Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

lorazepam

benzodiazepine agonisten N05BA06

Sluiten

midazolam

benzodiazepine agonisten N05CD08

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Lorazepam Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 1 mg, 2,5 mg

Lorazepam FNA XGVS Bijlage 2 Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
1 mg/ml

Bevat tevens: glycerol, macrogol en propyleenglycol (30 mg/ml).

Temesta Bijlage 2 Pfizer bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
4 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Bevat tevens: benzylalcohol, macrogol en propyleenglycol (823 mg/ml).

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Dormicum (als hydrochloride) Bijlage 2 Cheplapharm Arzneimittel GmbH

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
7,5 mg, 15 mg
Toedieningsvorm
Oplossing voor injectie, infusie of rectale toediening
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
3 ml, 10 ml

Midazolam injectievloeistof (als hydrochloride) Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 5 ml, flacon 50 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
2 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 50 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml, 3 ml, 10 ml

Midazolam neusspray (als hydrochloride) Bijlage 2 Doorgeleverde bereiding

Toedieningsvorm
Neusspray
Sterkte
0,5 mg/dosis, 1,25 mg/dosis, 2,5 mg/dosis

Bevat tevens: propyleenglycol. De neusspray 1,25 mg/dosis en 2,5 mg/dosis bevat tevens benzylalcohol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.

De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.

Offlabel: Geef bij een epileptisch insult dat langer dan vijf minuten duurt midazolam nasaal, buccaal of intramusculair. Herhaal dit wanneer er vijf minuten na toediening nog symptomen zijn en verwijs met spoed naar de tweedelijnszorg. Diazepam rectiole is tweede keus, maar kan in de thuissituatie eerste keus zijn als noodmedicatie.

Offlabel: Geef bij langdurig overmatig alcoholgebruik thiaminesuppletie en behandel matig tot ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen met een benzodiazepine, bij voorkeur lorazepam. Voeg bij een alcoholonthoudingsdelier (ook bij ouderen) haloperidol toe. Terugvalpreventie bestaat uit psychosociale begeleiding, eventueel medicamenteus ondersteund met acamprosaat, disulfiram, nalmefeen of naltrexon. Behandel een acute alcoholintoxicatie volgens het ziekenhuisprotocol.

Offlabel: Behandeling van een delier bestaat primair uit het creëren en waarborgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Behandel symptomen zoals angst, hallucinaties en motorische onrust wanneer niet-medicamenteuze therapie onvoldoende effect heeft bij voorkeur met haloperidol. Tweede keus is risperidon. Geef bij blijvende, ernstige motorische onrust een benzodiazepine-agonist, bij voorkeur lorazepam.

Geef delirante patiënten met Parkinson of ‘Lewy body’-dementie clozapine of als alternatief quetiapine. Geef bij blijvende, ernstige motorische onrust een benzodiazepine agonist, bij voorkeur lorazepam.

Behandel een alcoholonthoudingsdelier met een benzodiazepine, bij voorkeur lorazepam. Voeg haloperidol toe indien het delier persisteert.

Offlabel: Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken (pdf 0,2 MB).

Aan de vergoeding van lorazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.

Offlabel: Geef bij een epileptisch insult dat langer dan vijf minuten duurt midazolam nasaal, buccaal of intramusculair. Herhaal dit wanneer er vijf minuten na toediening nog symptomen zijn en verwijs met spoed naar de tweedelijnszorg. Diazepam rectiole is tweede keus, maar kan in de thuissituatie eerste keus zijn als noodmedicatie.

Offlabel: De meeste koortsconvulsies zijn goedaardig en stoppen vanzelf. Coupeer een koortsconvulsie met diazepam rectiole of midazolam oromucosaal/nasaal/intramusculair. Een recept voor diazepam rectiole kan ter geruststelling als noodmedicatie worden meegegeven voor behandeling van een recidief koortsconvulsie. Preventief gebruik van antipyretica of diazepam is niet effectief in het voorkomen van een koortsconvulsie en wordt afgeraden.

Offlabel: Geef bij langdurig overmatig alcoholgebruik thiaminesuppletie en behandel matig tot ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen met een benzodiazepine, bij voorkeur lorazepam. Voeg bij een alcoholonthoudingsdelier (ook bij ouderen) haloperidol toe. Terugvalpreventie bestaat uit psychosociale begeleiding, eventueel medicamenteus ondersteund met acamprosaat, disulfiram, nalmefeen of naltrexon. Behandel een acute alcoholintoxicatie volgens het ziekenhuisprotocol.

Offlabel: Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken (pdf 0,2 MB).

