Samenstelling
Aleve (Na-zout) XGVS OTC Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Classic'
- Sterkte
- 220 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Feminax', 'Select'
- Sterkte
- 275 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Intense'
- Sterkte
- 550 mg
Naproxen omhulde tablet (Na-zout) XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 220 mg, 275 mg, 550 mg
Naproxen tablet/zetpil Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Zetpil
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fenylbutazon Capsules FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 100 mg
(Capsulae Phenylbutazoni FNA)
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Piroxicam Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, dispergeerbaar
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cataflam (K-zout) Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg
Diclofenac (Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 3 ml
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 25 mg, 50 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 75 mg, 100 mg
- Toedieningsvorm
- Zetpil
- Sterkte
- 25 mg, 50 mg, 100 mg
Diclofenac tablet 12,5 mg (K-zout) XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 12,5 mg
Voltaren (Na-zout) Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 3 ml
Voltaren K (K-zout) XGVS OTC Haleon Netherlands B.V.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 12,5 mg, 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Houd rekening met het bijwerkingenprofiel: naproxen heeft van de klassieke NSAID's het laagste cardiovasculaire en hoogste gastro-intestinale risico.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de lokatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (naproxen of diclofenac), orale glucocorticoïden of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Bij de behandeling van migraineaanvallen gaat op grond van de bijwerkingen, de voorkeur uit naar paracetamol in voldoende hoge dosering. Tweede keus middelen met een vergelijkbare werkzaamheid maar meer bijwerkingen zijn NSAID's (ibuprofen, naproxen) en derde keus orale triptanen (sumatriptan, rizatriptan, zolmitriptan). Bij misselijkheid en braken kan zo nodig tegelijk met de pijnstiller een anti-emeticum (domperidon, metoclopramide) worden ingenomen. Bij twee of meer aanvallen per maand is profylaxe te overwegen.
Offlabel: De aanvals- en onderhoudsbehandeling van menstruele migraine en menstruatie-gerelateerde migraine is op hoofdlijnen hetzelfde als bij ‘gewone’ migraine. Alleen bij menstruele migraine kan kortdurende preventieve behandeling met NSAID’s of triptanen worden overwogen.
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Bij spanningshoofdpijn kan zowel verandering van leefstijl als relaxatie-training effect hebben. Treedt spanningshoofdpijn op, dan kan kortdurend paracetamol of bij onvoldoende effect hiervan een NSAID gebruikt worden. Bij chronische spanningshoofdpijn is terughoudendheid geboden met gebruik van analgetica in verband met medicatieovergebruikshoofdpijn. Profylaxe met amitriptyline is een mogelijke alternatieve behandeling.
De medicamenteuze behandeling van een urinesteenaanval bestaat uit pijnstilling en bevordering van de steenlozing. Ten aanzien van de acute pijnstilling heeft diclofenac intramusculair de voorkeur. Kies bij onvoldoende effect of een contra-indicatie morfine subcutaan of intramusculair. Geef hierna voor recidiverende pijn gedurende enkele dagen een NSAID (oraal of rectaal) of opioïd (oraal). Overweeg ter bevordering van de steenlozing, offlabel, kortdurend een α1-blokker (voorkeur tamsulosine). In de tweedelijnszorg wordt na beeldvorming een α1-blokker alleen aanbevolen bij distale ureterstenen.
Offlabel: Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), NSAID’s (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt.
Advies
Voor fenylbutazon is geen plaats in de behandeling vanwege de kans op levensbedreigende bloedbeeldafwijkingen.
Advies
Piroxicam heeft geen meerwaarde boven de klassieke NSAID’s (diclofenac, ibuprofen en naproxen), waarmee meer ervaring is. Het heeft veel (ernstige) bijwerkingen.
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de lokatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Advies
Algemeen: Diclofenac heeft van de klassieke NSAID's het laagste gastro-intestinale en hoogste cardiovasculaire risico. Diclofenac is gecontra-indiceerd bij congestief hartfalen, ischemische hartziekte en/of cerebrovasculair lijden en mag alleen met de kortst mogelijke behandelduur en de laagste effectieve dagdosering worden toegepast. Het kaliumzout biedt geen therapeutische voordelen boven de andere orale toedieningsvormen van diclofenac. De geclaimde snellere werking bij een eerste toediening is niet relevant voor de therapie.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de lokatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (diclofenac of naproxen), orale glucocorticoïden of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Bij de behandeling van migraineaanvallen gaat op grond van de bijwerkingen, de voorkeur uit naar paracetamol in voldoende hoge dosering. Tweede keus middelen met een vergelijkbare werkzaamheid maar meer bijwerkingen zijn NSAID's (ibuprofen, naproxen) en derde keus orale triptanen (sumatriptan, rizatriptan, zolmitriptan). Bij misselijkheid en braken kan zo nodig tegelijk met de pijnstiller een anti-emeticum (domperidon, metoclopramide) worden ingenomen. Bij twee of meer aanvallen per maand is profylaxe te overwegen.
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Bij spanningshoofdpijn kan zowel verandering van leefstijl als relaxatie-training effect hebben. Treedt spanningshoofdpijn op, dan kan kortdurend paracetamol of bij onvoldoende effect hiervan een NSAID gebruikt worden. Bij chronische spanningshoofdpijn is terughoudendheid geboden met gebruik van analgetica in verband met medicatieovergebruikshoofdpijn. Profylaxe met amitriptyline is een mogelijke alternatieve behandeling.
De medicamenteuze behandeling van een urinesteenaanval bestaat uit pijnstilling en bevordering van de steenlozing. Ten aanzien van de acute pijnstilling heeft diclofenac intramusculair de voorkeur. Kies bij onvoldoende effect of een contra-indicatie morfine subcutaan of intramusculair. Geef hierna voor recidiverende pijn gedurende enkele dagen een NSAID (oraal of rectaal) of opioïd (oraal). Overweeg ter bevordering van de steenlozing, offlabel, kortdurend een α1-blokker (voorkeur tamsulosine). In de tweedelijnszorg wordt na beeldvorming een α1-blokker alleen aanbevolen bij distale ureterstenen.
Indicaties
- Reumatoïde artritis, juveniele idiopatische artritis, spondylitis ankylopoetica en andere inflammatoire gewrichtsaandoeningen;
- Artrose en andere degeneratieve gewrichtsaandoeningen;
- Acute jichtaanval;
- Pijn en zwelling na operatieve ingrepen en tandextracties;
- Primaire dysmenorroe;
- Koorts;
- Offlabel: Aspecifieke lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom;
- Offlabel: Migraine-aanval;
- Offlabel: Vaginaal bloedverlies.
OTC-tabletten: Koorts en pijn bij griep en verkoudheid en na vaccinatie. Hoofdpijn, tand- en kiespijn, menstruatiepijn, spit, spierpijn en reumatische pijn.
De maagsapresistente tablet is niet geschikt voor de behandeling van acute pijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Uitsluitend sero-negatieve spondyloartropathieën, zoals spondylitis ankylopoetica (M. Bechterew) en reactieve artritis, indien deze niet of onvoldoende reageren op andere NSAID's (niet-steroïde anti-inflammatoire middelen).
Indicaties
Alleen als tweedelijnsbehandeling bij
- reumatoïde artritis;
- spondylitis ankylopoetica;
- artrose.
