimer reactie (zie voor meer informatie onderaan deze rubriek).
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem, oedeem van de larynx, serumziekte, (allergische) vasculitis, urticaria, maculopapuleuze uitslag; koorts, eosinofilie. Na i.m.-toediening: lokaal spiernecrose, pijn en ontsteking; na i.v.-toediening: tromboflebitis.
Soms (0,1-1%): glossitis, stomatitis, misselijkheid, braken, diarree.
Zelden (0,01-0,1%): overige allergische reacties incl. anafylactische shock. Convulsies (met name bij epilepsie-patiënten, meningitis, hersenoedeem, bij/na cardiochirurgische ingrepen met de hart-long-machine, bij hoge doseringen (> 20 mln. IE/dag) of de snelle injectie van > 5 mln. IE en bij gestoorde nierfunctie). Candidiasis. Bij hoge i.v.-doseringen: oligurie of anurie (meestal spontaan reversibel binnen 2 dagen), interstitiële nefritis (vanaf ca. 12 mln. IE/dag). Veranderingen in het bloedbeeld (hemolytische anemie, leukopenie, granulocytopenie (neutropenie), agranulocytose, trombocytopenie, vooral bij hoge doseringen (bv. behandeling bacteriële endocarditis). Een hemolytische anemie kan nog tot 8 weken na het staken aanhouden. Voorbijgaande verhoging van LDH en serumtransaminasewaarden (m.n. ASAT). Bij snelle infusie van hoge doseringen (> 10 mln. IE): elektrolytstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): adenopathie, lupus. Pseudomembraneuze colitis. Klinische tekenen van acute longziekte met koorts (Löffler-syndroom). Neurologische en psychiatrische stoornissen; bv. polyneuropathie, perifere neuropathie, vooral na hoge doseringen, voorts hallucinaties, verwardheid, agitatie, depressie, ernstige en soms fatale encefalopathie. Hepatitis, cholestase. Spier- en gewrichtspijn, bij gestoorde nierfunctie zijn bij hoge doseringen ook myoklonieën gemeld. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, exfoliatieve dermatitis. Pancytopenie.
Verder zijn gemeld: arteriële occlusie. Slaperigheid. Pemfigoïd. Vooral bij congestieve hartaandoeningen kunnen bij hoge doseringen hypernatriëmie, metabole alkalose, hypokaliëmie of waterretentie optreden. Verlenging van de bloedingstijd (bij hoge doseringen; > 10 mln. IE/dag bij uremie, > 40 mln. IE/dag bij normale nierfunctie); deze kan tot enkele dagen na het staken van de therapie aanhouden. Bij zuigelingen bij i.m.-toediening: ernstige lokale reacties.
De Jarisch-Herxheimer reactie (met koorts, koude rillingen, tachycardie, bloeddrukdaling, spierpijn, zere keel en hoofdpijn) kan bij de behandeling van syfilis en andere infecties met spirocheten (bv. lymeborreliose en leptospirose) optreden binnen 2–12 uur na toediening van de eerste dosis. Deze reactie (van voorbijgaande aard) wordt vooral gezien bij syfilis met een hoge 'bacterial load', zoals bij een hoge RPR-titer en in het tweede stadium. De symptomen kunnen worden onderdrukt met antipyretica. Bij zwangeren kan deze reactie een vroegtijdige partus en foetale nood veroorzaken; echter dit is geen reden om hen de syfilisbehandeling te onthouden, wel dient er tijdens de zwangerschap gekozen te worden voor een ander geneesmiddel (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): candidiasis. Misselijkheid, diarree. Positieve directe antiglobulinetest (Coombs-test; na het staken van een penicilline kan deze nog 6–8 weken positief blijven), fout-positieve resultaten bij: testen voor de bepaling van eiwit in de urine, niet-enzymatische testen voor het aantonen van glucose in de urine, urobilinogeen; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Soms (0,1-1%): braken, glossitis, stomatitis.
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties zoals: urticaria, angio-oedeem, anafylactische reactie (incl. shock) en anafylactoïde reacties (astma, purpura, maag-darmklachten), erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, koorts, gewrichtspijn. Nefropathie, interstitiële nefritis.
