Samenstelling
Depo-Medrol + Lidocaïne Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof, suspensie
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
Bevat per ml: methylprednisolon(acetaat) 40 mg, lidocaïne(hydrochloride) 10 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dexamethason capsule/drank FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg, 15 mg, 20 mg, 25 mg, 30 mg, 35 mg, 40 mg
(Capsulae dexamethasoni FNA)
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 1 mg/ml
(Mixtura dexamethasoni FNA)
Dexamethason injectie (als di-Na-fosfaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 4 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 2 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Dexamethason tablet Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,5 mg, 1,5 mg, 4 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (diclofenac of naproxen), oraal predniso(lo)n of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Methylprednisolon/lidocaïne kan eventueel door een arts die ervaring heeft met intra-articulaire injecties, worden toegepast bij acute jicht indien NSAID’s, orale corticosteroïden en colchicine onvoldoende effectief zijn of als het gewricht om diagnostische redenen toch al aangeprikt moet worden.
Intra-articulaire injecties met een corticosteroïd worden bij reumatoïde artritis primair gegeven om snel symptomen te verbeteren in een actief ontstoken gewricht.
Advies
Bij reumatoïde artritis gaat bij een overbruggingstherapie met systemische glucocorticoïden de voorkeur uit naar predniso(lo)n in lage tot intermediaire dosis, een hogere dosis met ‘step-down’-strategie of een intramusculaire injectie met methylprednisolon.
Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur.
Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïde (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.
Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur.
Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.
Onderhoudsbehandeling van COPD met orale corticosteroïden wordt in de eerstelijnszorg afgeraden; orale corticosteroïden hebben een geringe toegevoegde waarde bij de behandeling van mannen (de meeste deelnemers in klinisch onderzoek waren mannen) met stabiel COPD, maar de voordelen wegen niet op tegen de nadelen zoals de bijwerkingen verhoogde bloedglucoseconcentratie, hypertensie, bijniersuppressie en osteoporose.
Bij de ziekte van Crohn zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan het lokaalwerkende budesonide, maar veroorzaken meer bijwerkingen. Als bij milde tot matige ziekteactiviteit na twee tot vier weken lokale behandeling geen meetbare verbetering optreedt, wordt de behandeling veelal omgezet naar een systemische.
Bij colitis ulcerosa zijn systemischwerkende corticosteroïden, bv. betamethason en predniso(lo)n, effectiever dan lokaalwerkende corticosteroïden, maar veroorzaken meer bijwerkingen.
Uitgangspunt van de behandeling van COVID-19 is optimale ondersteunende zorg, waaronder tromboseprofylaxe. Er is (nog) geen specifieke (antivirale) behandeling voor COVID-19 voor in de eerstelijnszorg, wel worden, in selecte gevallen, tromboseprofylaxe en inhalatiecorticosteroïden (ICS) geadviseerd (bij voorkeur budesonide). ICS verkorten waarschijnlijk de duur van de klachten, en verlagen mogelijk de kans op ziekenhuisopname of overlijden als gevolg van de infectie. In de tweedelijnszorg zijn er eveneens farmacotherapeutische behandelopties die een bijdrage kunnen leveren aan reductie van de mortaliteit en complicaties als gevolg van de infectie, en aan een eerder herstel. Hiertoe behoort ook toepassing van tromboseprofylaxe. Bij een (matig-)ernstige infectie waarbij zuurstoftoediening nodig is, is aangetoond dat dexamethason het risico op intubatie en mechanische ventilatie verlaagt en de mortaliteit als gevolg van de infectie significant vermindert. Een eenmalige gift van een interleukine(IL)-6 remmer (voorkeur tocilizumab, of als alternatief sarilumab) naast de behandeling met dexamethason, bij matig-ernstig en ernstig zieke patiënten, is een behandeloptie die mogelijk de mortaliteit als gevolg van de infectie verder reduceert.
Zie voor een advies bij de profylaxe van misselijkheid en braken bij behandeling van kanker: misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie.