Gerelateerde informatie
Indicaties
(Na-zout) Volwassenen
- Inflammatoire en degeneratieve vormen van reuma zoals (juveniele) reumatoïde artritis, artrose incl. spondyloartrose;
- Periarthritis humeroscapularis;
- Acute jichtaanval;
- Nierkoliek en galsteenkoliek;
- De injectie kan ook worden toegepast als intraveneuze infusie bij intramurale behandeling van matige tot hevige postoperatieve pijn.
(Na- en K-zout) Volwassenen en jongeren ≥ 14 jaar
- Pijnlijke postoperatieve en posttraumatische ontsteking en zwelling (bv. tandheelkunde en orthopedie);
- Primaire dysmenorroe;
- Met koorts gepaard gaande ziekten, speciaal voor kortstondig gebruik als adjuvans bij de chemotherapie bij infectieziekten met een ontstekingscomponent;
- Koorts en pijn bij griep, keelontsteking en verkoudheid en na vaccinatie;
- Hoofdpijn, spierpijn en acute lage rugpijn;
- Offlabel: Migraine-aanval (volwassenen).
(Na-zout) Kinderen
- Juveniele idiopatische artritis;
- Acute post-operatieve pijn na kleine operatieve ingrepen;
- Kortdurende symptomatische behandeling van pijn, gerelateerd aan keel-, neus- of oorontsteking;
- (Koorts zonder ontstekingscomponent is geen indicatie).
De retardtabletten zijn niet geschikt voor acute indicaties of wanneer snelle pijnstilling gewenst is.
Gerelateerde informatie
Doseringen
275 mg naproxennatrium komt overeen met 250 mg naproxen, 220 mg met 200 mg en 550 mg met 500 mg. De aangegeven dosering is gebaseerd op naproxen.
De kortst mogelijke behandelduur en de laagst effectieve dagdosering toepassen.
Volgens de NHG-Standaard Vaginaal bloedverlies (2024): bij vaginaal bloedverlies gedurende de 3 dagen van de menstruatie met de hevigste klachten toepassen.
Als zelfzorgmiddel maximaal 10 dagen toepassen zonder een arts te raadplegen.
Reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, degeneratieve gewrichtsaandoeningen
Volwassenen
Begin- en onderhoudsdosering: 375–750 mg per dag in 2 doses (hoogte van de doses op geleide van de nachtpijn dan wel ochtendstijfheid). Met de zetpil kan eventueel 3× per dag 250 mg gegeven worden. Bij ernstige pijn of stijfheid, pijnlijke exacerbaties, artrose met pijn als overheersend symptoom en bij overschakeling van een hooggedoseerd ander antirheumaticum, starten met 750 mg per dag. Doorgaans blijkt een onderhoudsbehandeling van 500 mg per dag voldoende, in enkele gevallen kan 1000 mg per dag nodig zijn. Tijdelijk kan 1000 mg 1×/dag worden gegeven.
Juveniele idiopatische artritis
Kinderen ≥ 6 jaar
10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses.
Jicht
Volwassenen
Begindosering: 750 mg, vervolgens 500 mg na 8 uur, daarna 250 mg iedere 8 uur tot de crisis voorbij is.
Postoperatieve pijn en zwelling, primaire dysmenorroe
Volwassenen
Begindosering: 500 mg, daarna 250 mg iedere 8–12 uur.
Pijn, spit, koorts
Volwassenen
200 of 250 mg iedere 8–12 uur; zo nodig starten met 400 mg of 500 mg en zo nodig na 12 uur nog 200 of 250 mg; max. 750 mg per dag (ouderen ≥ 65 j. max. 400–500mg per dag).
Kinderen
> 6 jaar: 10–11 mg/kg/dag in 2 doses; sommige fabrikanten vermelden voor de indicatie koorts een begindosering van 10 mg/kg, daarna 2,5–5 mg/kg iedere 8 uur; max. 15 mg/kg per 24 uur. Kinderen > 12 jaar en lichaamsgewicht > 50 kg: maximaal 250 mg per keer, zo nodig na 12 uur herhalen, maximaal 500 mg per dag; > 12 jaar en lichaamsgewicht 40–50 kg: maximaal 200 mg per keer, zo nodig na 12 uur herhalen, maximaal 400 mg per dag.
Offlabel: Aspecifieke lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom
Volwassenen
250–500 mg 2×/dag.
Offlabel: Migraine-aanval
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Hoofdpijn (2021): startdosering 500 mg per keer oraal, alleen bij hevige misselijkheid en/of braken rectaal. Bij incidenteel gebruik maximaal 1000 mg naproxen per dag. Bij misselijkheid of braken eventueel combineren met metoclopramide (max. 5 dagen) of domperidon (max. 7 dagen).
Toediening: tabletten bij voorkeur innemen tijdens of direct na de maaltijd (meestal: bij ontbijt en avondmaaltijd) met een ruime hoeveelheid water of melk; de maagsapresistente tabletten bij voorkeur direct vóór de maaltijd zonder te kauwen of fijn te maken.
Doseringen
Spondyloartropathie
Begindosering: 200 mg 2×/dag gedurende 2 dagen.
Onderhoudsdosering: 100 mg 1×/dag, 's morgens bij het opstaan.
Toediening: De capsules in hun geheel innemen tijdens of na de maaltijd met een ruime hoeveelheid water.
Doseringen
De kortst mogelijke behandelduur en de laagst effectieve dagdosering toepassen. Na 14 dagen de behandeling evalueren.
Reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica en artrose
Volwassenen
Maximaal 20 mg/dag.
Verminderde nier- en /of leverfunctie: de begindosering is 10 mg/dag, zo nodig verhogen tot max. 20 mg/dag.
Toediening: de tabletten innemen met een ruime hoeveelheid water of melk, bij voorkeur tijdens of direct na de maaltijd en iedere dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. De dispergeerbare tabletten kunnen ook worden gebruikt voor de bereiding van een suspensie door de tablet in ten minste 50 ml water uiteen te laten vallen. De vloeistof innemen na roeren, bij voorkeur tijdens de maaltijden.
Doseringen
Pas de dosering individueel aan, in het bijzonder bij kwetsbare ouderen (> 65 jaar) of ouderen met een laag lichaamsgewicht. Om bijwerkingen te beperken zo laag mogelijk doseren en zo kort mogelijk behandelen, met name bij ouderen.
Ter vermijding van nachtelijke pijn en ochtendstijfheid kan een gecombineerde behandeling plaatsvinden met tabletten overdag en een retardtablet of zetpil voor het slapen gaan. Het verdient aanbeveling eerst na te gaan of 1 retardtablet of zetpil voor het slapen gaan alléén reeds voldoende verlichting geeft.
Als een zetpil noodzakelijk is: 25 mg oraal komt overeen met 25 mg rectaal.
Volgens de NHG-Standaard Vaginaal bloedverlies (2024): bij vaginaal bloedverlies de drie dagen van de menstruatie met de hevigste klachten gebruiken.
Reumatoïde artritis
Volwassenen
Begindosering: 150 mg per dag in 2–3 doses; voor de retardtablet 75–150 mg 1×/dag.
Onderhoudsdosering: 75–100 mg per dag in 2–3 doses; voor de retardtablet 75–100 mg 1×/dag.
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
Kinderen
Volgens de fabrikant voor een leeftijd van 4 maanden - 18 jaar: 1,5-2 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2-3 doses (tablet).
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: voor een leeftijd van 3 maanden - 18 jaar: voor tablet of zetpil 1-3 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2-4 doses, en maximaal 200 mg/dag. Voor de retardtablet, alleen toepassen bij een lichaamsgewicht ≥ 25 kg: 1-3 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 1-2 doses, maximaal 200 mg/dag. Raadpleeg voor i.v. doseringen het Kinderformularium, zie de link onder Zie ook.
