Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

lorazepam

benzodiazepine agonisten N05BA06

Sluiten

zolpidem

benzodiazepine agonisten N05CF02

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Lorazepam Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 1 mg, 2,5 mg

Lorazepam FNA XGVS Bijlage 2 Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
1 mg/ml

Bevat tevens: glycerol, macrogol en propyleenglycol (30 mg/ml).

Temesta Bijlage 2 Pfizer bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
4 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Bevat tevens: benzylalcohol, macrogol en propyleenglycol (823 mg/ml).

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Zolpidem (tartraat (2:1)) Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
5 mg, 10 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.

De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.

Offlabel: Geef bij een epileptisch insult dat langer dan vijf minuten duurt midazolam nasaal, buccaal of intramusculair. Herhaal dit wanneer er vijf minuten na toediening nog symptomen zijn en verwijs met spoed naar de tweedelijnszorg. Diazepam rectiole is tweede keus, maar kan in de thuissituatie eerste keus zijn als noodmedicatie.

Offlabel: Geef bij langdurig overmatig alcoholgebruik thiaminesuppletie en behandel matig tot ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen met een benzodiazepine, bij voorkeur lorazepam. Voeg bij een alcoholonthoudingsdelier (ook bij ouderen) haloperidol toe. Terugvalpreventie bestaat uit psychosociale begeleiding, eventueel medicamenteus ondersteund met acamprosaat, disulfiram, nalmefeen of naltrexon. Behandel een acute alcoholintoxicatie volgens het ziekenhuisprotocol.

Offlabel: Behandeling van een delier bestaat primair uit het creëren en waarborgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Behandel symptomen zoals angst, hallucinaties en motorische onrust wanneer niet-medicamenteuze therapie onvoldoende effect heeft bij voorkeur met haloperidol. Tweede keus is risperidon. Geef bij blijvende, ernstige motorische onrust een benzodiazepine-agonist, bij voorkeur lorazepam.

Geef delirante patiënten met Parkinson of ‘Lewy body’-dementie clozapine of als alternatief quetiapine. Geef bij blijvende, ernstige motorische onrust een benzodiazepine agonist, bij voorkeur lorazepam.

Behandel een alcoholonthoudingsdelier met een benzodiazepine, bij voorkeur lorazepam. Voeg haloperidol toe indien het delier persisteert.

Offlabel: Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).

Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.

Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken (pdf 0,2 MB).

Offlabel: Een multifactoriële aanpak gericht op de behoeften van de individuele patiënt en mantelzorger is vereist bij de behandeling van dementie. Het voorschrijven van cholinesteraseremmers of memantine heeft een beperkte plaats en is bij de meeste patiënten niet effectief.

Bij lichte tot matige Alzheimer-dementie kan in de tweedelijnszorg een proefbehandeling met cholinesteraseremmers overwogen worden, volgens het behandelprotocol. Bij patiënten met ernstige Alzheimer-dementie kan in de tweedelijnszorg eventueel een proefbehandeling met memantine overwogen worden. Bij ‘Lewy body’-dementie of Parkinson-dementie met neuropsychiatrische symptomen heeft, indien medicamenteus behandeld wordt, de cholinesteraseremmer rivastigmine de voorkeur. Overweeg bij onvoldoende effect clozapine.

Probleemgedrag bij dementie vereist een methodische aanpak; consulteer hierbij laagdrempelig een specialist ouderengeneeskunde of een ouderenpsychiater.

In een crisissituatie bij dementie is het soms nodig kortdurend antipsychotica toe te dienen. Bij heftige agitatie, angst of agressie bij dementie, heeft kortdurende medicamenteuze behandeling een plaats indien de patiënt ondanks de-escalerende technieken onderzoek of behandeling weigert en hiermee zichzelf of zijn omgeving schade berokkent. In crisissituaties zonder psychotisch gedrag komt een kortwerkende benzodiazepine (lorazepam) in aanmerking. In crisissituaties met psychotisch gedrag heeft haloperidol de voorkeur (niet bij ‘Lewy body’-dementie en de ziekte van Parkinson).

Aan de vergoeding van lorazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.

Aan de vergoeding van zolpidem zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Oraal:

  • Kortdurende symptomatische behandeling van pathologische angst, spanning
  • Kortdurende symptomatische behandeling van een slaapstoornis die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.
  • Sommige fabrikanten: premedicatie bij operatieve ingreep.
  • Offlabel: (matig-)ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen, alcoholonthoudingsdelier.
  • Offlabel: delier.
  • Offlabel: ernstige agitatie bij psychose of delier.