Aan de vergoeding van midazolam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Oraal:

  • Kortdurende symptomatische behandeling van pathologische angst, spanning
  • Kortdurende symptomatische behandeling van een slaapstoornis die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.
  • Sommige fabrikanten: premedicatie bij operatieve ingreep.
  • Offlabel: (matig-)ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen, alcoholonthoudingsdelier.
  • Offlabel: delier.
  • Offlabel: ernstige agitatie bij psychose of delier.

Parenteraal:

  • Symptomatische behandeling van pathologische angst en spanning als orale medicatie niet mogelijk is.
  • Premedicatie bij operatieve ingreep.
  • Offlabel: status epilepticus.

Gerelateerde informatie

  • (dreigende) status epilepticus
  • angststoornissen
  • delier bij Parkinson/'Lewy body' dementie
  • delier bij alcoholonthouding
  • delier, zonder parkinson of 'Lewy body' dementie
  • psychose
  • slapeloosheid
  • stoornissen bij het gebruik van alcohol

Indicaties

Tablet:

  • Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornissen, die het normale functioneren verstoren of waaronder ernstig geleden wordt.

Injectievloeistof:

  • Anesthesie: premedicatie, inleiding en als sedatieve component bij gecombineerde anesthesie;
  • Sedatie op intensive care;
  • 'Conscious sedation': vóór en tijdens diagnostische of therapeutische ingrepen met of zonder lokale anesthesie;
  • Offlabel: agitatie bij psychose;
  • Offlabel: palliatieve sedatie;
  • Offlabel: (febriele) status epilepticus;
  • Offlabel: alcoholonthoudingsverschijnselen, indien onmiddellijke werking is vereist of orale medicatie niet mogelijk is.

Neusspray:

  • Offlabel: (febriele) status epilepticus.

Gerelateerde informatie

  • (dreigende) status epilepticus
  • delier bij alcoholonthouding
  • koortsconvulsies
  • psychose
  • slapeloosheid
  • stoornissen bij het gebruik van alcohol

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Angst en spanning:

Volwassenen:

Oraal: begindosering 0,5 mg 2–3×/dag.

Onderhoudsdosering 1 mg 2–3×/dag.

Bij ouderen, verzwakte patiënten of bij lever- of nierfunctiestoornis: halveer de dosis. Gebruik is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Kinderen 6–18 jaar:

Oraal: kortdurend gebruiken en zo laag mogelijk doseren; volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: 0,02–0,1 mg/kg/dag in 2–3 doses.

Bij ernstige angsttoestanden (psychiatrie):

Volwassenen:

Oraal: begindosering 1,25 mg 2–3×/dag.

Onderhoudsdosering 2,5 mg 2–3×/dag.

Parenteraal: 0,05 mg/kg lichaamsgewicht, veelal 2–4 mg i.v. of i.m. (i.v. verdient de voorkeur); indien noodzakelijk na 2 uur herhalen.

Bij ouderen is 2 mg i.v. of i.m. gewoonlijk voldoende, tenzij een grote mate van sedatie en/of geheugenverlies gewenst is. Bij lichte tot matige lever- of nieraandoening is de startdosis 0,05 mg/kg i.v. of i.m., max. 2 mg.

Slaapstoornissen:

Volwassenen:

Oraal: 1–2 mg vóór het slapen gaan.

Bij ouderen, verzwakte patiënten of bij lever- of nierfunctiestoornis: 0,5–1 mg voor het slapen gaan. Gebruik is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Premedicatie:

Volwassenen

I.v.: 0,044 mg/kg 15–20 min voor de operatieve ingreep; max. 4 mg, patiënten > 50 jaar mogen max. 2 mg.

I.m.: 0,05 mg/kg ten minste 2 uur voor de operatieve ingreep, max. 4 mg.

Oraal: 2-4 mg 1-2 uur voor de ingreep.

Bij ouderen, bij verzwakte patiënten, bij ernstige respiratoire- of cardiovasculaire aandoeningen, of bij lever- of nierfunctiestoornis: verminder de dosis. Gebruik is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Bij lokale anesthesie of diagnostische procedures kan het middel gelijktijdig worden gebruikt met een analgeticum.

Offlabel: alcoholonthoudingsverschijnselen:

Volwassenen:

Volgens de NHG-Standaard Problematisch alcoholgebruik (2014): lorazepam 1 mg 3×/dag, indien nodig verhogen naar 2,5 mg 3×/dag.

Bij ouderen of bij leverfunctiestoornis: 1 mg 3×/dag.

Start met afbouwen bij voldoende onderdrukking van de onthoudingsverschijnselen (doorgaans na 2 dagen): verlaag de dosering elke 2 dagen met 1 tablet.

Offlabel: alcoholonthoudingsdelier bij ouderen:

Ouderen:

Volgens de NHG-Standaard Delier (2014): oraal, i.m. of i.v.: 0,5–2 mg per 2 uur op geleide van de symptomen.