Periartritis humeroscapularis
Volwassenen
Begindosering: 150 mg per dag in 2–3 doses, daarna verminderen op geleide van de klachten; voor de retardtablet 75–150 mg 1×/dag, onderhoudsdosering 75–100 mg 1×/dag.
Artrose
Volwassenen
Begindosering: 100–150 mg per dag in 2–3 doses; voor de retardtablet 75–150 mg 1×/dag.
Onderhoudsdosering: 75–100 mg per dag in 2–3 doses; voor de retardtablet 75–100 mg 1×/dag.
Acute jichtaanval, nier- of galsteenkoliek
Volwassenen
Oraal: 150 mg/dag in 2–3 doses gedurende 1–3 dagen, daarna verminderen op geleide van de klachten. i.m.: 75 mg per dag, bij uitzondering 75 mg 2×/dag (van injectieplaats wisselen) met een tussenpoos van enkele uren gedurende 1–3 dagen; in plaats van de tweede injectie kan indien nodig na de eerste injectie oraal of rectaal diclofenac erbij worden geven. Na de parenterale toediening overgaan op orale of rectale toediening en de dosering verminderen op geleide van de klachten.
Pijnlijke postoperatieve en posttraumatische ontstekingen en zwelling
Volwassenen
Oraal: begindosering 150 mg in 3 doses; daarna verminderen op geleide van de klachten.
Parenteraal: i.m.: 75 mg per dag; bij matige tot hevige postoperatieve pijn: i.v. als infusie: 75 mg over een periode van 30 min–2 uur; zo nodig na enkele uren herhalen, max. 150 mg per etmaal. Als alternatief een oplaaddosis van 25–50 mg infunderen over een periode van 15–60 min, gevolgd door een infusie van 5 mg/uur tot max. 150 mg/etmaal.
Primaire dysmenorroe
Volwassen en jonge vrouwen > 12 jaar
Individueel, begindosering 50–100 mg per dag in 2–3 doses zodra de eerste symptomen optreden gedurende enige dagen; bij latere cycli de dosering zo nodig verhogen tot maximaal 200 mg per dag.
Koorts door chemotherapie
Volwassenen en kinderen
0,5 mg/kg per dag in 2–3 doses.
Pijn en koorts (zelfzorg ≥ 14 jaar)
Volwassenen en kinderen ≥ 14 jaar
Oraal: begindosering 25 mg, daarna zo nodig 12,5–25 mg elke 4–6 uur, max. 75 mg/etmaal. Maximaal 3 dagen (bij koorts) of 5 dagen (bij pijn) gebruiken.
Offlabel: Migraine-aanval
Volwassenen
volgens de NHG-Standaard Hoofdpijn (2021) : 25 mg oraal, alleen bij hevige misselijkheid en/of braken rectaal. Zo nodig 50 of 75 mg; bij incidenteel gebruik max. 150 mg per dag. Bij misselijkheid of braken eventueel combineren met metoclopramide (max. 5 dagen) of domperidon (max. 7 dagen).
Verminderde leverfunctie: Er kan geen specifieke dosisaanpassing gedaan worden, wees voorzichtig bij een mild tot matig verminderde leverfunctie, diclofenac is gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis of leverfalen.
Verminderde nierfunctie: Er kan geen specifieke dosisaanpassing gedaan worden, wees voorzichtig bij een mild tot matig verminderde nierfunctie, diclofenac is gecontra-indiceerd bij een ernstige nierfunctiestoornis of nierfalen.
Toediening
- Oraal: De tabletten niet delen of kauwen, heel doorslikken met een ruime hoeveelheid water; de retardtabletten bij voorkeur tijdens of na de maaltijd, om gastro-intestinale bijwerkingen te beperken. De 'gewone' tabletten bij voorkeur vóór de maaltijd innemen; de aanwezigheid van voedsel vertraagt de passage door de maag, maar inname tijdens de maaltijd is ook mogelijk.
- I.m.: De i.m.-injectie diep intragluteaal toedienen.
- Intraveneus: De injectie niet geven als i.v.-bolusinjectie. Voor i.v.-infusie de injectievloeistof onmiddellijk voor gebruik verdunnen met fysiologisch zout of glucose 5%-infusieoplossing, gebufferd met natriumwaterstofcarbonaat.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): zuurbranden, misselijkheid, maagpijn, buikpijn, obstipatie. Hoofdpijn, slaperigheid, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, oorsuizen. Allergische huidreacties (huiderupties, jeuk), ecchymosen, verminderde trombocytenaggregatie, verlengde bloedingstijd, perifeer oedeem, dyspneu.
Soms (0,1-1%): dyspepsie, dorst, diarree, braken, ulcus pepticum, bloedverlies uit maag-darmkanaal, stomatitis (zelden ulceratief). Blauwe plekken, transpiratie, hartkloppingen, rillingen, vertigo, verminderd gehoor, wazig zien.
Zelden (0,01-0,1%): maag-darmperforatie, niet-peptische ulcera, verergering van colitis ulcerosa of M Crohn, oesofagitis, haematemesis, pancreatitis, droge mond, keelirritatie, verminderde eetlust. Slapeloosheid, nervositeit, euforie, abnormale dromen, verminderd concentratievermogen, cognitieve disfunctie, depressie, spierzwakte, myalgie, convulsies. Hoornvliestroebeling, papillitis, retrobulbaire optische neuritis, papiloedeem. Angio-oedeem, anafylactische reactie, alopecia, urticaria, erythema multiforme, lichtgevoeligheidsreacties incl. porphyria cutanea tarda en epidermolysis bullosa, erythema nodosum, lichen planus, pustuleuze reacties, 'fixed drug eruptions'. Pollakisurie, proteïnurie, glomerulaire nefritis, interstitiële nefritis, nierpapilnecrose, nefrotisch syndroom, nierfalen, hematurie, verhoogd serumcreatinine, hyperkaliëmie, stijging serumtransaminasen, alkalische fosfatase en bilirubine, icterus, hepatitis (soms met fataal verloop). Vermoeidheid, temperatuurverlaging of koorts, eosinofiele pneumonie, pulmonaal oedeem, astma, aseptische meningitis, bloedbeeldafwijkingen zoals daling Hb-gehalte en/of hematocriet, aplastische of hemolytische anemie, trombocytopenie, granulocytopenie, agranulocytose, eosinofilie, leukopenie.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), exfoliatieve dermatitis. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).
Verder zijn gemeld: hypertensie, tachycardie, hartfalen. Met name bij hoge doseringen en bij langdurig gebruik: trombose in de arteriën (myocardinfarct, beroerte). Vasculitis. Gastritis, bloed in de ontlasting, flatulentie. Verminderde leverfunctie. Paresthesie, verergering van de ziekte van Parkinson. Rinitis. Na rectale toediening: lokale prikkeling of branderig gevoel.
Bijwerkingen
Gemeld zijn (frequentie van optreden onbekend):
- Ernstige beenmergdepressie met acuut of geleidelijk ontstaan van agranulocytose, aplastische anemie (met hoge sterftekans), leukopenie, pancytopenie en trombocytopenie;
- Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken, zuurbranden, epigastrische pijn en diarree. Maag- en darmulcera, reactivatie van oude ulcera, soms leidend tot (mogelijk fatale) bloeding en perforatie;
- Water- en zoutretentie met oedeem, hypertensie, hartfalen;
- Hypothyroïdie en struma als gevolg van gestoorde opname van jodium;
- Hepatitis, acute nierinsufficiëntie;
- Verergering van astma en verhoging van de aanvalfrequentie;
- Hoofdpijn, duizeligheid;
- Exantheem.