Zeer zelden (< 0,01%): hemolytische anemie, leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: serumziekte. Cholestase, hepatitis. Pseudomembraneuze colitis. Jarisch-Herxheimer-reactie (met hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, koude rillingen, hoofd- en spierpijn, rigor en zere keel; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), 'fixed drug eruption'. Bij patiënten met dermatomycose kunnen para-allergische reacties optreden, aangezien er sprake kan zijn van gemeenschappelijke antigeniciteit tussen penicillinen en dermatofyte metabolieten. Infiltraten en/of pijn op de plaats van injectie. Nicolau-syndroom. Hoigné-syndroom bij onbedoelde intravasculaire injectie. Bij onbedoelde intra-arteriële injectie kunnen ernstigere complicaties optreden, zoals vasculaire occlusie, trombose en gangreen, en door een hoge injectiedruk kan de geïnjecteerde vloeistof teruglopen in de arteria iliaca communis, aorta of vaten in het ruggenmerg. Herhaalde injectie (bv. voor de behandeling van syfilis) in een beperkt gebied van het spierweefsel kan weefselbeschadiging en toegenomen plaatselijke vascularisatie teweegbrengen; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Plaatselijke afzetting en granuloomvorming (die kan worden aangezien voor tumoren) in het reticulo-endotheliale systeem (mede door de hulpstof povidon).
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, sulfonamiden, tetracyclinen) antagoneren de werking van penicillinen in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden kan een synergistisch effect optreden, echter bij menging in één infuus kan inactivering van de aminoglycoside optreden.
Indometacine en acetylsalicylzuur (hoge doses) verlengen de plasmahalfwaardetijd door vermindering van de tubulaire secretie.
Benzylpenicilline verlaagt de klaring van methotrexaat door competitie om renale tubulaire secretie, met meer kans op toxiciteit van methotrexaat. Vermijd gelijktijdig gebruik bij voorkeur, als dit niet mogelijk is, overweeg dan dosisverlaging van methotrexaat en controleer de spiegel ervan.
Probenecide remt de tubulaire excretie van penicillinen waardoor de serumconcentratie stijgt. Bovendien remt probenecide het transport van penicilline uit de cerebrospinale vloeistof, waardoor gelijktijdige toediening van probenecide de penetratie van benzylpenicilline in hersenweefsel nog verder vermindert.
Interacties
De bloedspiegel van methotrexaat kan worden verhoogd door verminderde excretie. Dit kan resulteren in toegenomen methotrexaattoxiciteit. Vermijd de combinatie bij voorkeur ; als dit niet mogelijk is overweeg dan dosisverlaging van methotrexaat en controleer de spiegel ervan.
Gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten (VKA's) kan het bloedingsrisico versterken. Controleer de INR regelmatig(er), zowel tijdens als na de behandeling.
Fenylbutazon, probenecide, acetylsalicylzuur en indometacine verhogen de bloedspiegel van benzylpenicilline door remming van de tubulaire secretie.
Bacteriostatische antibiotica zoals tetracyclinen, macroliden en chlooramfenicol antagoneren de bactericide werking van penicillinen in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden kan een synergistisch effect optreden.
Zwangerschap
Benzylpenicilline passeert de placenta. Het bereikt in het amnionvocht 25–30% van de maternale bloedconcentratie en 1–2 uur na toediening in foetaal serum, gelijke concentraties aan die in het maternale serum.
Teratogenese: Bij de mens ruime ervaring; geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt. Benzylpenicilline is echter niet geïndiceerd voor de behandeling van syfilis (in welk stadium dan ook) tijdens de zwangerschap (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Zwangerschap
Benzylpenicilline passeert de placenta. De concentratie van benzylpenicilline in de foetale circulatie is 10–30% ten opzichte van de maternale plasmaconcentratie. Ook in het vruchtwater worden hoge concentraties bereikt.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Bij syfilis met een hoge 'bacterial load' is er meer kans op een Jarisch-Herxheimer-reactie met mogelijk een vroegtijdige partus en foetale nood, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 5–10% van de maternale bloedconcentratie).
Farmacologisch effect: Sensibilisatie van de zuigeling door benzylpenicilline is theoretisch mogelijk. De kans op het ontstaan van een allergische reactie wordt echter minimaal geacht. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. Benzathinebenzylpenicilline bereikt in de moedermelk een concentratie van 2–15% van de maternale serumconcentratie. Ook benzylpenicilline gaat over in de moedermelk. De concentratie benzylpenicilline in de melk is 5–10% ten opzichte van de bloedconcentratie van de moeder.