Parenteraal:

  • Symptomatische behandeling van pathologische angst en spanning als orale medicatie niet mogelijk is.
  • Premedicatie bij operatieve ingreep.
  • Offlabel: status epilepticus.

Gerelateerde informatie

  • (dreigende) status epilepticus
  • angststoornissen
  • delier bij Parkinson/'Lewy body' dementie
  • delier bij alcoholonthouding
  • delier, zonder parkinson of 'Lewy body' dementie
  • dementie
  • psychose
  • slapeloosheid
  • stoornissen bij het gebruik van alcohol

Indicaties

  • Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornis bij volwassenen, die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.

Gerelateerde informatie

  • slapeloosheid

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Angst en spanning:

Volwassenen:

Oraal: begindosering 0,5 mg 2–3×/dag.

Onderhoudsdosering 1 mg 2–3×/dag.

Bij ouderen, verzwakte patiënten of bij lever- of nierfunctiestoornis: halveer de dosis. Gebruik is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Kinderen 6–18 jaar:

Oraal: kortdurend gebruiken en zo laag mogelijk doseren; volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: 0,02–0,1 mg/kg/dag in 2–3 doses.

Bij ernstige angsttoestanden (psychiatrie):

Volwassenen:

Oraal: begindosering 1,25 mg 2–3×/dag.

Onderhoudsdosering 2,5 mg 2–3×/dag.

Parenteraal: 0,05 mg/kg lichaamsgewicht, veelal 2–4 mg i.v. of i.m. (i.v. verdient de voorkeur); indien noodzakelijk na 2 uur herhalen.

Bij ouderen is 2 mg i.v. of i.m. gewoonlijk voldoende, tenzij een grote mate van sedatie en/of geheugenverlies gewenst is. Bij lichte tot matige lever- of nieraandoening is de startdosis 0,05 mg/kg i.v. of i.m., max. 2 mg.

Slaapstoornissen:

Volwassenen:

Oraal: 1–2 mg vóór het slapen gaan.

Bij ouderen, verzwakte patiënten of bij lever- of nierfunctiestoornis: 0,5–1 mg voor het slapen gaan. Gebruik is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Premedicatie:

Volwassenen

I.v.: 0,044 mg/kg 15–20 min voor de operatieve ingreep; max. 4 mg, patiënten > 50 jaar mogen max. 2 mg.

I.m.: 0,05 mg/kg ten minste 2 uur voor de operatieve ingreep, max. 4 mg.

Oraal: 2-4 mg 1-2 uur voor de ingreep.

Bij ouderen, bij verzwakte patiënten, bij ernstige respiratoire- of cardiovasculaire aandoeningen, of bij lever- of nierfunctiestoornis: verminder de dosis. Gebruik is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Bij lokale anesthesie of diagnostische procedures kan het middel gelijktijdig worden gebruikt met een analgeticum.

Offlabel: alcoholonthoudingsverschijnselen:

Volwassenen:

Volgens de NHG-Standaard Problematisch alcoholgebruik (2014): lorazepam 1 mg 3×/dag, indien nodig verhogen naar 2,5 mg 3×/dag.

Bij ouderen of bij leverfunctiestoornis: 1 mg 3×/dag.

Start met afbouwen bij voldoende onderdrukking van de onthoudingsverschijnselen (doorgaans na 2 dagen): verlaag de dosering elke 2 dagen met 1 tablet.

Offlabel: alcoholonthoudingsdelier bij ouderen:

Ouderen:

Volgens de NHG-Standaard Delier (2014): oraal, i.m. of i.v.: 0,5–2 mg per 2 uur op geleide van de symptomen.

Offlabel: delier:

Volwassenen:

Volgens de NHG-Standaard Delier (2014): oraal, i.m. of i.v.: 0,5–2 mg per 2 uur op geleide van de symptomen, als toevoeging aan haloperidol. Lorazepam als eerste afbouwen als de patiënt weer tot rust komt.

Offlabel: ernstige agitatie bij psychose of delier:

Volwassenen

Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020): Oraal: 1-2 mg of 1,25-2,5 mg.

Kinderen > 12 jaar:

Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020): Oraal: 0,5-1 mg (0,02-0,1 mg/kg/dag in 2-3 doses).

Offlabel: status epilepticus:

Volwassenen

Volgens de NVN-richtlijn zijn de doseergegevens: i.v.: 4 mg in een bolus, zo nodig 1× herhalen.

Kinderen ≥ 1 maand

Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens: i.v.: 0,05–0,1 mg/kg/dosis in een bolus. Max: 4 mg/dosis.