Zelden: Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse (TEN; Lyellsyndroom). Positief LE-fenomeen met koorts. Pancreatitis. Parotitis en/of ontsteking van de submaxillaire speekselklieren. Ulcererende stomatitis. Serumziekte. Conjunctivitis, toxische amblyopie, retinabloedingen en ernstige oogbeschadiging.
Bijwerkingen
Meest frequent: maag-darmstoornissen: maagzweer, perforatie of gastro-intestinale bloeding (soms fataal), misselijkheid, braken, diarree, winderigheid, obstipatie, dyspepsie, buikpijn, bloed in de ontlasting, haematemesis, stomatitis, verergering van colitis en M. Crohn.
Minder frequent: gastritis.
In zeldzame gevallen zijn gemeld: anafylaxie, bronchospasmen, angio-oedeem, vasculitis, serumziekte. Duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, slapeloosheid, depressie, zenuwachtigheid, hallucinaties, stemmingsveranderingen, abnormale dromen, mentale verwarring, paresthesieën, vertigo. Onycholysis, alopecia, fotoallergische reacties, erythema multiforme, pemphigus. Epistaxis. Agranulocytose, pancytopenie, granulocytopenie, aplastische en hemolytische anemie. Hypo- of hyperglykemie, hyperkaliëmie. Gewichtstoe- of –afname.
Zeer zelden zijn gemeld: Stevens-Johnsonsyndroom, toxisch epidermale necrolyse. Fixed drug eruption (FDE); staak de toediening voorgoed.
Verder zijn gemeld: oedeem, hypertensie, hartfalen. Palpitaties, Dyspneu. Gezwollen ogen, wazig zien en oogirritatie. Tinnitus, doofheid. Tremor. Reversibele verhoging van het serumureumgehalte en creatinine, interstitiële nefritis, papilnecrose, nefrotisch syndroom. Gestoorde leverfunctiewaarden, ernstige leveraandoeningen en (soms fatale) hepatitis. Pancreatitis. Huiduitslag, fixed drug eruption, jeuk. Verlaagd Hb-gehalte en hematocriet, anemie. Trombocytopenie en non-trombocytopenische purpura (Henoch-Schönlein-purpura), leukopenie, eosinofilie. Malaise.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Vertigo. Misselijkheid, braken, diarree, dyspepsie, buikpijn, buikkrampen, flatulentie, anorexie. Huiduitslag. Verhoging van transaminasen.
Soms (0,1-1%): (in deze frequentie met name bij langdurig gebruik van hoge doses): palpitaties, pijn op de borst, hartfalen, myocardinfarct.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheid, anafylactische en anafylactoïde systemische reacties (waaronder hypotensie en shock). Astma (inclusief dyspneu). Gastritis, gastro-intestinale bloeding, hematemese, bloederige diarree, melena, gastro-intestinale ulcera (met of zonder bloeding of perforatie). Hepatitis, geelzucht, leverafwijking. Slaperigheid. Oedeem. Urticaria. Daling van het Hb-gehalte en de hematocriet, eosinofilie.
Zeer zelden (< 0,01%): angio-oedeem (waaronder gezichtsoedeem). Desoriëntatie, depressie, slapeloosheid, nachtmerries, prikkelbaarheid, psychotische aandoeningen. CVA. Hypertensie, vasculitis. Pneumonitis. Acuut nierfalen, nefrotisch syndroom, interstitiële nefritis, hematurie, proteïnurie, renale papillaire necrose. Fulminante hepatitis, levernecrose, leverfalen. Colitis, waaronder hemorragische en ischemische colitis en exacerbatie van colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn, obstipatie, stomatitis, aftose, glossitis, oesofageale laesies, diafragma-achtige intestinale vernauwing, pancreatitis. Paresthesie, geheugenstoornissen, convulsies, angst, tremor, aseptische meningitis, smaakstoornissen. Visusstoornissen, wazig zien, diplopie. Tinnitus, beschadigd gehoor. Dermatitis bullosa, eczeem, erytheem, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse (TEN; Lyell-syndroom), exfoliatieve dermatitis, haaruitval, fotosensibilisatie, purpura, Henoch-Schönlein purpura, jeuk. Trombocytopenie, leukopenie, anemie (waaronder hemolytische en aplastische anemie), agranulocytose.
Verder zijn gemeld: ischemische colitis. Necrose op de injectieplaats. Embolia cutis medicamentosa (Nicolau-syndroom), vooral na onbedoelde s.c.-toediening. Kounis-syndroom. Stijging van alkalisch fosfatase, stijging glucosespiegel.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van anticoagulantia (o.a. DOAC's, vitamine K-antagonisten) is er meer kans op bloedingen. Monitor de patiënt. Vermijd combinatie met een hoge dosis heparine(derivaat).
Bij gelijktijdig gebruik met SSRI's, trombocytenaggregatieremmers en vitamine K-antagonisten of corticosteroïden neemt de kans op gastro-intestinale complicaties toe (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig); overweeg combinatie met een maagbeschermer.
Combinatie met laaggedoseerd acetylsalicylzuur langer dan 1 dag, kan het effect daarvan op de bloedplaatjesactiviteit remmen, tot enkele dagen na staken van de naproxen.
Vermijd gelijktijdig gebruik met andere NSAID's, inclusief COX-2-remmers en hoge dosis acetylsalicylzuur.
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen en bij hartfalen het effect van lisdiuretica verminderen.
Bij een verminderde nierfunctie (bv. bij gedehydrateerde patiënten of ouderen) kan door de combinatie met een RAAS-remmer de nierfunctie verder achteruit gaan. Zorg voor voldoende hydratie en overweeg periodieke controle van de nierfunctie.
Naproxen kan de plasmaspiegels verhogen van lithium en zidovudine.
De plasmaspiegel van methotrexaat kan toenemen, waardoor toxische verschijnselen kunnen ontstaan.
De nefrotoxiciteit van ciclosporine, en mogelijk ook van tacrolimus, kan worden versterkt.
Bij comedicatie met een bisfosfonaat neemt de kans op beschadiging van het maagslijmvlies toe.
Volg bij comedicatie met een sulfonamide of sulfonylureumderivaat de patiënt, om te bepalen of dosisverlaging nodig is. Door verdringing uit de eiwitbinding kan toename van het effect optreden.
Geen NSAID toepassen binnen 8–12 dagen na toediening van mifeproston, omdat door een NSAID de werking van mifeproston kan afnemen.
Bij comedicatie met colestyramine de naproxen minstens een uur voor, of 4 tot 6 uur na de colestyramine innemen.
Maagsapresistente tabletten kunnen langere tijd in de maag achterblijven. Gebruik van natriumwaterstofcarbonaat (zuiveringszout) kan het plotseling vrijkomen van de gecumuleerde dosis veroorzaken. De omhulde tablet niet toepassen tijdens behandeling met antacida of een histamine-2-remmer zoals famotidine.
Naproxen kan interfereren met testen voor de functie van de bijnierschors of bepaling van 5-OH-indolazijnzuur in de urine. Onderbreek de behandeling met naproxen 48 uur van tevoren.
Gelijktijdige toediening van probenecide verhoogt de plasma-spiegel van naproxen en verlengt de halfwaardetijd.