Farmacologisch effect: De kans op het ontstaan van een allergische reactie bij de zuigeling is minimaal. Diarree en kolonisatie van de slijmvliezen door schimmels of gisten bij de zuigeling zijn niet waarschijnlijk.
Advies: Kan volgens Lareb waarschijnlijk veilig worden gebruikt (benzylpenicilline). Volgens de fabrikant de moedermelk tijdens de behandeling met benzathinebenzylpenicilline afkolven en weggooien, 24 uur na beëindiging van de behandeling kan het geven van borstvoeding worden hervat.
Contra-indicaties
- Bekende overgevoeligheid voor penicillinen;
- Voorgeschiedenis van een ernstige, onmiddellijk optredende overgevoeligheidsreactie (bv. anafylaxie) op een ander β-lactamantibioticum (bv. cefalosporine, carbapenem, monobactam).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor penicillinen of voor soja of pinda's;
- Ernstige overgevoeligheid (bv. anafylaxie) voor andere β-lactamantibiotica (bv. een cefalosporine, carbapenem of monobactam).
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid/-resistentie: tussen penicillinen onderling en, in mindere mate, penicillinen en andere β–lactamantibiotica zoals cefalosporinen kan zowel kruisresistentie als kruisovergevoeligheid voorkomen (frequentie kruisovergevoeligheid in de literatuur voor cefalosporinen 5–10%). Het gebruik bij bekende overgevoeligheid voor penicillinen is gecontra-indiceerd. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica zoals cefalosporinen, monobactams of carbapenems.
Huidreacties: Wees voorzichtig bij een allergische diathese (bv. hooikoorts) of astma of eerdere ernstige allergische reacties in de voorgeschiedenis. Controleer nauwkeurig in de eerste 30 minuten na toediening. Reacties van huid en slijmvliezen kunnen soms pas na 48 uur optreden. In dit geval de therapie staken en adequate therapie instellen (bv. antihistaminica). Bij patiënten met een dermatomycose zijn para-allergische reacties mogelijk, gezien er vaak sprake is van een gemeenschappelijke antigeniciteit tussen penicillinen en dermatofyte metabolieten. Bij een bestaande mononucleose-infectie (EBV-infectie) en ook bij een begeleidende infectie bij een acute lymfatische leukemie is er meer kans op huidreacties.
Controle tijdens de behandeling: bij een behandeling van ≥ 5 dagen met hoge doseringen het bloedbeeld, de nierfunctie en elektrolyten controleren. Bij hoge doses rekening houden met de natriumbelasting, met name bij congestief hartfalen en bij een verminderde nierfunctie. Hierbij kunnen hypernatriëmie, metabole alkalose, hypokaliëmie of waterretentie optreden.
Neuro- en nefrotoxiciteit: bij gestoorde nierfunctie geen hoge doses toedienen wegens gevaar van neurotoxiciteit (zich bv. uitend in convulsies), tubulusnecrose en anurie. Bij meningitis, epilepsie of hersenoedeem is er bij hoge doseringen (> 20 mln. IE/dag) een toegenomen kans op convulsies.
Syfilis: Periodieke klinische controle en serologische follow-up is aangewezen, waar nodig van de liquor cerebrospinalis. Volgens de NHG-Standaard Het soa-consult (2023): liquoronderzoek na 6 en 12 maanden, wat veelal plaatsvindt in (afstemming met) de tweedelijnszorg. Bij zwangeren kan de Jarisch-Herxheimer reactie (zie rubriek Bijwerkingen) vroegtijdige partus en foetale nood veroorzaken; echter dit is geen reden om hen de syfilisbehandeling te onthouden. Volgens de NHG-Standaard worden zwangeren met syfilis altijd verwezen naar de tweedelijnszorg. Tijdens de zwangerschap dient volgens de multidisciplinaire richtlijn SOA (juli 2024) gekozen te worden voor een andere zoutvorm van benzylpenicilline, nl. benzathinebenzylpenicilline.
Ernstige en aanhoudende diarree: Overweeg de diagnose pseudomembraneuze colitis bij ernstige en persisterende (bloederige-slijmerige of waterdunne) diarree gedurende of na de therapie. Bij een vermoeden hiervan de behandeling met benzylpenicilline staken en een gepaste behandeling instellen. Vermijd in deze situatie geneesmiddelen die de peristaltiek remmen.