Offlabel: delier:

Volwassenen:

Volgens de NHG-Standaard Delier (2014): oraal, i.m. of i.v.: 0,5–2 mg per 2 uur op geleide van de symptomen, als toevoeging aan haloperidol. Lorazepam als eerste afbouwen als de patiënt weer tot rust komt.

Offlabel: ernstige agitatie bij psychose of delier:

Volwassenen

Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020): Oraal: 1-2 mg of 1,25-2,5 mg.

Kinderen > 12 jaar:

Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020): Oraal: 0,5-1 mg (0,02-0,1 mg/kg/dag in 2-3 doses).

Offlabel: status epilepticus:

Volwassenen

Volgens de NVN-richtlijn zijn de doseergegevens: i.v.: 4 mg in een bolus, zo nodig 1× herhalen.

Kinderen ≥ 1 maand

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: i.v.: 0,05–0,1 mg/kg/dosis in een bolus. Max: 4 mg/dosis.

Bij langdurig gebruik de behandeling geleidelijk staken.

Toedieningsinformatie: tabletten innemen met een ruime hoeveelheid water.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op midazolam van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Slaapstoornissen:

Volwassenen

Oraal: 7,5–15 mg per dag, innemen vlak vóór het slapen gaan, mits patiënt daarop volgend verzekerd is van minimaal 7–8 uur ongestoorde slaap. Starten met 7,5 mg. Maximaal 2 weken (exclusief afbouwen) gebruiken.

Bij ouderen en verzwakte patiënten: 7,5 mg per dag, indien nodig een lagere dosering overwegen.

Bij lichte tot matige leverfunctiestoornis: max. 7,5 mg per dag. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Bij ernstige nierfunctiestoornis: max. 7,5 mg per dag. Sedatieve effecten kunnen versterkt zijn en langer aanhouden, mogelijk met klinisch relevante onderdrukking van het cardiorespiratoire systeem.

Bij chronische respiratoire insufficiëntie (vanwege de kans op ademhalingsdepressie) lager dan gewoonlijk doseren.

Premedicatie anesthesie:

Volwassenen

I.v.: 1–2 mg herhaaldelijk toegediend; i.m. 0,07–0,1 mg/kg (gebruikelijk is 5 mg) 20–60 min voor inleiding van de anesthesie in combinatie met een anticholinergicum en/of een analgeticum.

Ouderen, verzwakten en chronisch zieken: i.v.-startdosis 0,5 mg, vervolgens indien nodig langzaam optitreren; i.m. 0,025–0,05 mg/kg (gebruikelijk is 2–3 mg); bij gebruik van narcotica de dosering midazolam verlagen.

Kinderen > 6 maanden

Rectaal: 0,3–0,5 mg/kg 15–30 min vóór de inleiding van de anesthesie. In uitzonderlijke gevallen: i.m. 0,08–0,2 mg/kg 15–30 min vóór de inleiding van de anesthesie.

Inleiding van anesthesie:

Volwassenen

I.v.: 0,15–0,2 mg/kg (zonder premedicatie 0,3–0,35 mg/kg); bij ouderen, verzwakten en chronisch zieken: i.v. 0,05–0,15 mg/kg (zonder premedicatie 0,15–0,3 mg/kg). In resistente gevallen max. 0,6 mg/kg gebruiken. Elke stap van max. 5 mg in 20–30 s injecteren, met tussenpozen van 2 minuten tussen opeenvolgende stappen.

Sedatieve component bij gecombineerde anesthesie:

Volwassenen:

I.v.: via intermitterende doses van 0,03–0,1 mg/kg of continu infuus van 0,03–0,1 mg/kg/uur; bij ouderen, verzwakten of chronisch zieken lager doseren.

'Conscious sedation':

Volwassenen < 60 jaar en kinderen > 12 jaar

I.v.: 2–2,5 mg langzaam (1 mg in 30 s) 5–10 min vóór de ingreep, indien nodig aanvullende doses van 1 mg geven tot in totaal 3,5–7,5 mg.

Ouderen, verzwakten en chronisch zieken: lagere begindosering van i.v. 0,5–1 mg; indien nodig vervolgdoses van 0,5–1 mg zeer langzaam en voorzichtig titreren, een totale dosis van 3,5 mg is in het algemeen voldoende.

Kinderen 6–12 jaar

I.v.: startdosis 0,025–0,05 mg/kg (langzaam in 2–3 min, vervolgens 2–5 minuten wachten alvorens te beginnen met de ingreep of voordat een dosis wordt herhaald), een totale dosis tot 0,4 mg/kg kan nodig zijn, max. 10 mg. Rectaal 0,3–0,5 mg/kg in een dosis.