Indicaties
- Als adjuvans voor kortstondig gebruik bij articulaire en peri-articulaire aandoeningen zoals synovitis bij osteoartritis, reumatoïde artritis, posttraumatische osteoartritis, bursitis, acute artritis bij jicht, epicondylitis, tendovaginitis;
- ganglioncysten.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Reumatologische aandoeningen zoals geselecteerde gevallen of bijzondere vormen (zoals Felty- en Sjögren-syndroom) van reumatoïde artritis, incl. juveniele reumatoïde artritis, acuut reuma, lupus erythematodes disseminatus, polyarteriitis nodosa en andere vasculitiden, arteriitis temporalis, poly- en dermatomyositis.
- Longaandoeningen zoals exacerbatie van astma of COPD, sarcoïdose, allergische longaandoeningen (bv. eosinofiele longinfiltratie), longaandoeningen ten gevolge van aspiratie, cryptogene fibroserende alveolitis.
- Maag-darmaandoeningen zoals colitis ulcerosa en ziekte van Crohn, m.n. bij een acute aanval van de ziekte; en bepaalde vormen van hepatitis.
- Hematologische afwijkingen zoals auto-immuun hemolytische anemie, immuungemedieerde trombocytopenie bij volwassenen en reticulo-lymfoproliferatieve aandoeningen.
- Nieraandoeningen: nefrotisch syndroom, vooral indien onderdeel van lupus erythematodes.
- Endocrinologische aandoeningen zoals congenitale bijnierschorshyperplasie, endocriene exophthalmus.
- Oncologische aandoeningen zoals lymfatische leukemieën (m.n. acute vormen), maligne lymfomen (ziekte van Hodgkin, non-Hodgkin-lymfoom), de ziekte van Kahler, gemetastaseerd mammacarcinoom, hypercalciëmie ten gevolge van skeletmetastasen of de ziekte van Kahler.
- Neurologische aandoeningen zoals acute exacerbatie van multipele sclerose; hersenoedeem optredend bij hersentumor, neurochirurgische ingreep of pseudotumor cerebri; ter voorbereiding op operatie van patiënt met verhoogde intracraniële druk door een hersentumor.
- Oogheelkundige aandoeningen zoals choroïdoretinitis, iridocyclitis, neuritis optica en pseudotumor orbitae.
- Huidaandoeningen zoals pemphigus vulgaris en parapemphigus, erytrodermie, Stevens-Johnsonsyndroom, mycosis fungoides, bulleuze dermatitis herpetiformis.
- 'Coronavirus disease 2019' (COVID-19) bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar, die minstens 40 kg wegen, die zuurstofsuppletie nodig hebben.
- Diversen:
- Als adjuvans bij heftige allergische en anafylactische reacties (anafylactische shock);
- Als immunosuppressivum bij orgaantransplantatie;
- Bacteriële meningitis;
- Als adjuvans ter preventie van misselijkheid en braken bij cytostaticagebruik;
- Suppressietest met dexamethason ter diagnose van het syndroom van Cushing;
- Offlabel: matig-ernstige pseudokroep.
- Lokale behandeling bij articulaire en peri-articulaire aandoeningen zoals synovitis bij artrose, reumatoïde artritis, posttraumatische osteoartritis, bursitis, epicondylitis, tendovaginitis.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Articulaire en peri-articulaire aandoeningen en ganglioncysten
Volwassenen
Intra-articulair, intrabursaal: methylprednisolon per keer 4–10 mg in kleine gewrichten, 10–40 mg in middelgrote gewrichten en 20–80 mg in grote gewrichten. In peesschede, ganglia: methylprednisolon 4–30 mg per keer, zo nodig herhalen.
De injectievloeistof (suspensie) schudden voor gebruik.
Doseringen
In het algemeen
Volwassenen
Oraal: begindosering afhankelijk van de aandoening: 0,75–15 mg per dag in 2–4 doses. Veelal 1–2 mg/dag in 2–4 doses; in ernstige gevallen 8 mg/dag, soms meer. Bij voldoende resultaat geleidelijk de dagdosis verlagen en de toedieningsfrequentie verminderen tot één gift in de ochtend of één gift per 48 uur (alternerende therapie). Bij lagere doseringen zijn de schadelijke effecten over het algemeen acceptabel. Hoe dichter de onderhoudsdosering wordt benaderd, hoe voorzichtiger de onttrekking moet plaatsvinden. Dit ter verkleining van de kans op recidief en bijnierschorsinsufficiëntie.