Beïnvloeding diagnostische testen: hoge doses penicillinen kunnen bij het aantonen van urobilinogeen, bepaling van 17-ketosteroïden, bij een aantal testen op glucose in de urine (Benedict, Clinitest) en bij de directe antiglobuline(Coombs-)test, fout-positieve reacties veroorzaken. De directe antiglobulinetest kan nog 6–8 weken positief blijven.
Hulpstoffen: Let op het natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Kruis)overgevoeligheid/kruisresistentie: Tussen penicillinen onderling en, in mindere mate, penicillinen en cefalosporinen kan kruisovergevoeligheid én kruisresistentie voorkomen. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor penicillinen en andere β–lactam antibiotica zoals cefalosporinen en carbapenems. Wees ook voorzichtig bij atopische personen (met bronchiaal astma, hooikoorts), urticaria of een ernstige allergische reactie in de voorgeschiedenis. Reacties van huid en/of slijmvliezen kunnen soms pas na 48 uur optreden; in deze gevallen de therapie staken en een behandeling met antihistaminica instellen.
Vanwege de kans op ernstige huidreacties (SJS, DRESS, TEN) de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen bij eerste tekenen van ernstige overgevoeligheidsreacties zoals blaas-, blaar- en schilfervorming. Het vroeg staken van de behandeling bij beginnende symptomen heeft een betere prognose. Bij optreden van exantheem en bij vermoeden van een ernstige huidreactie daarom de behandeling direct staken en doorverwijzen naar een gespecialiseerde arts. Benzathinebenzylpenicilline voorzichtig toedienen bij een allergische diathese, bronchiaal astma of een verminderde nier- en/of leverfunctie. Als een patiënt SJS, DRESS of TEN heeft ontwikkeld bij gebruik van benzathinebenzylpenicilline, mag het gebruik nooit herstart worden.
Wees voorzichtig bij lever- of nierinsufficiëntie, en pas zo nodig de dosering aan bij een verminderde nierfunctie.
Bij langdurige behandeling (> 5 dagen) bloedbeeld en nierfunctie controleren.
Bij aanhoudende ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Bij bevestiging hiervan onmiddellijk de behandeling staken. Antiperistaltische middelen zijn in deze situatie gecontra-indiceerd.
Bij syfilis
- Periodieke controle en serologische follow-up is aangewezen. Als neurologische betrokkenheid niet uitgesloten is bij patiënten met congenitale syfilis, is een ander penicilline geïndiceerd (benzylpenicilline); hiermee kan een hogere concentratie in de cerebrospinale vloeistof worden bereikt.
- De Jarisch-Herxheimer-reactie (met hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, koude rillingen, hoofd- en spierpijn, rigor en zere keel) kan bij de behandeling optreden, meestal binnen 2–12 uur na toediening van de eerste dosis. De reactie wordt vooral gezien bij syfilis met een hoge 'bacterial load', zoals bij een hoge RPR-titer en in het tweede stadium. Bij zwangeren kán dit een vroegtijdige partus en foetale nood veroorzaken; echter dit is geen reden om hen de syfilisbehandeling te onthouden. De symptomen kunnen worden onderdrukt met antipyretica, maar ze verdwijnen ook doorgaans vanzelf na 10–12 uur.
Herhaalde injectie (bv. voor de behandeling van syfilis) in een beperkt gebied van het spierweefsel kan weefselbeschadiging en toegenomen plaatselijke vascularisatie teweegbrengen. Daaropvolgende injecties vergroten de kans op penetratie van injectievloeistof in het bloed, ofwel door directe injectie in een bloedvat of als gevolg van de injectiedruk zelf (ofwel door 'wrijving' van het depot). Zorg daarom voor ruime afstand tussen twee opeenvolgende injecties.
Bij (onbedoelde) intravasculaire injectie kan het Hoigné-syndroom optreden. Dit gaat gepaard met symptomen van shock, tachycardie, doodsangst, verwardheid, hallucinaties, motorische stoornissen, cyanose is mogelijk, collaps van de circulatie wordt doorgaans niet gezien. De oorzaak zijn micro-embolieën ten gevolge van de suspensie, de symptomen nemen binnen een uur af; bij ernstige progressie kunnen parenterale sedativa worden toegediend.