Bij langdurig gebruik de behandeling geleidelijk staken.

Toedieningsinformatie: tabletten innemen met een ruime hoeveelheid water.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Slaapstoornis:

Volwassenen:

Max. 10 mg 1×/dag, innemen vlak voor het slapen gaan. Zo kort mogelijk behandelen, meestal enkele dagen tot 2 weken; zonder herevaluatie max. 4 weken gebruiken (incl. afbouwen).

Ouderen of verzwakte patiënten: startdosis 5 mg/dag. Alleen verhogen bij goede tolerantie.

Lichte tot matige leverfunctiestoornis: startdosis 5 mg/dag. Alleen verhogen bij goede tolerantie. Gecontra-indiceeerd bij ernstige leverfunctiestoornis.

Respiratoire insufficiëntie: lagere dosering wordt aanbevolen.

Toediening: Met wat vloeistof innemen. De tabletten met breukstreep kunnen in gelijke doses gedeeld worden.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid.

Vaak (1-10%): slaperigheid overdagsufheid, duizeligheid, ataxie. Spierzwakte.

Soms (0,1-1%): hoofdpijn, verminderde oplettendheid, Emotionele vervlakking, verwardheid, depressie, slaapstoornissen, libidoverandering. Visusstoornis, dubbelzien. Maag-darmstoornissen. Allergische huidreacties.

Zelden: anterograde amnesie. Hypotensie, hypertensie. Bloeddyscrasie. Abnormale leverfunctietesten.

Verder zijn gemeld: tolerantie na herhaald gebruik, fysieke en psychische afhankelijkheid, onthoudings- en rebound-verschijnselen, partiële obstructie van de luchtwegen bij zware sedatie, epileptisch insult en myoklonie bij neonaten met een zeer laag geboortegewicht. Neiging tot vallen. Flebitis, pijn en roodheid op de injectieplaats.

Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties, zoals nervositeit, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, woede-aanvallen, hallucinaties, wanen, psychose, nachtmerries.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): luchtweginfectie, hallucinaties, agitatie, nachtmerries, toename slapeloosheid, slaperigheid overdag, manifest worden van een onopgemerkte depressie, afvlakking van het gevoel, hoofdpijn, duizeligheid, cognitieve stoornis (zoals anterograde amnesie), diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, rugpijn, vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): verwardheid, rusteloosheid, agressie, somnambulisme (slaapwandelen of slaaprijden), euforie. Dubbelzien, wazig zien. Verstoorde eetlust. Paresthesie, tremor, aandachtsstoornis, spraakstoornis. Huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Artralgie, myalgie, spierspasme, spierzwakte, nekpijn. Stijging van leverenzymen.

Zelden (0,01-0,1%): veranderingen in libido. Verminderde waakzaamheid, ataxie, loopstoornis. Hepatocellulaire, cholestatische of gemengde leverschade. Urticaria.

Zeer zelden (< 0,01%): wanen, afhankelijkheid. Visusstoornis. Respiratoire depressie.

Verder zijn gemeld: angioneurotisch (Quincke-)oedeem, gewenning, valneiging (vooral bij ouderen). Misbruik. Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties zoals woede-uitbarsting, abnormaal gedrag en psychose. Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot lichamelijke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico van sedatie, respiratoire depressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.

Bij gelijktijdige toediening met clozapine zijn sedatie, overmatige salivatie en ataxie gemeld. Bij gelijktijdige toediening van de injectievloeistof met haloperidol is bradycardie, apneu, coma en overlijden gemeld. Bij toediening van een injectievloeistof de dosering verminderen van eventuele andere centraal dempende middelen.

Interacties

Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, respiratoire depressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.

Combinatie van zolpidem met opioïden kan resulteren in sedatie, respiratoire depressie, coma en overlijden. Vermijd de combinatie tenzij er geen alternatieve behandelmogelijkheden zijn. Doseer zolpidem zo laag mogelijk en behandel zo kort mogelijk. Volg de patiënt op tekenen van ademhalingsdepressie en sedatie.

Zolpidem wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. CYP3A4-remmers zoals azoolderivaten, macroliden en grapefruit-/pompelmoessap verhogen de plasmaconcentratie van zolpidem; gelijktijdig gebruik van ketoconazol kan de totale blootstelling met een factor 1.83 verhogen. CYP3A4-inductoren zoals rifampicine en Sint-janskruid verlagen de plasmaconcentratie van zolpidem; bij plotseling staken van de inductor kunnen overdoseringsverschijnselen van zolpidem optreden. Gelijktijdige gebruik van fluvoxamine en ciprofloxacine kan de plasmaspiegel van zolpidem verhogen.