Bij overschakelen van andere glucocorticoïden: zie voor mg-equivalenten tabel 1 in corticosteroïden, systemisch#werking.
Injectie systemisch: begindosering i.m. of i.v.: 0,5–24 mg/dag, in het algemeen i.m., i.v. of s.c.: 0,05–0,2 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Voor acute, levensbedreigende situaties kunnen aanzienlijk hogere doses nodig zijn. Onder geleide van het klinisch beeld de dosering verminderen tot het laagst haalbare niveau of volledig afbouwen. Het afbouwen kan het best gebeuren door over te schakelen op een oraal glucocorticoïd met een kortere biologische halfwaardetijd zoals prednis(ol)on, bij voorkeur 's ochtends vroeg en om de andere dag.
Longaanval astma/COPD
Volwassenen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020): i.m. (of i.v. in 2–3 min): 8–10 mg.
Hersenoedeem
Volwassenen
Injectievloeistof 20 mg/ml: begindosis: 50 mg i.v., vervolgens op dag 1 t/m 3: elke 2 uur 8 mg, op dag 4: elke 2 uur 4 mg, op dag 5 t/m 8: elke 4 uur 4 mg en vervolgens de dosering verlagen met 4 mg/dag. Injectievloeistof 4 mg/ml: begindosis: 10–20 mg i.v., daarna zonodig 6 mg i.m. of i.v. iedere 6 uur. De behandeling langzaam afbouwen. Een verhoogde intracraniële druk bij hersentumoren kan door continue behandeling worden opgeheven.
Kinderen
Lichaamsgewicht < 35 kg : initieel 20 mg i.v., vervolgens op dag 1 t/m 3: elke 3 uur 4 mg; dag 4: elke 6 uur 4 mg; dag 5: elke 6 uur 2 mg en vervolgens de dosering verlagen met 1 mg/dag. Lichaamsgewicht > 35 kg: initieel 25 mg i.v., vervolgens op dag 1 t/m 3: elke 2 uur 4 mg; dag 4: elke 4 uur 4 mg; dag 5 t/m 8: elke 6 uur 4 mg en vervolgens de dosering verlagen met 2 mg/dag. Bij hersenchirurgie kunnen deze doses nodig zijn tot meerdere dagen na de operatie, daarna langzaam verminderen en staken. Een verhoogde intracraniële druk bij hersentumoren kan door continue behandeling worden opgeheven.
COVID-19, waarbij zuurstofsuppletie nodig is
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
I.v. of oraal: 6 mg 1×/dag, gedurende max. 10 dagen.
Bij ouderen of personen met een verminderde nier- of leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig.
Als adjuvans bij anafylaxie
Volwassenen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020): i.m. (of i.v. in 2–3 min): 4–8 mg. Dexamethason kan worden gegeven om een late reactie te voorkomen.
Kinderen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020): i.m. (of i.v. in 2–3 min): 0,15 mg/kg lichaamsgewicht, max. 4 mg. Dexamethason kan worden gegeven om een late reactie te voorkomen.
Bacteriële meningitis
Volwassenen
10 mg intraveneus 15–20 min vóór of tijdens de eerste dosis antibioticum, vervolgens elke 6 uur gedurende 4 dagen.
Ter diagnose van het syndroom van Cushing (korte test)
Volwassenen
Oraal: 1 mg éénmalig om 23.00 uur 's avonds, daarna om 08.00–09.00 uur 's ochtends het cortisolgehalte bepalen.
Ter diagnose van het syndroom van Cushing (lange test)
Volwassenen
Diverse schema's zijn mogelijk. Oraal: dag 3 en 4: 2 mg/dag, dag 5 en 6: 8 mg/dag, dag 7 en 8: 16 mg/dag (4 mg elke 6 uur). Meet de uitscheiding van 17-OH-corticosteroïden gedurende 8 dagen (voor, tijdens en na de behandeling). Bepaal de cortisol- en ACTH-spiegel in de ochtend op dag 2, 5, 7 en 9.