Interacties
Fenylbutazon kan de werking van orale anticoagulantia (DOAC's, vitamine K-antagonisten) en orale bloedglucoseverlagende middelen versterken.
Gelijktijdig gebruik met andere NSAID's, SSRI's en corticosteroïden kan gastro-intestinale bijwerkingen en nefrotoxiciteit potentiëren (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig).
Fenylbutazon kan de werking van antihypertensiva verminderen.
De uitscheiding van penicillinen, cefalosporinen, sulfonamiden en lithium wordt vertraagd.
De plasmaspiegel van fenytoïne en methotrexaat kan worden verhoogd.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van orale anticoagulantia (bv. vitamine K-antagonisten), andere NSAID's, ritonavir en lopinavir is gecontra-indiceerd.
Bij gelijktijdig gebruik van SSRI's, corticosteroïden en antitrombotica kan het risico op gastro-intestinale complicaties toenemen (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig).
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen en bij hartfalen het effect van lisdiuretica verminderen. Bij een gestoorde nierfunctie kan door de combinatie met een RAAS-remmer de nierfunctie verder achteruit gaan.
Acetylsalicylzuur verlaagt de plasmaspiegel van piroxicam tot circa 80%.
Cimetidine vermindert de uitscheiding.
De plasmaspiegel van methotrexaat kan toenemen, waardoor toxische verschijnselen kunnen ontstaan.
Piroxicam kan de plasmaspiegels van lithium verhogen.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van anticoagulantia (DOA's, vitamine K-antagonisten) kan een toegenomen bloedingsrisico optreden. Nauwlettende monitoring wordt aanbevolen.
Bij gelijktijdig gebruik met SSRI's, trombocytenaggregatieremmers zoals acetylsalicylzuur en vitamine K-antagonisten en orale corticosteroïden kunnen gastro-intestinale bijwerkingen potentiëren (m.n. ouderen > 65 jaar zijn hiervoor gevoelig).
Gelijktijdige behandeling met kaliumsparende diuretica, ciclosporine, tacrolimus of trimethoprim kan leiden tot een verhoogd plasmakaliumgehalte; regelmatige controle van de kaliumspiegel is aangewezen.
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen (diuretica, β-blokkers, RAAS-remmers) verminderen. Controleer daarom vooral bij ouderen > 65 jaar periodiek de bloeddruk.
Vooral bij een verminderde nierfunctie of bij volumedepletie kan door de combinatie met diuretica of RAAS-remmers de nierfunctie (verder) achteruit gaan.
Diclofenac kan de plasmaspiegel van lithium, digoxine en methotrexaat verhogen. Voorzichtig zijn bij de toepassing van diclofenac binnen 24 uur voor of na methotrexaat.
Diclofenac kan de nefrotoxiciteit van ciclosporine doen toenemen, ciclosporine kan de plasmaconcentratie van diclofenac met 100% verhogen; verlaag bij comedicatie de dosering van diclofenac.
Bij comedicatie met orale bloedglucoseverlagende middelen wordt controle van de bloedglucosewaarden aanbevolen; hyper- en hypoglykemische effecten zijn gemeld.
Bij gelijktijdig gebruik van fluorchinolonen is er meer kans op convulsies.
Controleer bij comedicatie met fenytoïne de plasmaconcentratie van fenytoïne; een stijging wordt verwacht.
Comedicatie met CYP2C9 remmers (zoals fluconazol, amiodaron en voriconazol) kan hogere plasmaspiegels van diclofenac geven.
Bij comedicatie met CYP2C9-inductoren, zoals rifampicine, kan de plasmaconcentratie van diclofenac dalen.
Colestyramine kan de absorptie van diclofenac vertragen of verminderen. Daarom diclofenac ten minste 1 uur vóór of 4 tot 6 uur na toediening van colestyramine innemen.
Zwangerschap
Naproxen passeert de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap kan leiden tot meer kans op miskramen, cardiale malformaties en gastroschisis. Bij dieren is een verhoogd pre- en post-implantatie verlies, embryo-foetale letaliteit en een verhoogde incidentie van malformaties gezien.
Farmacologisch effect: Bij gebruik tijdens het 3e trimester zijn farmacologische effecten mogelijk, zoals weeënremming en verlengde bloedingstijd, en bij de foetus voortijdige sluiting van de ductus arteriosus Botalli (vernauwing in het 2e trimester), pulmonale hypertensie, bloedstollingsstoornis met als gevolg bloeding, nierfunctiestoornissen of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20).
Advies: Tijdensde eerste helft van de zwangerschap uitsluitend gebruiken op strikte indicatie in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester. Overweeg als NSAID's op strikte indicatie langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken prenatale controles op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Zwangerschap
Fenylbutazon passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Voor gebruik van NSAID's in de tweede helft van de zwangerschap is een verminderde foetale urineproductie beschreven, met mogelijk oligohydramnie (vanaf week 20) en irreversibele neonatale oligo- en anurie als gevolg. In het 3e trimester is er kans op verminderde weeënactiviteit, versterkt bloedverlies tijdens de bevalling, vroegtijdige sluiting van de ductus arteriosus Botalli (vernauwing in het 2e trimester) en persisterende pulmonale hypertensie bij de neonaat.
Advies: Tijdens de eerste helft van de zwangerschap bestaat met andere NSAID's meer ervaring. Alleen op strikte indicatie toepassen en dan zo weinig en kort mogelijk (max. 1 week). Overweeg als NSAID's op indicatie langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken prenatale controle op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus. Gebruik tijdens het 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Zwangerschap
Piroxicam passeert de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap kan leiden tot meer kans op miskramen, cardiale malformaties en gastroschisis. Bij dieren is een groter pre- en post-implantatie verlies, embryo-foetale letaliteit en een verhoogde incidentie van malformaties gezien.
Farmacologisch effect: Bij gebruik tijdens het 3e trimester zijn farmacologische effecten mogelijk, zoals weeënremming en bij de foetus voortijdige sluiting van de ductus arteriosus Botalli (vernauwing in het 2e trimester), bloedstollingsstoornis met als gevolg bloeding, nierfunctiestoornissen of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20), pulmonale hypertensie en insufficiëntie van de tricuspidalisklep.
Advies: Tijdens de eerste helft van de zwangerschap NSAID's uitsluitend gebruiken op strikte indicatie, in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Overweeg als NSAID's, alleen op zeer strikte indicatie, langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken prenatale controle op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus. Gebruik van NSAID's is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Zwangerschap
Diclofenac en zijn metabolieten passeren de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap kan leiden tot meer kans op een miskraam, cardiale malformatie en gastroschisis.
Farmacologisch effect: Bij gebruik tijdens het 3e trimester kunnen bij de foetus voortijdige sluiting van de ductus arteriosus (vernauwing in het 2e trimester), pulmonale hypertensie, verminderde nierfunctie of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20) optreden; bij de moeder weeënremming, en bij moeder en kind verlenging van de bloedingstijd.
Advies: Tijdens de eerste helft van de zwangerschap uitsluitend gebruiken op strikte indicatie, in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester. Overweeg als NSAID's op indicatie langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken prenatale controles op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Overig: De injectievloeistof bevat benzylalcohol. Omdat benzylalcohol de placenta kan passeren moet rekening worden gehouden met de mogelijke toxiciteit ervan voor prematuren na toediening vlak voor of tijdens een bevalling of sectio caesarea. Benzylalcohol kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose. Propyleenglycol (in de injectievloeistof) bij voorkeur niet toepassen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: Gebruik ontraden wegens onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (1–3% van de plasmaconcentratie).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (schatting van de opname door het kind: 0,03 mg/kg/dagdosering).