Bij gelijktijdig gebruik met spierrelaxantia kan het spierverslappende effect worden versterkt (risico op vallen), vooral bij ouderen en bij hogere doses.

Zwangerschap

Teratogenese: Geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.

Farmacologisch effect: Bij gebruik van benzodiazepinen aan het eind van de zwangerschap kan de pasgeborene last krijgen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen ("floppy-infant-syndrome") en onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, braken, diarree, convulsies en hard huilen).

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Probeer zo kort mogelijk te behandelen met een lage dosis. Controleer de pasgeborene bij langdurig gebruik in het 3e trimester voor de zekerheid op tekenen van ademhalingsdepressie, voedingsproblemen en onthouding. Propyleenglycol (in injectievloeistof) bij voorkeur niet gebruiken.

Overig: Benzylalcohol (in injectievloeistof) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester of bij gebruik tijdens de bevalling. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt in het 1e en 2e trimester.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Advies: Kan incidenteel veilig worden gebruikt. Wees alert op eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht. Let na langdurig gebruik op het optreden van onthoudingsverschijnselen bij het staken van het middel of de borstvoeding.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).

Farmacologisch effect: Zolpidem heeft een korte halfwaardetijd en gaat in geringe hoeveelheid over in de moedermelk. Er zijn geen effecten bij de zuigeling gemeld.

Advies: Kan veilig worden gebruikt (incidenteel).

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
  • myasthenia gravis;
  • ernstige respiratoire insufficiëntie;
  • slaap-apneusyndroom;
  • ernstige leverinsufficiëntie;
  • drank: neonaten < 1 maand (vanwege propyleenglycol).

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
  • myasthenia gravis;
  • slaap-apneusyndroom;
  • ernstige leverinsufficiëntie;
  • acute of ernstige respiratoire insufficiëntie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Staak de behandeling bij het optreden van paradoxale reacties.

Risicogroepen: Verlaag de dosering bij chronische respiratoire insufficiëntie. Wees terughoudend met gebruik van lorazepam bij kinderen, de injectievloeistof is gecontra-indiceerd bij kinderen < 12 jaar.

Amnesie: Bij onvoldoende slaapduur is hier meer kans op. Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.

Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de anamnese; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de anamnese. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Beperk het gebruik als slaapmiddel in verband met de kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen tot 1–2 weken, maximaal 4 weken en als anxiolyticum tot maximaal 8–12 weken (incl. uitsluipen). Sluip lorazepam uit bij staken van langdurige behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine, om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen.

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij acuut nauwe-kamerhoekglaucoom. Wees voorzichtig met het gebruik als premedicatie bij ouderen, bij zwaar zieke of verzwakte patiënten en bij patiënten met beperkte longreserves, vanwege de kans op apneu en hypoxische hartstilstand.

Specifiek voor injectievloeistof: Na gebruik van de injectievloeistof wordt een observatieperiode van 24 uur aanbevolen. Gebruik geen alcohol en vermijd activiteiten die aandacht vereisen (autorijden) gedurende 24–48 uur na toediening van de injectievloeistof. De injectievloeistof wordt niet aanbevolen bij een nierfunctiestoornis; patiënten met een nierfunctiestoornis zijn gevoeliger voor propyleenglycol. Bij langdurig gebruik van de injectievloeistof is regelmatig bloed- en leverfunctieonderzoek aangewezen, wees voorzichtig bij patiënten bij wie bloeddrukdaling tot cardiovasculaire of cerebrovasculaire complicaties kan leiden.

Hulpstoffen:

  • Benzylalcohol (in injectievloeistof) bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 w.) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals ‘gasping’-syndroom) én maximaal één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 j.), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
  • Wees voorzichtig met propyleenglycol (in drank) bij zuigelingen < 4 weken, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of alcohol bevatten.
  • De hoge dosis propyleenglycol (in injectievloeistof) bij voorkeur niet gebruiken en alleen met extra medische controle; bij (langdurig) gebruik kunnen ernstige (reversibele) bijwerkingen optreden, zoals hyperosmolaliteit, melkzuuracidose, convulsies, cardiotoxiciteit, hemolytische reacties, ademhalingsdepressie, acuut nierfalen, multiorgaanfalen, coma. Niet gebruiken bij kinderen < 5 jaar.

Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Diagnosticeer en behandel zo mogelijk eerst de oorzaak van slapeloosheid, schrijf pas daarna een slaapmiddel voor. Falen van de behandeling met een slaapmiddel (7-14 dagen) kan duiden op psychische of lichamelijke aandoening; dit dient beoordeeld te worden.