Oraal: 0,5 mg elke 6 uur gedurende 48 uur. Daarna de in 24 uur met de urine uitgescheiden 17-OH-corticosteroïden bepalen.
Oraal: 2 mg elke 6 uur gedurende 48 uur. Daarna de in 24 uur met de urine uitgescheiden 17-OH-corticosteroïden bepalen.
Lokale behandeling bij articulaire en peri-articulaire aandoeningen
Volwassenen
Intra-articulair: 2–4 mg in grote en 0,8–1 mg in kleine gewrichten; intrabursaal: 2–4 mg; in peesscheden: 0,4–1 mg. De frequentie van deze injecties kan variëren van elke 3–5 dagen tot elke 2–3 weken. Maximaal vijf injecties per gewricht toedienen in het gehele leven vanwege het gevaar van aseptische botnecrose.
Lokale behandeling bij hand- en polsklachten
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Hand- en polsklachten (2021):
Bij carpale-tunnelsyndroom: 1-4 mg in de peesschede; bij triggervinger en tendovaginitis van De Quervain: 1 mg in de peesschede. Herhaal de injectie eventueel eenmalig bij geen effect na 4–6 weken. Indien de klachten recidiveren, herhaal de injectie dan alleen als het effect duidelijk aanwezig en langdurig was, en niet eerder dan 3-6 maanden na de laatste injectie.
Offlabel-indicatie: pseudokroep
Kinderen
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties (2020):
Oraal: drank 1 mg/ml of eventueel injectievloeistof 4 mg/ml: 0,15–0,6 mg/kg lichaamsgewicht, max. 15 mg per gift. De injectievloeistof bij voorkeur in de wangzak geven, vanwege de bittere smaak. Oraal gebruik van de injectievloeistof wordt bij kinderen < 6 maanden ontraden.
Bij braken: intramusculair (bij kinderen > 6 maanden): injectievloeistof 4 mg/ml: 0,15 mg/kg lichaamsgewicht, max. 4 mg per gift.
Toediening
- Oraal, intraveneus, intramusculair, subcutaan of lokaal toedienen;
- De injectievloeistof 20 mg/ml mag alleen intraveneus worden toegediend;
- I.v.-injecties van hogere doseringen langzaam geven over een periode van enkele minuten;
- De capsules kunnen worden opengemaakt en gemengd met chocolademelk.
Bijwerkingen
Bij gelokaliseerde toediening kunnen zowel lokale als systemische effecten optreden. Systemische effecten treden zelden op bij kortdurend gebruik.
Methylprednisolon
Vocht- en elektrolytenevenwicht: natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, metabole acidose, hypo- of hypertensie en verhoogde calciumuitscheiding.
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), spier- en gewrichtspijn, osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, neuropathische artropathie, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen) en peesruptuur (vooral van de achillespees).
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, peritonitis, pancreatitis, oesofagitis, misselijkheid, dyspepsie, buikpijn, opgezette buik en diarree. Herhaalde puls-therapie met i.v. methylprednisolon kan (meestal bij een aanvangsdosis van ≥ 1 gram per dag) hepatotoxiciteit, zoals acute hepatitis, veroorzaken.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, striae, erytheem, jeuk, hyper- of hypopigmentatie, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals angio-oedeem en urticaria, versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel).
Bloed en bloedvaten: leukocytose, verhoogde tromboseneiging, longembolie.
Neurologische effecten: intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), convulsies, amnesie, duizeligheid, hoofdpijn.
Endocriene effecten: menstruatiestoornis, hirsutisme, Cushing-achtige verschijnselen, hypopituïtarisme, verlaagde glucosetolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden.
Oog: chorioretinopathie, cataract, glaucoom, exoftalmie, wazig zien.
Psychische reacties: verwardheid, prikkelbaarheid, depressie, euforie, slapeloosheid, angst, gedragsstoornissen, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen, psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren.
Stofwisseling: negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, verhoogd bloedureum, dyslipidemie, toegenomen eetlust (wat kan leiden tot gewichtstoename), (epidurale) lipomatose.