Kinderen ½–5 jaar

I.v.: startdosis 0,05–0,1 mg/kg (langzaam in 2–3 min, vervolgens 2–5 minuten wachten alvorens te beginnen met de ingreep of voordat een dosis wordt herhaald), een totale dosis tot 0,6 mg/kg kan nodig zijn, max. 6 mg. Rectaal: 0,3–0,5 mg/kg.

Kinderen: 1–15 jaar

(In uitzonderlijke gevallen) i.m. 0,05–0,15 mg/kg, een totale dosis > 10 mg is gewoonlijk niet nodig.

Sedatie op de intensive care:

Volwassenen

I.v.: oplaaddosis 0,03–0,3 mg/kg langzaam toedienen, elke stap van 1–2,5 mg in 20–30 s toedienen met tussenpozen van 2 min; onderhoudsdosering: 0,03–0,2 mg/kg/uur. Bij hypovolemie, vasoconstrictie, hypothermie en hypotensie lager doseren of oplaaddosis achterwege laten. Bij langdurige sedatie kan als gevolg van gewenning een hogere dosis nodig zijn.

Kinderen > 6 maanden

I.v.: oplaaddosis 0,05–0,2 mg/kg in 2–3 min; onderhoudsdosis 0,06–0,12 mg/kg/uur. Indien nodig kan de infusiesnelheid met 25% verhoogd of verlaagd worden.

Neonaten > 32 weken zwangerschapsduur en kinderen < 6 maanden

I.v.: infuus 0,06 mg/kg/uur.

Neonaten < 32 weken zwangerschapsduur

I.v.: infuus 0,03 mg/kg/uur. Gebruik langer dan 14 dagen wordt niet door klinisch onderzoek onderbouwd.

Offlabel: agitatie bij psychose:

Volwassenen

Volgens de NHG-behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties zijn de doseergegvens: i.m. 5-10 mg, zo nodig 1× herhalen óf nasaal (MAD): 5 mg (= 1 ml injectievloeistof) in elk neusgat, zo nodig 1× herhalen óf nasaal (neusspray) 10 mg (4 sprays van 2,5 mg/dosis); zo nodig 1× herhalen. Pas op voor ademdepressie.

Kinderen ≥ 12 jaar

Volgens de NHG-behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties zijn de doseergegvens: i.m. 0,1 mg/kg lichaamsgewicht (max. 5 mg), zo nodig na 5 minuten 1× herhalen of nasaal (neusspray): 0,1 mg/kg lichaamsgewicht/keer (max. 5 mg/keer); zo nodig na 5 minuten 1× herhalen. Pas op voor ademdepressie.

Offlabel: palliatieve sedatie:

Volwassenen

Bolus toediening: S.c.: bij aanvang 10 mg, zo nodig iedere 2 uur 5 mg. Continue toediening: S.c./i.v.: startdosering: 1,5–2,5 mg/uur. Bij onvoldoende effect na minstens 4 uur de dosis met 50% ophogen, altijd in combinatie met een bolus van 5 mg s.c. Bij doseringen > 20 mg/uur de behandeling combineren met levomepromazine. Bij onvoldoende effect de behandeling staken.

Bij risicofactoren voor versterkte sedatie (leeftijd > 60 jaar, gewicht < 60 kg, ernstige nier- of leverfunctiestoornis, sterk verlaagd serumalbumine, en/of comedicatie): een lagere startdosis (0,5–1,5 mg/uur) en langer ophogingsinterval (6–8 uur) hanteren.

Offlabel: (febriele) status epilepticus:

Volwassenen

Volgens de NVN-richtlijn zijn de doseergegevens: I.v.: 5 mg, zo nodig 1× herhalen. I.m./oromucosaal (injectievloeistof)/nasaal (neusspray): 10 mg, zo nodig 1× herhalen.

Kinderen > 1 maand

Volgens de NVN-richtlijn zijn de doseergegevens: I.m./oromucosaal (injectievloeistof)/nasaal (neusspray): 0,2–0,25 mg/kg éénmalig. Max. 10 mg. Zo nodig 1× herhalen. Beide doseringen opgeteld max. 0,5 mg/kg of 10 mg in totaal.

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens:

Oromucosaal: 1–3 mnd.: In het ziekenhuis: 0,2 mg/kg lichaamsgewicht éénmalig. Zo nodig 1× herhalen na 5 min. 3–6 mnd.: In het ziekenhuis: 2,5 mg/dosis éénmalig. Zo nodig 1× herhalen na 5 min. 6–12 mnd.: 2,5 mg/dosis éénmalig. Zo nodig 1 × herhalen na 5 min. 1–5 jaar: 5 mg/dosis éénmalig Zo nodig 1× herhalen na 5 min. 5–10 jaar: 7,5 mg/dosis éénmalig Zo nodig 1 × herhalen na 5 min. 10–18 jaar: 10 mg/dosis éénmalig Zo nodig 1× herhalen na 5 min.