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Overig: Benzylalcohol (in de injectievloeistof) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose. Propyleenglycol (in de injectievloeistof) bij voorkeur niet toepassen.
Contra-indicaties
- ulcus pepticum (actief of in de anamnese), maag-darmbloedingen (actief of in de anamnese), maag-darmperforatie, gastritis;
- actieve colitis ulcerosa of M. Crohn;
- cerebrovasculaire of andere bloedingen;
- hemorragische diathese;
- ernstig hartfalen;
- ernstige nierinsufficiëntie;
- optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's;
- voor de zetpillen tevens: hemorroïden of predispositie tot rectaal bloedverlies.
Contra-indicaties
- ulcus pepticum en maag-darmbloedingen, zowel actief als in de anamnese;
- gastro-intestinale bloeding of perforatie als gevolg van gebruik van NSAID's;
- overgevoeligheid voor pyrazolinonderivaten;
- optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's;
- hernia diaphragmatica;
- reflux-oesofagitis;
- cerebrovasculaire bloedingen;
- hemorragische diathese of andere bloeddyscrasieën;
- ernstige lever- en nierfunctiestoornis;
- ernstige hypertensie, ook indien deze adequaat wordt behandeld;
- ernstig hartfalen;
- schildklieraandoening;
- syndroom van Sjögren;
- kinderen onder 14 jaar;
- patiënten ouder dan 60 jaar, indien instelling op fenylbutazon nog moet geschieden;
- lupus erythematodes disseminatus.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- ulcus pepticum (actief of in de anamnese), maag-darmbloedingen (actief of in de anamnese), maag-darmperforatie;
- gastritis en gastro-intestinale aandoeningen (colitis ulcerosa, M. Crohn, maagkanker, diverticulitis);
- cerebrovasculaire of andere bloedingen;
- gecombineerde ernstige lever- en nierinsufficiëntie;
- ernstig hartfalen;
- optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's;
- ernstige allergische (huid)reactie op een geneesmiddel in de anamnese.
Contra-indicaties
- ulcus pepticum (actief of in de voorgeschiedenis), maag-darmbloedingen (actief of in de voorgeschiedenis), maag-darmperforatie, gastritis;
- actieve colitis ulcerosa of M. Crohn; proctitis (zetpil);
- actieve bloedingen of bloedingsstoornissen;
- bloeddyscrasieën, zowel actief als in de voorgeschiedenis;
- beenmergdepressie;
- aangetoond congestief hartfalen (NYHA-klasse II-IV), ischemische hartziekten (zoals angina pectoris), perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire bloedingen of andere cerebrovasculaire aandoeningen;
- ernstig verminderde nierfunctie (glomerulaire filtratiesnelheid < 30 ml/min);
- ernstige leverfunctiestoornis;
- optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's;
- overgevoeligheid voor sulfiet in de voorgeschiedenis.
Zie ook onder Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gastro-intestinale bloeding, ulcera of perforatie zijn gemeld bij NSAID's op elk moment van de behandeling, met of zonder waarschuwende symptomen of voorgeschiedenis van ernstige gastro-intestinale bijwerkingen. Bij ouderen, hoge doseringen en ulceraties in de voorgeschiedenis is er meer kans op gastro-intestinale complicaties, met name bloedingen en (mogelijk fatale) perforaties; begin met de laagst mogelijke dosering en overweeg combinatie met beschermende middelen. Staak de behandeling bij het optreden van een maag-darmbloeding of -ulcus.
Wees voorzichtig bij astma (vanwege bronchospasmen), stollingsstoornissen, inflammatoire darmziekten (in remissie), porfyrie, systemische lupus erythematodes of andere collageenziekten, lever- en nierfunctiestoornissen, hypertensie, hartfalen, ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte en bij risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken). Herken het voorkomen van hypertensie als een bijwerking van het chronisch gebruik van NSAID’s en voorkom een voorschrijfcascade.
Bij ouderen, verminderde nierdoorbloeding, levercirrose, hartfalen, natriumrestrictie en een reeds bestaande nieraandoening de nierfunctie voor en tijdens de therapie controleren. Ook bij langere therapieduur regelmatig bloedbeeld, lever- en nierfunctie controleren. Zorg bij nierinsufficiëntie voor voldoende diurese.
Bij optreden van een ernstige nierfunctiestoornis, gastro-intestinale ulceratie of bloeding de behandeling staken.
Ook bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties met NSAID's zijn gemeld (SJS, TEN, DRESS).
Pijn als gevolg van gastro-intestinale aandoeningen is geen indicatie voor naproxen.
Sommige NSAID's (vooral bij langdurig gebruik en in hoge doses) zijn in verband gebracht met iets meer kans op arteriële trombose; met naproxen (in doseringen tot 1000 mg/dag) is daarop minder kans, maar enig risico kan niet worden uitgesloten.
Bij ontstaan van visusstoornissen is oftalmologisch onderzoek aangewezen.
Niet toepassen bij varicella, vanwege een kleine kans op besmettelijke ernstige complicaties van de huid en weke delen; NSAID's dragen mogelijk bij aan verergering van deze infecties.
Bij gebruik > 3 maanden iedere dag of om de dag kan hoofdpijn ontstaan of verergeren. Staak dan de behandeling.
Maagsapresistente tabletten kunnen langere tijd in de maag achterblijven bij de (oudere) patiënt, zonder manifeste storingen in de maagfunctie. Gebruik van natriumwaterstofcarbonaat (zuiveringszout of natriumbicarbonaat) kan het plotseling vrijkomen van een gecumuleerde dosis veroorzaken.
De diagnostische waarde van koorts en ontsteking kan door naproxen afnemen.
Naproxen kan interfereren met bijnierschorsfunctietesten en met de bepaling van 5-hydroxyindolazijnzuur.
De veiligheid en effectiviteit bij kinderen < 6 jaar zijn niet aangetoond, de veiligheid en effectiviteit van de omhulde tablet zijn niet aangetoond bij kinderen < 18 jaar.
Vanwege bijwerkingen zoals slaperigheid, (draai)duizeligheid en slapeloosheid moet de reactie van de patiënt bekeken worden, om te beoordelen of autorijden of bedienen van machines verantwoord is.
Waarschuwingen en voorzorgen
Fenylbutazon mag uitsluitend worden toegepast door gespecialiseerde artsen met ruime ervaring in de therapie van reumatische aandoeningen, onder regelmatige en zorgvuldige controle van het bloedbeeld; de eerste 2 maanden wekelijks, daarna maandelijks.
Aangeraden wordt fenylbutazon slechts te gebruiken in de acute beginfase van de te behandelen aandoeningen en zo spoedig mogelijk over te gaan op andere niet-steroïde anti-inflammatoire middelen (andere NSAID's).
Bij afwijkingen van het bloedbeeld, toename van gewicht, ontstaan van oedemen of gastro-intestinale ulceratie of bloedingen de toediening staken.
Instrueer de patiënt om bij koorts, keelpijn, ulcera in de mond, maagklachten, melaena of andere bloedingen, schildklierzwelling, huidafwijkingen of ontstaan van oedemen direct contact op te nemen met de arts. Bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties met NSAID's zijn gemeld. Bij ontstaan van huidafwijkingen het bloedbeeld onmiddellijk controleren.