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties en maskering van klinische verschijnselen. Geneesmiddelenovergevoeligheid, anafylactische en anafylactoïde reactie. Hik. Reactie op de injectieplaats, steriel abces, perifeer oedeem, vermoeidheid, malaise. Putjes in de huid op de injectieplaats (door kristalvorming van het steroïd; herstelt zich doorgaans binnen enkele maanden). Bij herhaalde lokale injectie is atrofie van het onderliggend subcutaan vetweefsel waargenomen.
Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een abstinentiesyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.
Lidocaïne
Gemeld zijn: verwarde toestand, euforische stemming, zenuwachtigheid, angst. Bewustzijnsverlies, convulsie, hypo-esthesie, tremor, slaperigheid, duizeligheid. Diplopie, wazig zien. Tinnitus. Hartstilstand, bradycardie. Circulatoire collaps, hypotensie. Ademstilstand, onderdrukte ademhaling. Braken. Huidlaesie, urticaria. Spiertrekkingen. Oedeem, warmte- en koudesensaties. Anafylactische reactie.
Meer informatie
Bijwerkingen
Vocht- en elektrolytenevenwicht: natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, hypertensie en verhoogde calciumuitscheiding.
Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de Achillespees), tendinitis. Intra-articulaire toediening: na herhaalde injecties kan pijnloze destructie van het gewricht gelijkend op artropathie van Charcot optreden.
Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, pancreatitis, oesofagitis, misselijkheid en opgezette buik.
Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, rode striae, erytheem van het gezicht, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals urticaria en een versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel). Hypopigmentatie en atrofie op de plaats van injectie.
Hematologische effecten: petechiën en ecchymose, erytro- en granulocytose, lymfo- en eosinopenie, trombo-embolie.
Neurologische effecten: intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking, convulsies, vertigo en hoofdpijn.
Endocriene effecten: menstruatiestoornissen, erectiestoornis, hirsutisme, ontstaan van het Cushingsyndroom, belemmering van de groei bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnierschorssysteem, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte), verminderde glucosetolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden.
Oog: papiloedeem, subcapsulaire lenscataracten, glaucoom, exoftalmie, retinopathie bij prematuren, chorioretinopathie, wazig zien.
Psychische reacties: variërend van euforie, slapeloosheid, angst, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen en ernstige depressie tot duidelijke verschijnselen van psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren.
Stofwisseling: negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, gewichtstoename, centripetale vetzucht (gelaat, romp) versterkt door toegenomen eetlust (te beperken door dieetmaatregelen).
Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties (vooral bij hoge dosering). Overgevoeligheidsreacties (waaronder bronchospasmen, glottis-oedeem, urticaria en anafylaxie), hik. Hypertrofische cardiomyopathie bij premature zuigelingen. Tumorlysissyndroom bij de behandeling van hematologische maligniteiten (al dan niet in combinatie met andere chemotherapeutica).
Na langdurige therapie kan staken van de toediening van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, artralgie en malaise; dit kan zelfs zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie optreden.
Bij een vroege behandeling (binnen 96 uur na de geboorte) met dexamethason in een startdosering van 0,25 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag bij prematuren met een chronische longziekte, zijn bijwerkingen op de lange termijn op de neurologische ontwikkeling gevonden.
Interacties
- Toediening van levende of verzwakt levende vaccins bij gebruik van een immunosuppressieve dosering in de voorgaande drie maanden is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïd-dosering zo nodig bijstellen.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-remmers (bv. cobicistat, HIV-proteaseremmers, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, grapefruitsap), omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Wees voorzichtig bij combinatie met cyclofosfamide en tacrolimus.
- (Fos)aprepitant kan de blootstelling aan methylprednisolon verhogen.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- Hoge doses methylprednisolon en ciclosporine kunnen elkaars plasmaconcentratie verhogen; gelijktijdige toediening heeft geleid tot convulsies.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- Bij gelijktijdig gebruik van kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica), amfotericine B, xanthinederivaten of β2-agonisten is er meer kans op hypokaliëmie.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan toenemen.