Nasaal: 0,2 mg/kg lichaamsgewicht éénmalig, max. 10 mg/dosis. Zo nodig 1× herhalen na 5 min. Voor een lichaamsgewicht van 2,5–5 kg is dit 0,5 mg; voor 5–7,5 kg is dit 1 mg; voor 7,5–10 kg is dit 1,5 mg; voor 10–12,5 kg is dit 2 mg; voor 12,5–25 kg is dit 2,5 mg; voor 25–37,5 kg is dit 5 mg; voor 37,5–50 kg is dit 7,5 mg; voor > 50 kg is dit 10 mg.

I.v.: 0,1 mg/kg lichaamsgewicht éénmalig. Max. 5 mg/dosis. Zo nodig 1× herhalen na 5 min. Indien insult persisteert (30–90 min): Oplaaddosis: 0,1 mg/kg gevolgd door een continu infuus 0,1 mg/kg/uur. Verhoog de toedieningssnelheid iedere 5 min met 0,1 mg/kg/uur totdat de status onder controle is. Max 1 mg/kg/uur. Geef bij iedere dosisverhoging ook opnieuw een bolusdosering van 0,1 mg/kg.

Prematuren < 36 weken, tot een postnatale leeftijd van 8 weken

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens:

Oplaaddosering: i.v. 0,05 mg/kg/dosis in een bolus.

Onderhoudsdosering: i.v. 0,05–0,3 mg/kg/uur als continu infuus. Ophogen in stappen van 0,05 mg/kg/uur. Voor iedere ophoging eerst een extra oplaaddosis geven. Indien aanvalsvrij: één keer per 24 uur afbouwen met 0,05 mg/kg/uur. Prematuren hebben een verminderde klaring en mogelijk hoger risico op hypotensie en verminderde cerebrale perfusie.

Prematuren ≥ 36 weken met hypothermie

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens:

Oplaaddosering: i.v. 0,05 mg/kg/dosis in een bolus.

Onderhoudsdosering: i.v. 0,05–0,1 mg/kg/uur als continu infuus gedurende max. 24 uur. Voor de ophoging eerst een extra oplaaddosis geven.

Prematuren ≥ 36 weken zonder hypothermie

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens:

Oplaaddosering: i.v. 0,1 mg/kg/dosis in een bolus.

Onderhoudsdosering: i.v. 0,1–0,3 mg/kg/uur als continu infuus. Ophogen in stappen van 0,1 mg/kg/uur. Voor iedere ophoging eerst een extra oplaaddosis geven. Indien aanvalsvrij: één keer per 24 uur afbouwen met 0,1 mg/kg/uur.

Offlabel: alcoholonthoudingsverschijnselen:

Volwassenen

Volgens de NHG-Standaard Problematisch alcoholgebruik: i.m. 5 mg per keer.

Bij leverfunctiestoornis is monitoring aangewezen en kan een lagere dosis nodig zijn.

Bij ernstige nierfunctiestoornis de dosis voorzichtig instellen, omdat sedatieve effecten versterkt zijn en langer aanhouden met mogelijk klinisch relevante onderdrukking van het cardiorespiratoire systeem.

Bij kinderen met een lichaamsgewicht van < 15 kg mag de concentratie van de oplossingen maximaal 1 mg/ml zijn.

Toedieningsinformatie: i.v.-injecties altijd (zeer) langzaam geven.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid.

Vaak (1-10%): slaperigheid overdagsufheid, duizeligheid, ataxie. Spierzwakte.

Soms (0,1-1%): hoofdpijn, verminderde oplettendheid, Emotionele vervlakking, verwardheid, depressie, slaapstoornissen, libidoverandering. Visusstoornis, dubbelzien. Maag-darmstoornissen. Allergische huidreacties.

Zelden: anterograde amnesie. Hypotensie, hypertensie. Bloeddyscrasie. Abnormale leverfunctietesten.

Verder zijn gemeld: tolerantie na herhaald gebruik, fysieke en psychische afhankelijkheid, onthoudings- en rebound-verschijnselen, partiële obstructie van de luchtwegen bij zware sedatie, epileptisch insult en myoklonie bij neonaten met een zeer laag geboortegewicht. Neiging tot vallen. Flebitis, pijn en roodheid op de injectieplaats.

Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties, zoals nervositeit, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, woede-aanvallen, hallucinaties, wanen, psychose, nachtmerries.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vooral in het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, moeheid, diplopie, duizeligheid, hoofdpijn, verminderde alertheid, verwardheid, ataxie, emotionele stoornis, euforie, afvlakking van het gevoel, spierzwakte.

Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, angst, nervositeit, agitatie, prikkelbaarheid, opwinding, hyperactiviteit, agressie, vijandigheid, opwinding, gedragsafwijkingen, abnormale dromen, hallucinaties, wanen, psychose, onwillekeurige bewegingen (zoals tonisch-klonische bewegingen, tremoren).

Verder zijn gemeld: (postoperatieve) sedatie, desoriëntatie, libidostoornis, gedragsstoornis, depressie, nachtmerries, anterograde amnesie, onthoudingsverschijnselen. Misselijkheid, braken, obstipatie. Ademhalingsdepressie. Hartfalen, hartstilstand. Overgevoeligheid, angio-oedeem, jeuk, huiduitslag, urticaria. Neiging tot vallen waardoor fracturen bij bejaarden.

Daarnaast na parenterale toediening: convulsies bij prematuren en pasgeborenen, onthoudingsconvulsies. Droge mond. Hik. Hartstilstand. Ademhalingsdepressie, ademstilstand, apneu, dyspneu, spasmen van de larynx. Bradycardie, hypotensie, vaatverwijding, tromboflebitis, trombose. Pijn en roodheid op de injectieplaats. Anafylactische shock.

Daarnaast na nasale toediening: tranende ogen, droge ogen, wazig zien, diplopie. Loopneus, prikkelend, stekend of pijnlijk gevoel in de neus. Keelirritatie, dysgeusie.

Mogelijke ontwenningsverschijnselen: hoofdpijn, diarree, spierpijn, (extreme) angst, spanning, rusteloosheid, verwardheid, prikkelbaarheid, slaapstoornissen, stemmingsveranderingen, hallucinaties, convulsies. In ernstige gevallen: depersonalisatie, doof gevoel en tintelingen in ledematen, overgevoeligheid voor licht, geluid en aanraking,

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico van sedatie, respiratoire depressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.

Bij gelijktijdige toediening met clozapine zijn sedatie, overmatige salivatie en ataxie gemeld. Bij gelijktijdige toediening van de injectievloeistof met haloperidol is bradycardie, apneu, coma en overlijden gemeld. Bij toediening van een injectievloeistof de dosering verminderen van eventuele andere centraal dempende middelen.

Interacties

Bij oraal midazolam is gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-inductoren of -remmers (HIV-proteaseremmers, ketoconazol, itraconazol, voriconazol) gecontra-indiceerd.

Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen; 12 uur vóór of na een i.v.-injectie mogen geen alcoholhoudende dranken worden gedronken. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, cardiorespiratoire depressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.

Ranitidine kan door invloed op de pH van de maag het sedatieve effect versterken.

Valproïnezuur kan door verdringing van eiwitbinding de werking van midazolam versterken.

Midazolam vermindert de minimale alveolaire concentratie van inhalatieanaesthetica.

Fysostigmine kan het sedatieve effect teniet doen.

De interactie met CYP3A4-remmers en -inductoren is van meer belang bij orale dan parenterale toediening omdat CYP3A4 ook in het bovenste deel van het maag-darmkanaal voorkomt. Matige CYP3A4-remmers ( zoals fluconazol, posaconazol, claritromycine, erytromycine, diltiazem, verapamil, aprepitant, netupitant) kunnen leiden tot een versterkte of verlengde sedatie; gelijktijdig gebruik zo mogelijk vermijden of onder zorgvuldige controle toepassen. Gelijktijdig gebruik met zwakke CYP3A-remmers (zoals grapefruit-/pompelmoessap, cimetidine, fentanyl, ranitidine, fluvoxamine, everolimus, ciclosporine, bicalutamide) leidt meestal niet tot relevante veranderingen in het klinische effect. Bij gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A-inductoren (zoals rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, mitotaan, enzalutamide), matige CYP3A-inductoren (zoals sint-janskruid) en zwakke CYP3A-inductoren (zoals ginseng, quercitine (zit o.a. in Ginkgo biloba), vemurafenib, ticagrelor, clobazam, en efavirenz) kan dosisverhoging van midazolam nodig zijn, vooral bij sterke inductoren.

Zwangerschap

Teratogenese: Geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.

Farmacologisch effect: Bij gebruik van benzodiazepinen aan het eind van de zwangerschap kan de pasgeborene last krijgen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen ("floppy-infant-syndrome") en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, braken, diarree, convulsies en hard huilen).

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Probeer zo kort mogelijk te behandelen met een lage dosis. Controleer de pasgeborene bij langdurig gebruik in het 3e trimester voor de zekerheid op tekenen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen en onthouding. Propyleenglycol (in injectievloeistof) bij voorkeur niet gebruiken.