Amnesie: Indien minder dan 8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag, het gebruik dient dan gestaakt te worden.

Suïciderisico: Pre-existente depressie kan manifest worden en suïcide uitlokken.

Afhankelijkheid: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Gebruik tijdens de behandeling geen alcohol of andere psychoactieve stoffen.

Tolerantie en rebound: Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden (m.n. bij hoge doseringen).

Respiratoire insufficiëntie: Benzodiazepinen kunnen het ademhalingscentrum remmen. Wees daarom voorzichtig bij chronisch respiratoire insufficiëntie.

Verlengd QT-syndroom: Wees voorzichtig bij congenitaal lange-QT-syndroom, zolpidem kan mogelijk de hERG-gerelateerde kaliumstromen verlagen.

Onderzoeksgegevens: Niet toepassen bij kinderen onder de 18 jaar, omdat veiligheid en werkzaamheid niet zijn vastgesteld.

Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden. Het risico is hoger binnen 8 uur na inname, verkeerd gebruik en gelijktijdig gebruik met middelen die vermeld staan in de rubriek Interacties.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.

Overdosering

Symptomen

verminderd bewustzijn, coma.

Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.

Eigenschappen

Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum en anxiolyticum.

Kinetische gegevens

F (tablet) ca. 90%.
T max oraal 2 uur, i.m. 60–90 min.
V d 1–2 l/kg.
Metabolisering in de lever via type 2-reacties tot inactieve metabolieten.
Eliminatie met de urine hoofdzakelijk als glucuronide.
T 1/2el 12–16 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Imidazolpyridineverbinding. Benzodiazepine-achtig hypnoticum. Het heeft een sedatieve werking bij lagere doseringen dan die waarbij anticonvulsieve, spierverslappende en anxiolytische effecten optreden. Zolpidem werkt voornamelijk op de ω-(BZ1-)receptor-subtypen; de klinische relevantie hiervan is niet bekend. Werking: snel. Werkingsduur: 6 uur.

Kinetische gegevens

F 70%.
T max ½–3 uur.
V d 0,54 l/kg, bij ouderen 0,34 l/kg.
Overig maximale plasmaspiegel is 50% verhoogd bij ouderen, bij leverinsufficiëntie verdubbeld.
Eiwitbinding 92%.
Metabolisering in belangrijke mate oxidatief door CYP3A4 tot inactieve metabolieten.
Eliminatie 56% met de urine, 37% met de feces.
T 1/2el 2,4 uur, bij leverinsufficiëntie verlengd.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

lorazepam hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.

  • alprazolam (N05BA12) Vergelijk
  • bromazepam (N05BA08) Vergelijk
  • brotizolam (N05CD09) Vergelijk
  • clobazam (N05BA09) Vergelijk
  • clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
  • diazepam (N05BA01) Vergelijk
  • flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
  • flurazepam (N05CD01) Vergelijk
  • loprazolam (N05CD11) Vergelijk
  • lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
  • midazolam (N05CD08) Vergelijk
  • nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
  • oxazepam (N05BA04) Vergelijk
  • prazepam (N05BA11) Vergelijk
  • temazepam (N05CD07) Vergelijk
  • zolpidem (N05CF02) Vergelijk
  • zopiclon (N05CF01) Vergelijk

Groepsinformatie

zolpidem hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.

  • alprazolam (N05BA12) Vergelijk
  • bromazepam (N05BA08) Vergelijk
  • brotizolam (N05CD09) Vergelijk
  • clobazam (N05BA09) Vergelijk
  • clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
  • diazepam (N05BA01) Vergelijk
  • flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
  • flurazepam (N05CD01) Vergelijk
  • loprazolam (N05CD11) Vergelijk
  • lorazepam (N05BA06) Vergelijk
  • lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
  • midazolam (N05CD08) Vergelijk
  • nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
  • oxazepam (N05BA04) Vergelijk
  • prazepam (N05BA11) Vergelijk
  • temazepam (N05CD07) Vergelijk
  • zopiclon (N05CF01) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • benzodiazepine agonisten

Indicaties

  • (dreigende) status epilepticus
  • angststoornissen
  • delier bij Parkinson/'Lewy body' dementie
  • delier bij alcoholonthouding
  • delier, zonder parkinson of 'Lewy body' dementie
  • dementie
  • psychose
  • slapeloosheid
  • stoornissen bij het gebruik van alcohol

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • benzodiazepine agonisten

Indicaties

  • slapeloosheid

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".