Wees voorzichtig bij
- meerkans op gastro-intestinale complicaties (begin met de laagst mogelijke dosering en overweeg combinatie met beschermende middelen);
- ouderen;
- colitis ulcerosa, M. Crohn;
- stollingsstoornissen;
- lever- of nierfunctiestoornissen;
- ischemische hartziekten;
- ongecontroleerde hypertensie;
- licht tot matig hartfalen, oedeem en andere condities die tot vochtretentie leiden.
Alleen na zorgvuldige afweging toepassen bij patiënten met significante risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. hypertensie, diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken). Om het optreden van bijwerkingen te beperken zo laag mogelijk doseren en voor een zo kort mogelijke periode.
Sommige NSAID's (vooral bij langdurig gebruik en in hoge doses) zijn geassocieerd met een klein toegenomen risico van arteriële trombose; er zijn onvoldoende gegevens om dit risico voor fenylbutazon uit te sluiten.
Regelmatige controle van lever- en nierfunctie is gewenst, evenals oogheelkundig onderzoek bij optreden van visusklachten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij meer kans op gastro-intestinale complicaties; begin met de laagst mogelijke dosering en overweeg combinatie met beschermende middelen. Er zijn aanwijzingen dat piroxicam in vergelijking met andere NSAID's vaker ernstige maag-darmtoxiciteit veroorzaakt.
Wees voorzichtig bij:
- mensen met een hoge leeftijd;
- stollingsstoornissen;
- lever- en nierfunctiestoornissen;
- hartfalen, hypertensie, ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte;
- risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken).
Sommige NSAID's (vooral bij langdurig gebruik en in hoge doses) zijn in verband gebracht met iets meer kans op arteriële trombose.
Controleer bij langere therapieduur regelmatig lever- en nierfuncties.
Controleer bij keelpijn of purpura van huid of slijmvliezen het bloedbeeld. Staak de behandeling bij optreden van bloedbeeldafwijkingen, ernstige leveraandoeningen (incl. algemene verschijnselen zoals eosinofilie, huiduitslag) en bij gastro-intestinale ulceratie of bloedingen.
Er zijn aanwijzingen dat bij gebruik van piroxicam overgevoeligheidsreacties en ernstige, soms fatale, huidreacties vaker optreden dan met andere NSAID's, in de meerderheid van de gevallen beginnend in de eerste maand van de behandeling. Staak de behandeling bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid.
Bij visusklachten is oogheelkundig onderzoek gewenst.
De veiligheid bij kinderen is niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij gebruik van diclofenac neemt de kans op arteriële trombose toe, met name bij hoge dosering (150 mg/dag) en bij langdurige behandeling. Vochtretentie en oedeemvorming zijn gemeld. Pas alleen toe na zorgvuldige afweging bij patiënten met congestief hartfalen (NYHA-klasse I), vastgestelde ischemische hartziekte, perifeer vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte of significante risicofactoren voor cardiovasculaire voorvallen (o.a. hypertensie, diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken). Het cardiovasculaire risico kan toenemen met de dosis en duur van blootstelling; doseer zo laag en behandel zo kort mogelijk, herevalueer de respons periodiek. Wees voorzichtig bij een hersenbloeding in de voorgeschiedenis, verminderde linkerventrikelfunctie of hypertensie, bij oedeem en andere condities die tot vochtretentie leiden. Instrueer de patiënt om bij signalen van arteriële trombotische voorvallen (zoals pijn op de borst, dyspneu, zwakte, vertraagd spreken) direct een arts te raadplegen. Patiënten met hypertensie en/of congestief hartfalen (NYHA-klasse I) nauwlettend controleren in verband met mogelijke vochtretentie en oedeemvorming. Herken het voorkomen van hypertensie als een bijwerking van het chronisch gebruik van NSAID’s en voorkom een voorschrijfcascade.
NSAID's kunnen de trombocytenaggregatie remmen en de bloedingstijd verlengen.
Wees voorzichtig bij ouderen (> 65 jaar) en andere patiënten met meer kans op gastro-intestinale complicaties; begin met de laagst mogelijke dosering, houd rekening met de medische conditie van de patiënt en overweeg combinatie met beschermende middelen. Staak de behandeling als een maag-darmbloeding of ulceratie optreedt. Bij ouderen komen gastro-intestinale bloedingen en perforaties meer voor en deze kunnen fataal zijn.
Wees voorzichtig bij patiënten met colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, hun toestand kan verergeren.
NSAID's worden in verband gebracht met een vergrote kans op een gastro-intestinaal anastomose-lek; bij toepassing na een gastro-intestinale operatieve ingreep is nauwlettend medisch toezicht aangewezen.
Voorzichtig toepassen bij patiënten met een milde tot matige nierfunctiestoornis. Vochtretentie en oedeem komen voor. Wees ook extra voorzichtig bij patiënten met een substantieel extracellulair volumeverlies, bv. peri-operatief; controleer de nierfunctie zorgvuldig.
Voorzichtig toepassen bij patiënten met een milde tot matige leverfunctiestoornis. Bij langere therapieduur is aan te raden regelmatig controle van bloedbeeld, leverfunctie uit te voeren. Indien een gestoorde leverfunctie blijft bestaan of verslechtert, de behandeling met diclofenac staken. Hepatitis kan zonder prodromale verschijnselen optreden.
Bij patiënten met astma, seizoensgebonden allergische rinitis, zwelling van de neusmucosa (bv. neuspoliepen), chronisch obstructieve longaandoeningen of een chronische infectie van de luchtwegen (in het bijzonder wanneer gerelateerd aan allergische rinitis-achtige symptomen) komen reacties op NSAID's, zoals astma-exacerbaties (zogenaamde intolerantie voor analgetica/analgetica-astma), angio-oedeem of urticaria vaker voor dan bij andere patiënten. Daarom worden speciale voorzorgen geadviseerd bij deze patiënten (gereedheid bij noodgeval), in het bijzonder bij parenterale toediening. De dosering dient bij deze risicogroepen insluipend plaats te vinden.
Wees voorzichtig bij dyshemopoëse in de voorgeschiedenis, stollingsstoornissen, systemische lupus erythematodes (SLE) en MCTD ('mixed connective tissue disease'). Wees ook voorzichtig bij patiënten met hepatische porfyrie, omdat diclofenac een aanval van acute porfyrie kan uitlokken.
Staak bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling, omdat ernstige en soms fatale huidreacties met NSAID's zijn gemeld. Overgevoeligheidsreacties kunnen leiden tot het Kounissyndroom, een ernstige allergische reactie die een myocardinfarct kan veroorzaken. Een van de symptomen is pijn op de borst in samenhang met een allergische reactie.
Gebruik vermijden bij varicella, vanwege mogelijke verergering van complicaties van huid en weke delen.
Op grond van farmacodynamische eigenschappen kunnen de symptomen van een infectie worden gemaskeerd.
Langdurig gebruik van pijnstillers tegen hoofdpijn kan hoofdpijn door overmatig geneesmiddelengebruik veroorzaken, dan de behandeling staken.
Volg de aanwijzingen voor i.m.-injectie om spierzwakte, spierverlamming, hypo-esthesie, necrose op de injectieplaats en embolia cutis medicamentosa (Nicolau-syndroom) te voorkomen.
Hulpstoffen
- Benzylalcohol, in de injectievloeistof, bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 weken) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals het ‘gasping’-syndroom) én niet langer dan één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 jaar), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
- Castorolie, in sommige tabletten, kan maagklachten en diarree geven.