Overig: Benzylalcohol (in injectievloeistof) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie en onregelmatige hartslag, matige ademhalingsdepressie (floppy-infantsyndroom) bij pasgeborenen, vooral na langdurig gebruik tijdens het 3e trimester, bij gebruik tijdens de bevalling of bij de inleiding van anesthesie voor een keizersnede. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, convulsies, onregelmatige ademhaling, braken, diarree en hard huilen) in de postnatale periode.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Gebruik ontraden bij een keizersnede.

Overig: Bij de moeder is er bij het gebruik bij de keizersnede een risico van aspiratiepneumonie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Advies: Kan incidenteel veilig worden gebruikt. Wees alert op eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht. Let na langdurig gebruik op het optreden van onthoudingsverschijnselen bij het staken van het middel of de borstvoeding.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja (in geringe mate).

Farmacologisch effect: De halfwaardetijd van benzodiazepinen is bij zuigelingen en jonge kinderen veel langer dan bij volwassenen. Jonge kinderen en zuigelingen zijn extra gevoelig voor benzodiazepinen.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig incidenteel worden gebruikt. Bij langdurig gebruik wordt combinatie met borstvoeding afgeraden. Indien wel borstvoeding wordt gegeven, de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie en slecht drinken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
  • myasthenia gravis;
  • ernstige respiratoire insufficiëntie;
  • slaap-apneusyndroom;
  • ernstige leverinsufficiëntie;
  • drank: neonaten < 1 maand (vanwege propyleenglycol).

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen.

Injectievloeistof en tablet:

  • ernstige respiratoire insufficiëntie.

Alleen tablet:

  • myasthenia gravis;
  • slaap-apneusyndroom;
  • ernstige leverinsufficiëntie.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Staak de behandeling bij het optreden van paradoxale reacties.

Risicogroepen: Verlaag de dosering bij chronische respiratoire insufficiëntie. Wees terughoudend met gebruik van lorazepam bij kinderen, de injectievloeistof is gecontra-indiceerd bij kinderen < 12 jaar.

Amnesie: Bij onvoldoende slaapduur is hier meer kans op. Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.

Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de anamnese; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de anamnese. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Beperk het gebruik als slaapmiddel in verband met de kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen tot 1–2 weken, maximaal 4 weken en als anxiolyticum tot maximaal 8–12 weken (incl. uitsluipen). Sluip lorazepam uit bij staken van langdurige behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine, om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen.

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij acuut nauwe-kamerhoekglaucoom. Wees voorzichtig met het gebruik als premedicatie bij ouderen, bij zwaar zieke of verzwakte patiënten en bij patiënten met beperkte longreserves, vanwege de kans op apneu en hypoxische hartstilstand.

Specifiek voor injectievloeistof: Na gebruik van de injectievloeistof wordt een observatieperiode van 24 uur aanbevolen. Gebruik geen alcohol en vermijd activiteiten die aandacht vereisen (autorijden) gedurende 24–48 uur na toediening van de injectievloeistof. De injectievloeistof wordt niet aanbevolen bij een nierfunctiestoornis; patiënten met een nierfunctiestoornis zijn gevoeliger voor propyleenglycol. Bij langdurig gebruik van de injectievloeistof is regelmatig bloed- en leverfunctieonderzoek aangewezen, wees voorzichtig bij patiënten bij wie bloeddrukdaling tot cardiovasculaire of cerebrovasculaire complicaties kan leiden.

Hulpstoffen:

  • Benzylalcohol (in injectievloeistof) bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 w.) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals ‘gasping’-syndroom) én maximaal één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 j.), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
  • Wees voorzichtig met propyleenglycol (in drank) bij zuigelingen < 4 weken, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of alcohol bevatten.
  • De hoge dosis propyleenglycol (in injectievloeistof) bij voorkeur niet gebruiken en alleen met extra medische controle; bij (langdurig) gebruik kunnen ernstige (reversibele) bijwerkingen optreden, zoals hyperosmolaliteit, melkzuuracidose, convulsies, cardiotoxiciteit, hemolytische reacties, ademhalingsdepressie, acuut nierfalen, multiorgaanfalen, coma. Niet gebruiken bij kinderen < 5 jaar.

Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Parenterale toedieningsvorm: Toediening moet plaatsvinden in aanwezigheid van monitoring- en reanimatiefaciliteiten, onder supervisie van een ervaren arts. Bij risicopatiënten en kinderen is dosisverlaging en continue bewaking aangewezen. Wees terughoudend met sedatie bij pasgeborenen en preterm-geborenen die niet zijn geïntubeerd, vanwege meer kans op apneu. Benzodiazepinen niet toepassen bij kinderen voor de behandeling van slaapstoornissen.

Orale toedieningsvorm: Benzodiazepinen worden niet aanbevolen voor de primaire behandeling van psychotische aandoeningen.