- De respons op somatropine kan verminderen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
Interacties
- Vaccinatie met levende virussen bij gebruik van een immunosuppressieve dosering is gecontra-indiceerd. Toediening van geïnactiveerde virus- of bacteriële vaccins is mogelijk niet effectief.
- Enzyminductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine, kunnen de werking van corticosteroïden verminderen. De interactie is alleen relevant bij behandeling langer dan twee weken. Zowel bij starten als bij staken van de enzyminductor de corticosteroïddosering zo nodig bijstellen. Deze wisselwerking kan de dexamethasontest verstoren.
- Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van CYP3A-remmers, waaronder cobicistat, omdat een toename van systemische bijwerkingen van het corticosteroïd kan optreden.
- Dexamethason is een matige induceerder van CYP3A4; hierdoor kan de werking van caspofungine, HCV-middelen en HIV-middelen afnemen.
- (Fos)aprepitant kan de blootstelling aan dexamethason verhogen.
- Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
- De werking van zowel ciclosporine als corticosteroïden kan toenemen bij gelijktijdige toediening.
- De respons op anticoagulantia kan veranderen, daarom de INR extra controleren.
- Bij gelijktijdig gebruik van kaliumonttrekkende diuretica (zoals thiazide-diuretica) is er meer kans op hypokaliëmie.
- De toxische grens van digoxine kan eerder worden bereikt.
- Gelijktijdig gebruik met NSAID's leidt tot een additief ulcerogeen effect.
- De behoefte aan insuline of orale bloedglucoseverlagende middelen bij diabetici kan worden verhoogd.
- De respons op somatropine kan verminderen.
- De plasmaspiegel van isoniazide kan dalen.
- De eliminatie van salicylaten kan worden versneld; bij het staken van de behandeling neemt de kans op salicylaatintoxicatie toe.
- Het effect van cholinesteraseremmers bij myasthenia gravis kan afnemen.
Zwangerschap
Methylprednisolon en lidocaïne passeren de placenta.
Teratogenese: Methylprednisolon: bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis), bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid. Lidocaïne: geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Methylprednisolon: bij hogere doseringen kan remming van de bijnierschorsfunctie in de foetus of neonaat niet worden uitgesloten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Dexamethason passeert de placenta; de foetale serumconcentratie is bijna 100% van de maternale concentratie.
Teratogenese: Bij dieren in hoge doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Chronisch gebruik in het 3e trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken; kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie, elektrolytverstoringen en verstoring van de immuunrespons.
Advies: Gebruik ontraden, tenzij strikt noodzakelijk.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate (methylprednisolon en lidocaïne).
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Kortdurend gebruik is waarschijnlijk veilig. Vermijd langdurig gebruik vanwege het ontbreken van ervaring, de sterke werking en de hogere biologische beschikbaarheid.
Contra-indicaties
- allergie voor andere anesthetica in de anamnese;
- systemische schimmelinfecties;
- acute virusinfecties, in het bijzonder herpesinfectie van het oog;
- infectiehaard in of nabij de plaats van toediening (zoals abcessen, geïnfecteerde huidgebieden);
- instabiliteit van het gewricht;
- intrathecaal en intraveneus gebruik.
Contra-indicaties
Systemische therapie
- ulcus ventriculi en ulcus duodeni;
- acute infectieuze processen, vooral virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
- parasitaire infecties, tropische worminfecties;
- zie ook de rubriek Interacties.
Lokale therapie
- infectie van de plaats van aandoening, bv. septische artritis ten gevolge van gonorroe of tuberculose;
- bacteriëmie of systemische schimmelinfecties;
- instabiliteit van het gewricht.
Injectievloeistof met benzylalcohol: prematuren en neonaten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie), waarvan de ernst en duur afhankelijk zijn van o.a. de dosis, de frequentie en de duur van de behandeling. Bij tussentijds optreden van ziekte, letsel of operaties gedurende langdurige behandeling zijn verhoogde doseringen van snelwerkende corticosteroïden geïndiceerd.