- Natriummetabisulfiet, in sommige injectievloeistoffen, kan in zeldzame gevallen bronchospasmen geven.
- Propyleenglycol, in de injectievloeistof, bij een nier- of leverfunctiestoornis alleen gebruiken met extra controle op achteruitgang. Wees voorzichtig met propyleenglycol bij kinderen < 5 jaar, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of een substraat van alcoholdehydrogenase zoals ethanol bevatten. Wees (extra) voorzichtig bij zuigelingen < 4 weken.
Overdosering
Symptomen
Hoofdpijn, misselijkheid, braken, maagpijn, slaperigheid, duizeligheid, oorsuizen, desoriëntatie, opgewondenheid, coma, zuurbranden, tinnitus, flauwvallen, diarree, maagbloeding, convulsies (zelden), voorbijgaande veranderingen in leverfuncties, hypoprotrombinemie, nierfalen, leverfalen, apneu en metabole acidose.
Therapie
Actieve kool en natriumsulfaat; bij recente inname van grote hoeveelheden maagspoelen. Controleer de zuur/base-status vanwege de kans op een ernstige metabole acidose. Zorg voor goede urineproductie. Hemodialyse vermindert de plasmaconcentratie van naproxen niet. Bij grote overdosering met omhulde tabletten kunnen deze in de maag intact blijven; als braken geen effect heeft, eventueel beheerste oplossing overwegen.
Zie voor meer informatie over de symptomen en behandeling ook toxicologie.org/NSAID's of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken, diarree en CZS-symptomen (verwardheid, duizeligheid, hallucinaties, psychotische verschijnselen). Water- en zoutretentie, verstoring zuur/base-evenwicht en hyperventilatie tot convulsies, shock en coma. Late complicaties (hepatitis, nierinsufficiëntie, beenmergdepressie en perforerende maagulcera) kunnen optreden.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een vergiftiging met fenylbutazon contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Therapie
Overweeg actieve kool of maaglediging. Geforceerde diurese, dialyse of hemoperfusie hebben waarschijnlijk geen nut.
Zie voor meer informatie over de symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org: toxicologie.org/NSAID's en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
NSAID. Naproxen is een arylpropionzuurderivaat, en het remt de prostaglandinesynthese. Het heeft een analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Naproxen remt ook de trombocytenaggregatie. Vermindert gedurende de eerste 3 tot 5 dagen van de menstruatie de bloeding.
Pijnstillende werking: na 1 uur. Werkingsduur: veelal 7–12 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en nagenoeg volledig; rectaal in het algemeen langzamer. Vertraagd bij maagsapresistente tabletten vanwege de intacte maagpassage; de coating lost op in het darmkanaal, waarna de tablet uiteenvalt en absorptie plaatsvindt. Vertraagd (bij de omhulde tablet) na inname van voedsel (zeer variabel, afgifte na 2–20 uur). |
T max | 1–2 uur (Na-zout), 2–4 uur (gewone tablet) en 4–6 uur (maagsapresistente tablet). |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in de lever door o.a. demethylering (30%). |
Eliminatie | met de urine, ca. 50% na 24 uur, ca. 95% binnen 5 dagen, vnl. geconjugeerd, 10% onveranderd. Bij hogere doseringen verloopt de urinaire excretie versneld. Hemodialyse verlaagt niet de plasmaconcentratie, vanwege de hoge eiwitbinding. |
T 1/2el | 10–17 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
NSAID. Fenylbutazon is een pyrazolinonderivaat met een analgetische, antiflogistische en antipyretische werking.
Kinetische gegevens
Resorptie | vrijwel volledig. |
T max | 3 uur. |
Eiwitbinding | ca. 98%. |
Metabolisering | vnl. in de lever tot o.a. actief oxyfenbutazon en γ-hydroxyfenbutazon. |
Eliminatie | 60% met de urine als metabolieten. |
T 1/2el | 75 uur, bij ouderen tot 105 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
NSAID, remt de prostaglandinesynthese. Piroxicam is een oxicamderivaat met een analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Verder remt piroxicam de trombocytenaggregatie.
Kinetische gegevens
Resorptie | onafhankelijk van aanwezigheid van voedsel. |
T max | 3–5 uur. |
Eiwitbinding | 99%. |
Metabolisering | grotendeels in de lever (door hydroxylering van de pyridylring van de piroxicam-zijketen, gevolgd door conjugatie met glucuronzuur). |
Eliminatie | vnl. met de urine, ook met de feces, < 5% onveranderd. |
T 1/2el | ca. 50 uur (35–70 uur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
NSAID (prostaglandinesynthetaseremmer). Diclofenac is een fenylazijnzuurderivaat met een analgetische, antiflogistische en antipyretische werking.
Kinetische gegevens
Resorptie | tabl. maagsapresistent snel (trager met voedsel) en volledig; tabl. retard geleidelijk maar volledig; i.m. snel. |
F | bij tabl. maagsapresistent en zetpil: 50% van parenterale toediening door groot 'first pass'-effect. |
F | bij retardtablet: 82% van die van tabl. maagsapresistent. |
T max | K-zout ca. 35 min (20–60 min); Na–zout: tabl. maagsapresistent 2 uur (1–4 uur; neemt toe bij inname met voedsel), tabl. retard ca. 4–5 uur, i.m. 20 min, zetpil ½–2 uur. |
V d | 0,12–0,17 l/kg. Diclofenac gaat over in de synoviale vloeistof, waar maximale spiegels 2–4 uur later dan in het plasma worden bereikt. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | vooral door hydroxylering en methoxylering, gevolgd door binding aan glucuronzuur. |
Eliminatie | als metabolieten voor ca. 60% met de urine, de rest met de feces. |
T 1/2el | 1–2 uur (diclofenac), 1–3 uur (actieve metabolieten), uit de synoviale vloeistof 3–6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
naproxen hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- diclofenac (systemisch) (M01AB05) Vergelijk
- fenylbutazon (M01AA01) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- ibuprofen (systemisch) (M01AE01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- metamizol (N02BB02) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- piroxicam (M01AC01) Vergelijk
Groepsinformatie
fenylbutazon hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- diclofenac (systemisch) (M01AB05) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- ibuprofen (systemisch) (M01AE01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- metamizol (N02BB02) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- naproxen (M01AE02) Vergelijk
- piroxicam (M01AC01) Vergelijk
Groepsinformatie
piroxicam hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- diclofenac (systemisch) (M01AB05) Vergelijk
- fenylbutazon (M01AA01) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- ibuprofen (systemisch) (M01AE01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- metamizol (N02BB02) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- naproxen (M01AE02) Vergelijk
Groepsinformatie
diclofenac (systemisch) hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- fenylbutazon (M01AA01) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- ibuprofen (systemisch) (M01AE01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- metamizol (N02BB02) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- naproxen (M01AE02) Vergelijk
- piroxicam (M01AC01) Vergelijk
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Reumatoïde artritis
- Vaginaal bloedverlies
- artrose
- dysmenorroe
- jicht
- migraine, aanvalsbehandeling volwassenen
- migraine, profylaxe bij menstruele migraine
- niersteenkoliek
- pijn
- spanningshoofdpijn
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Reumatoïde artritis
- artrose
- dysmenorroe
- jicht
- migraine, aanvalsbehandeling volwassenen
- niersteenkoliek
- pijn
- spanningshoofdpijn