Gebruiik bij status epilepticus: Bij gebruik ter coupering van een (febriele) status epilepticus is goede mondelinge én schriftelijke uitleg aan ouders of verzorgers van het kind aanbevolen. Prematuren hebben door een verminderde klaring meer kans op hypotensie en verminderde cerebrale perfusie.

Gebruik bij palliatieve sedatie: Controleer bij onvoldoende reactie op midazolam eerst de toedieningsweg en sluit storende factoren (volle blaas, obstipatie) uit.

Staken: Als paradoxale reacties (bij kinderen of ouderen) optreden, overweeg dan het middel te staken.

Bij slaapapneu: patiënt regelmatig monitoren.

Amnesie: Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.

Hepatische effecten: Bij een ernstige leverfunctiestoornis kunnen benzodiazepinen encefalopathie veroorzaken of verergeren.

Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: Het risico op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik te worden beperkt tot bij voorkeur enkele dagen en max. 2 weken. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk te verminderen. Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden, vooral bij hoge doseringen.

Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden. Bij onvoldoende slaapduur is hier meer kans op.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.

Overdosering

Symptomen

areflexie, apneu, hypotensie, cardiorespiratoire depressie en coma (vaak kortdurend).

Therapie

Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org.

Eigenschappen

Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum en anxiolyticum.

Kinetische gegevens

F (tablet) ca. 90%.
T max oraal 2 uur, i.m. 60–90 min.
V d 1–2 l/kg.
Metabolisering in de lever via type 2-reacties tot inactieve metabolieten.
Eliminatie met de urine hoofdzakelijk als glucuronide.
T 1/2el 12–16 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum. Het heeft tevens anxiolytische, sedatieve en mogelijk spierverslappende en anticonvulsieve eigenschappen. Anterograde amnesie tijdens volledige sedatie (i.v.) duurt ca. 1 tot 1½ uur en is afhankelijk van de dosering en van de gevoeligheid van de patiënt.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en volledig.
F oraal = 30–70%
F i.m. > 90%.
F rectaal = ca. 50%; bij kinderen lager.
T max ½–1½ uur (oraal), ½ uur (rectaal), 2,5 min (i.v.), 20 min (i.m.).
V d 0,7 –1,2 l/kg.
Eiwitbinding 96–98%.
Metabolisering volledig, via hydroxylering door CYP3A4- en CYP3A5-iso-enzymen tot o.a. het minder actieve α-hydroxymidazolam.
Eliminatie 60–80% via de nieren als metaboliet.
T 1/2el 1,5–2,5 uur, 1–1½ uur (kinderen 3–10 j.), 6–12 uur (pasgeborenen), 0,8–1 uur (metaboliet). Bij ouderen kan de eliminatietijd verdrievoudigd zijn en bij langdurige sedatie op de intensive care, verzesvoudigd.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

lorazepam hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.

  • alprazolam (N05BA12) Vergelijk
  • bromazepam (N05BA08) Vergelijk
  • brotizolam (N05CD09) Vergelijk
  • clobazam (N05BA09) Vergelijk
  • clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
  • diazepam (N05BA01) Vergelijk
  • flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
  • flurazepam (N05CD01) Vergelijk
  • loprazolam (N05CD11) Vergelijk
  • lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
  • midazolam (N05CD08) Vergelijk
  • nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
  • oxazepam (N05BA04) Vergelijk
  • prazepam (N05BA11) Vergelijk
  • temazepam (N05CD07) Vergelijk
  • zolpidem (N05CF02) Vergelijk
  • zopiclon (N05CF01) Vergelijk

Groepsinformatie

midazolam hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.

  • alprazolam (N05BA12) Vergelijk
  • bromazepam (N05BA08) Vergelijk
  • brotizolam (N05CD09) Vergelijk
  • clobazam (N05BA09) Vergelijk
  • clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
  • diazepam (N05BA01) Vergelijk
  • flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
  • flurazepam (N05CD01) Vergelijk
  • loprazolam (N05CD11) Vergelijk
  • lorazepam (N05BA06) Vergelijk
  • lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
  • nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
  • oxazepam (N05BA04) Vergelijk
  • prazepam (N05BA11) Vergelijk
  • temazepam (N05CD07) Vergelijk
  • zolpidem (N05CF02) Vergelijk
  • zopiclon (N05CF01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • benzodiazepine agonisten

Indicaties

  • (dreigende) status epilepticus
  • angststoornissen
  • delier bij Parkinson/'Lewy body' dementie
  • delier bij alcoholonthouding
  • delier, zonder parkinson of 'Lewy body' dementie
  • psychose
  • slapeloosheid
  • stoornissen bij het gebruik van alcohol

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • benzodiazepine agonisten

Indicaties

  • (dreigende) status epilepticus
  • delier bij alcoholonthouding
  • koortsconvulsies
  • psychose
  • slapeloosheid
  • stoornissen bij het gebruik van alcohol

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".