Vanwege de immunosuppressieve werking van glucocorticoïden, met name bij een hoge dosering, is de kans op infecties toegenomen en kunnen sommige symptomen van infecties worden gemaskeerd. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben. Bij latente tuberculose of bij tuberculinereactiviteit chemoprofylaxe geven tijdens langdurige behandeling.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij aspecifieke colitis ulcerosa, als de kans op een dreigende perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Wees ook voorzichtig bij diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de anamnese, feochromocytoom, eerder door glucocorticoïd teweeggebrachte myopathie, gestoorde leverfunctie, nierinsufficiëntie, hypothyroïdie, diabetes mellitus, hartfalen, hypertensie, tromboseneiging, osteoporose, myasthenia gravis, epilepsie, psychiatrische voorgeschiedenis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Bijwerkingen zoals dyslipidemie en hypertensie kunnen patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren predisponeren voor bijkomende cardiovasculaire effecten (met name in geval van hoge doses en bij langdurig gebruik). Glucocorticoïdbehandeling kan peritonitis of andere verschijnselen gerelateerd aan maag-darmaandoeningen, zoals perforatie, obstructie of pancreatitis, maskeren. Wees voorzichtig bij systemische sclerose, omdat een verhoogde incidentie van sclerodermale niercrisis is waargenomen.
Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraparese, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
Bij symptomatische verbetering na intra-articulaire injectie het gewricht niet te zwaar belasten. In sommige gevallen kan herhaalde toediening van intra-articulaire injecties leiden tot instabiliteit van het betreffende gewricht; röntgenologische follow-up kan nodig zijn. Een duidelijke toename van de pijn, gepaard met lokale zwelling, verdere beperking van de mobiliteit van het gewricht, koorts en malaise kan duiden op septische artritis.
Voor intramusculaire toediening het monopreparaat methylprednisolon gebruiken, aangezien de aanwezigheid van lidocaïne dan geen nut heeft.
Hulpstoffen: benzylalcohol, in Depo-Medrol + Lidocaïne, kan bij lokale toediening in zenuwweefsel toxisch zijn. Benzylalcohol in grote hoeveelheden kan zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controles en profylaxe: Pas de behandeling aan voor de individuele patiënt, incl. controle van gewicht, bloeddruk en elektrolyten. Bij chronisch gebruik van glucocorticoïden is regelmatige oogheelkundige controle gewenst, vanwege de kans op cataract en glaucoom. Bij risicofactoren voor maagcomplicaties kan profylactisch gebruik van een maagbeschermer noodzakelijk zijn.
Geef osteoporoseprofylaxe bij gebruik van glucocorticoïden met een verwachte duur > 3 maanden, afhankelijk van de dosis; bij een dosis van ≥ 2 mg dexamethason/dag aan alle patiënten en bij een dosis van 1–2 mg dexamethason/dag aan mannen ≥ 70 jaar en postmenopauzale vrouwen. Bij mannen < 70 jaar en premenopauzale vrouwen bij een dosis van 1–2 mg dexamethason/dag (> 3 maanden) wordt een DXA-scan geadviseerd, en zo nodig behandeling gestart. Zie de NHG- en CBO-richtlijn m.b.t. fractuurpreventie.
Endocriene effecten: Langdurige behandeling kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie). Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens en ook nog gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Immunosuppressieve effecten: Bij gebruik van glucocorticoïden bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie met maskering van de klinische verschijnselen van infectie en ontsteking. Bij bacteriële infecties zo mogelijk eerst de verwekker(s) bepalen en de infectie behandelen alvorens met de toediening van glucocorticoïden te beginnen. Latente infecties veroorzaakt door bijvoorbeeld Mycobacterium, Pneumocystis jiroveci, Strongyloides en Entamoeba histolytica kunnen manifest worden. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben; blootgestelde patiënten direct onder medische behandeling stellen.
Comorbiditeit: Gebruik glucocorticoïden terughoudend bij aspecifieke colitis ulcerosa, als de kans op een dreigende perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Wees ook terughoudend bij diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de voorgeschiedenis, latente tuberculose, eerder door glucocorticoïd teweeggebrachte myopathie, gestoorde leverfunctie, nierinsufficiëntie, hypothyroïdie, diabetes mellitus, hypertensie, hartfalen, recent myocardinfarct, osteoporose, epilepsie, psychiatrische anamnese, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Wees voorzichtig bij (vermoedelijke) feochromocytoom, omdat feochromocytoomcrisis is gemeld na toediening van systemische corticosteroïden.
Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraplegie, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.
Bij behandeling van hematologische maligniteiten (al dan niet in combinatie met andere chemotherapeutica) is tumorlysissyndroom (TLS) gemeld. Patiënten met veel kans op TLS nauwlettend controleren en passende voorzorgsmaatregelen nemen.
Bij ouderen is zorgvuldige observatie van belang omdat de gebruikelijke bijwerkingen (zoals osteoporose, hypertensie, hypokaliëmie, diabetes mellitus, gevoeligheid voor infecties en atrofie van de huid) bij hen tot levensbedreigende reacties kunnen leiden.
De groei en ontwikkeling van kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik van glucocorticoïden; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering.
Na toediening aan prematuren is hypertrofische cardiomyopathie gemeld. Daarom een passende diagnostische beoordeling en bewaking van de hartfunctie en -structuur uitvoeren.
Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.
I.m.-injectie niet toepassen bij immuungemedieerde trombocytopenie.
Hulpstoffen:
- I.v. toediening van benzylalcohol, in sommige injectievloeistoffen, is in verband gebracht met ernstige bijwerkingen en overlijden bij neonaten ('gasping'-syndroom); zie rubriek Contra-indicaties. Niet langer dan één week gebruiken bij kinderen jonger dan 3 jaar, vanwege stapeling. In grote hoeveelheden kan benzylalcohol zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
- Wees voorzichtig met propyleenglycol, in drank FNA, bij zuigelingen < 4 weken, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of alcohol bevatten.
- Sulfiet, in sommige injectievloeistoffen, kan in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling de monografie corticosteroïden op vergiftigingen.info (zoek daartoe op stofnaam).
Eigenschappen
Corticosteroïd met sterk glucocorticoïde eigenschappen; het mineralocorticoïde effect is te verwaarlozen. Dit preparaat bevat de slecht oplosbare acetaatverbinding van methylprednisolon, en heeft daardoor een langdurige werking. Lidocaïne is een lokaal anestheticum; het is toegevoegd om pijn na de injectie te vermijden.
Meer informatie
Eigenschappen
Gefluorideerd corticosteroïd met sterke glucocorticoïde eigenschappen; het mineralocorticoïde effect is te verwaarlozen.
Vanwege de lange biologische halfwaardetijd is dexamethason met name geschikt in gevallen waarin een continue glucocorticoïde werking is gewenst.
Kinetische gegevens
Overig | dexamethasondinatriumfosfaat (injectie) wordt na toediening snel gehydrolyseerd tot dexamethason. |
Resorptie | goed. |
Metabolisering | in de lever door vnl. CYP3A4 in o.a. 6β–hydroxydexamethason. Conjugatie van dexamethason. |
Eliminatie | met de urine en feces. |
T 1/2el | 3–6 uur. |
Overig | biologische halfwaardetijd = 36–72 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
methylprednisolon/lidocaïne hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- dexamethason (systemisch) (H02AB02) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Groepsinformatie
dexamethason (systemisch) hoort bij de groep corticosteroïden, systemisch.
- betamethason (systemisch) (H02AB01) Vergelijk
- cortison (H02AB10) Vergelijk
- deflazacort (H02AB13) Vergelijk
- fludrocortison (H02AA02) Vergelijk
- hydrocortison (systemisch) (H02AB09) Vergelijk
- methylprednisolon (H02AB04) Vergelijk
- methylprednisolon/lidocaïne (H02BX01) Vergelijk
- prednisolon (systemisch) (H02AB06) Vergelijk
- prednison (H02AB07) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (systemisch) (H02AB08) Vergelijk
- triamcinolonhexacetonide (H02AB08) Vergelijk
Kosten
Kosten
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- COPD, aanvalsbehandeling
- COVID-19
- Reumatoïde artritis
- astma, aanvalsbehandeling
- colitis ulcerosa
- misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
- ziekte van Crohn