Hoge doses penicillinen kunnen fout-positieve reacties veroorzaken bij:
- het aantonen van urobilinogeen;
- de bepaling van 17-ketosteroïden d.m.v. de Zimmerman-reactie;
- enkele (niet-enzymatische) testen op glucose in de urine (Benedict®, Clinitest®);
- de bepaling van eiwit in de urine bij gebruikmaking van precipitatietechnieken (sulfanilzuur, trichloorazijnzuur), de Folin-Ciocalteu-Lowry methode of de biureetreactie;
- de bepaling van aminozuren in de urine door middel van de ninhydrine-proef.
Overdosering
Symptomen
Convulsies, nefrotoxiciteit, effecten op bloedstolling, hematologische en cardiovasculaire effecten. Anafylaxie.
Therapie
Convulsies: diazepam. Hemodialyse is effectief in het verwijderen van benzylpenicilline uit de circulatie.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een overdosering van benzylpenicilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Bij zeer hoge doses kunnen penicillinen neuromusculaire excitatie of epileptiforme aanvallen veroorzaken.
Neem voor meer informatie over een overdosering van benzathinebenzylpenicilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Benzylpenicilline (ookwel penicilline G) is een semisynthetisch, penicillinase-/β-lactamase-gevoelig, bactericide β–lactam antibioticum. Het remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is relatief smal en omvat vooral Gram-positieve bacteriën en Gram-negatieve diplokokken.
Doorgaans gevoelig zijn o.a.:
- Aeroob Gram-positief: sommige stammen van Actinomyces (o.a. A. israelii), Corynebacterium diphtheriae, Erysipelothrix rhusiopathiae, Eubacterium, Gardnerella vaginalis, Peptococcus, streptokokken (o.a. S. pneumoniae, S. pyogenes (groep A streptokok, GAS), S. agalactiae (groep B streptokok, GBS), S. dysgalactiae subsp. equisimilis (groep C en G-streptokokken), S. viridans-groep (als deze verwekkers penicillinase-negatief zijn).
- Aeroob Gram-negatief: Neisseria meningitidis, Pasteurella multocida en Streptobacillus moniliformis.
- Anaeroob: Clostridium perfringens, Clostridium tetani, Fusobacterium nucleatum, Fusobacterium necrophorum, Peptoniphilus spp., Peptostreptococcus spp. en Veillonella parvula.
- Overig: sommige spirillen en spirocheten (o.a. Spirillum minus, Borrelia burgdorferi, Treponema pallidum en Leptospira.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij o.a.:
- Aeroob Gram-positief: Bacillus anthracis, Enterococcus faecalis (van nature meestal intermediair gevoelig), Listeria monocytogenes, Streptococcus pneumoniae. Bij enkele stafylokokken (S. aureus, S. epidermidis, S. haemolyticus, S. hominis) is de resistentie in minstens één (EU-)regio > 50%.
- Aeroob Gram-negatief: Eikenella corrodens, Haemophilus influenza en Neisseria gonorrhoeae (zijn alle 3 van nature meestal intermediair gevoelig); B. pertussis. Doorgaans resistent zijn alle Enterobacteriaceae (incl. Escherichia coli, Salmonella, Shigella, Enterobacter, Klebsiella, Proteus, Raoultella, Citrobacter spp.).
Relatief vaak ongevoelig zijn o.a:
- Aeroob Gram-positief: de penicillinasevormende micro-organismen, waaronder stammen van Staphylococcus aureus en S. epidermidis.
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Brucella spp., Haemophilus influenza en Neisseria gonorrhoeae.
- Overig: mycobacteriën, virussen, schimmels en gisten.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium en Nocardia asteroides.
- Aeroob Gram-negatief: Legionella pneumophila, Moraxella catarrhalis en Pseudomonas aeruginosa.
- Anaeroob: Bacteroides spp.
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp. en Mycoplasma spp.
Benzylpenicilline is zuur-gevoelig en kan daarom alleen parenteraal worden toegediend.
Kinetische gegevens
Resorptie | i.m.: zeer goed. |
T max | i.m.: 15–30 min, waarschijnlijk vertraagd bij patiënten met diabetes mellitus. |
V d | volwassenen: 0.53–0.67 l/kg (normale nierfunctie), bij neonaten: 0,41–0,64 l/kg. |
Overig | Bij hoge doseringen effectieve concentraties in lichaamsweefsels en -vloeistoffen, waaronder ook slecht toegankelijke weefsels zoals hartkleppen en bot. Bij ontstoken hersenvliezen ook in de liquor, tot ca. 10% van de piekplasmaconcentratie. Bij hoge doseringen worden bij empyeem therapeutisch voldoende concentraties bereikt. |
Metabolisering | in de lever voor 15–30%, vnl. tot inactief penicilloïnezuur dat allergene eigenschappen heeft. |
Eliminatie | voornamelijk via de nieren, grotendeels (ca. 85–95%) via actieve tubulaire secretie, in mindere mate met de gal (ca. 5%). Binnen 12 uur ca. 65% van de dosis onveranderd en ca. 15% als penicilloïnezuur. Hemodialyse vergroot de klaring van benzylpenicilline. |
T 1/2el | 30 min, in het eindstadium van nierinsufficiëntie verlengd tot 6–20 uur. Neonaten 1–4 weken en < 2 kg: 2–3 uur; ≥ 2 kg: 0,5–2 uur. Neonaten < 1 weken en < 2 kg: 4–6 uur; ≥ 2 kg: 2–3 uur. Vanaf 1 maand: 0,5–1,2 uur. |
Uitleg afkortingen
Eigenschappen
Bactericide β–lactamantibioticum. Benzathinebenzylpenicilline is een zout van benzylpenicilline. Het remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand van de bacterie (tijdens de groeifase), wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is smal. Benzathinebenzylpenicilline is gevoelig voor penicillinase. Door de langzame absorptie van (i.m.) benzathinebenzylpenicilline is het een depot-penicilline met een lange werkingsduur. De werkzaamheid hangt vooral af van de duur van de periode dat de concentratie van de werkzame stof hoger is dan de minimale inhibitieconcentratie (MIC) van de verwekker.
Doorgaans gevoelig zijn o.a.:
- Aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus (uitgezonderd de penicillinasevormende stammen), Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes, Streptococcus dysgalactiae subsp. equisimilis (groep C en G streptokokken), streptokokken uit de viridans-groep.
- Aeroob Gram-negatief: Neisseria gonorrhoeae (uitgezonderd de penicillinasevormende stammen).
- Overig: Treponema pallidum.
Minder gevoelig zijn: Enterococcus faecalis, Haemophilus influenzae en Neisseria meningitidis.
Ongevoelig zijn: penicillinasevormende bacteriën zoals enkele stammen van Staphylococcus aureus, Haemophilus influenzae en Neisseria gonorrhoeae en verder Chlamydia spp., Mycoplasma spp. (PPLO), Mycobacterium spp. en Rickettsia spp.
Kinetische gegevens
Resorptie | na i.m.-toediening zeer traag. Daardoor is het een depot-penicilline met lange werkingsduur. Voor veel indicaties zijn 1–2 injecties per maand voldoende. |
T max | bij volwassen ca. 48 uur na i.m.-injectie, bij kinderen na ca. 24 uur (benzathinebenzylpenicilline). |
V d | ca. 0,3–0,4 l/kg, bij kinderen ca. 0,75 l/kg. |
Overig | Benzathinebenzylpenicilline geeft, na hydrolyse, gedurende lange tijd lage, maar werkzame concentraties benzylpenicilline in het bloed. De optimale bloedconcentratie is 0,2 IE/ml. Benzylpenicilline verdeelt zich gelijkmatig over de weefsels. Relatief slechte penetratie van de bloed–hersenbarrière; bij ontstoken hersenvliezen is de diffusie beter. |
Metabolisering | benzylpenicilline in de lever voor 15–30%, tot vnl. penicilloïnezuur. |
Eliminatie | voor 85–95% onveranderd met de urine door o.a. tubulaire secretie, in mindere mate in actieve vorm met de gal (ca. 5%). Benzathinebenzylpenicilline en benzylpenicilline kunnen verwijderd worden door middel van hemodialyse. Gegevens over de invloed op de plasmaconcentratie van benzylpenicilline ontbreken hierbij. |
T 1/2el | benzylpenicilline ca. 30 min (normale nierfunctie), kan verlengd zijn bij ouderen. Bij pasgeborenen en prematuren, door onvolgroeide lever en nieren verlengd tot 3 uur (of meer). |
Uitleg afkortingen
Groepsinformatie
benzylpenicilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Groepsinformatie
benzathinebenzylpenicilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- endocarditis
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen