Samenstelling
Aleve (Na-zout) XGVS OTC Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Classic'
- Sterkte
- 220 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Feminax', 'Select'
- Sterkte
- 275 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Intense'
- Sterkte
- 550 mg
Naproxen omhulde tablet (Na-zout) XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 220 mg, 275 mg, 550 mg
Naproxen tablet/zetpil Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Zetpil
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Advil XGVS OTC Haleon Netherlands B.V.
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht 'Liquid-Caps'
- Sterkte
- 200 mg
- Toedieningsvorm
- Capsule, zacht 'Liquid-Caps forte'
- Sterkte
- 400 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Ovaal'
- Sterkte
- 400 mg
Brufen Mylan bv
- Toedieningsvorm
- Bruisgranulaat 'Bruis'
- Sterkte
- 600 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 800 mg
Ibuprofen XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet (omhuld)
- Sterkte
- 200 mg, 400 mg
- Toedieningsvorm
- Liquid capsule
- Sterkte
- 400 mg
Ibuprofen Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- (Bruis)granulaat
- Sterkte
- 600 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 600 mg
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 4 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 6 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
Nurofen XGVS OTC Reckitt Benckiser Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Dragee
- Sterkte
- 200 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 400 mg
- Toedieningsvorm
- Capsule 'fastine liquid'
- Sterkte
- 200 mg, 400 mg
- Toedieningsvorm
- Suspensie 'voor kinderen' suikervrij
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Nurofen (als lysine) XGVS OTC Reckitt Benckiser Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld 'Female'
- Sterkte
- 400 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet 'Migraine'
- Sterkte
- 400 mg
- Toedieningsvorm
- Suspensie 'voor kinderen' aardbei
- Sterkte
- 40 mg/ml
Spidifen (als arginaat) XGVS OTC Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 400 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Houd rekening met het bijwerkingenprofiel: naproxen heeft van de klassieke NSAID's het laagste cardiovasculaire en hoogste gastro-intestinale risico.
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de lokatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal (naproxen of diclofenac), orale glucocorticoïden of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Bij de behandeling van migraineaanvallen gaat op grond van de bijwerkingen, de voorkeur uit naar paracetamol in voldoende hoge dosering. Tweede keus middelen met een vergelijkbare werkzaamheid maar meer bijwerkingen zijn NSAID's (ibuprofen, naproxen) en derde keus orale triptanen (sumatriptan, rizatriptan, zolmitriptan). Bij misselijkheid en braken kan zo nodig tegelijk met de pijnstiller een anti-emeticum (domperidon, metoclopramide) worden ingenomen. Bij twee of meer aanvallen per maand is profylaxe te overwegen.
Offlabel: De aanvals- en onderhoudsbehandeling van menstruele migraine en menstruatie-gerelateerde migraine is op hoofdlijnen hetzelfde als bij ‘gewone’ migraine. Alleen bij menstruele migraine kan kortdurende preventieve behandeling met NSAID’s of triptanen worden overwogen.
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Bij spanningshoofdpijn kan zowel verandering van leefstijl als relaxatie-training effect hebben. Treedt spanningshoofdpijn op, dan kan kortdurend paracetamol of bij onvoldoende effect hiervan een NSAID gebruikt worden. Bij chronische spanningshoofdpijn is terughoudendheid geboden met gebruik van analgetica in verband met medicatieovergebruikshoofdpijn. Profylaxe met amitriptyline is een mogelijke alternatieve behandeling.
De medicamenteuze behandeling van een urinesteenaanval bestaat uit pijnstilling en bevordering van de steenlozing. Ten aanzien van de acute pijnstilling heeft diclofenac intramusculair de voorkeur. Kies bij onvoldoende effect of een contra-indicatie morfine subcutaan of intramusculair. Geef hierna voor recidiverende pijn gedurende enkele dagen een NSAID (oraal of rectaal) of opioïd (oraal). Overweeg ter bevordering van de steenlozing, offlabel, kortdurend een α1-blokker (voorkeur tamsulosine). In de tweedelijnszorg wordt na beeldvorming een α1-blokker alleen aanbevolen bij distale ureterstenen.
Offlabel: Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), NSAID’s (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt.
Advies
Bij acute nociceptieve pijn
Paracetamol is in adequate dosering de pijnstiller van eerste keus. Begin bij lokale spier- of gewrichtspijn eventueel met een cutane NSAID, en combineer deze eventueel met paracetamol. Overweeg bij onvoldoende effect, d.w.z. als de patiënt te veel beperkingen in het dagelijks leven ervaart, (de combinatie met) een systemisch NSAID: diclofenac, ibuprofen of naproxen. Houd bij de keuze van het NSAID rekening met patiëntkenmerken en met de verschillen in bijwerkingenprofiel tussen de NSAID’s; zie NSAID's systemisch, Typerende bijwerkingen. Vermijd NSAID’s zo veel mogelijk bij kwetsbare patiënten met een verhoogd risico op gastro-intestinale, renale of cardiovasculaire bijwerkingen, bv. bij ouderen. Pas het NSAID zo kort mogelijk toe. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie met) kortdurend gebruik van tramadol. Houd rekening met de bijwerkingen; de plaats van tramadol is beperkt. Overweeg bij onvoldoende effect (de combinatie van een niet- opioïde pijnstiller met) kortdurend gebruik van een sterkwerkend opioïd. Kies een opioïd op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs.
Bij acute hevige nociceptieve pijn
(bv. in spoedeisende situaties): Geef kortdurend een sterkwerkend opioïd, bv. morfine of fentanyl.
Bij chronische niet-kanker-gerelateerde pijn
Probeer pijnstillers te vermijden. Bij chronische pijn zijn ze minder effectief, terwijl de kans op bijwerkingen toeneemt. Als toch een pijnstiller gewenst is, heeft paracetamol de voorkeur.
Bij chronische kanker-gerelateerde pijn
Combineer een sterkwerkend opioïd (kies op basis van ervaring, toedieningsvorm en prijs) al dan niet met ‘zo nodig’-gebruik van paracetamol en/of een oraal NSAID. Voeg een bij de patiënt en de situatie passende toedieningsvorm van een opioïd voor doorbraakpijn toe.
Behandeling van artrose bestaat primair uit oefentherapie. Bij mensen met artrose van de knie en overgewicht is gewichtsreductie aan te bevelen. Medicamenteuze therapie begint met intermitterend gebruik van paracetamol en/of een cutane NSAID, waarbij de voorkeur afhangt van de lokatie van de artrose. Bij onvoldoende effect kan intermitterend een oraal NSAID worden toegepast (diclofenac, ibuprofen of naproxen). Incidenteel is een intra-articulaire injectie met een corticosteroïd mogelijk, als bovengenoemde middelen onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd zijn. Overweeg in de tweedelijnszorg, afhankelijk van het aangedane gewricht (zie behandelplan), (offlabel) toepassing van duloxetine, predniso(lo)n, intra-articulair hyaluronzuur of eventueel tramadol.
Bij dysmenorroe kan plaatselijke warmte de pijn verlichten; als geneesmiddel kan paracetamol of een NSAID (ibuprofen, naproxen, diclofenac) worden gebruikt. NSAID’s lijken effectiever door remming van de prostaglandineproductie en daarmee de uteruscontractie. Hormonale anticonceptie (sub-50 combinatiepil, hormoonspiraal) kan de pijn ook verlichten.
Bij de behandeling van migraineaanvallen gaat op grond van de bijwerkingen, de voorkeur uit naar paracetamol in voldoende hoge dosering. Tweede keus middelen met een vergelijkbare werkzaamheid maar meer bijwerkingen zijn NSAID's (ibuprofen, naproxen) en derde keus orale triptanen (sumatriptan, rizatriptan, zolmitriptan). Bij misselijkheid en braken kan zo nodig tegelijk met de pijnstiller een anti-emeticum (domperidon, metoclopramide) worden ingenomen. Bij twee of meer aanvallen per maand is profylaxe te overwegen.
Bij kinderen is voor de aanvalsbehandeling van migraine paracetamol– eventueel met een anti-emeticum –, eerste keus. Een NSAID (ibuprofen) is tweede keus. Triptanen zijn derde keus. Binnen de groep triptanen gaat de voorkeur uit naar sumatriptan neusspray op grond van bewezen werkzaamheid.
Offlabel: De aanvals- en onderhoudsbehandeling van menstruele migraine en menstruatie-gerelateerde migraine is op hoofdlijnen hetzelfde als bij ‘gewone’ migraine. Alleen bij menstruele migraine kan kortdurende preventieve behandeling met NSAID’s of triptanen worden overwogen.
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Bij spanningshoofdpijn kan zowel verandering van leefstijl als relaxatie-training effect hebben. Treedt spanningshoofdpijn op, dan kan kortdurend paracetamol of bij onvoldoende effect hiervan een NSAID gebruikt worden. Bij chronische spanningshoofdpijn is terughoudendheid geboden met gebruik van analgetica in verband met medicatieovergebruikshoofdpijn. Profylaxe met amitriptyline is een mogelijke alternatieve behandeling.
Offlabel: Bij abnormaal vaginaal bloedverlies wordt zo mogelijk de oorzaak behandeld. Bij hevig menstrueel bloedverlies door myomen of zonder (verdenking op) een specifieke oorzaak zijn er verschillende gelijkwaardige medicamenteuze opties, namelijk: een IUD met levonorgestrel, een combinatiepil (voorkeur 30 microg ethinylestradiol en 150 microg levonorgestrel), NSAID’s (naproxen of ibuprofen) en tranexaminezuur. De keuze wordt bepaald door specifieke kenmerken van de medicatie en de voorkeur van de patiënt.
Indicaties
- Reumatoïde artritis, juveniele idiopatische artritis, spondylitis ankylopoetica en andere inflammatoire gewrichtsaandoeningen;
- Artrose en andere degeneratieve gewrichtsaandoeningen;
- Acute jichtaanval;
- Pijn en zwelling na operatieve ingrepen en tandextracties;
- Primaire dysmenorroe;
- Koorts;
- Offlabel: Aspecifieke lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom;
- Offlabel: Migraine-aanval;
- Offlabel: Vaginaal bloedverlies.
OTC-tabletten: Koorts en pijn bij griep en verkoudheid en na vaccinatie. Hoofdpijn, tand- en kiespijn, menstruatiepijn, spit, spierpijn en reumatische pijn.
De maagsapresistente tablet is niet geschikt voor de behandeling van acute pijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica; degeneratieve gewrichtsaandoeningen;
- Extra-articulaire aandoeningen zoals humeroscapulaire periartritis, epicondylitis, tendovaginitis, bursitis, synovitis en tendinitis;
- Postoperatieve pijn;
- Kiespijn en pijn na tandheelkundige ingrepen;
- Primaire dysmenorroe, offlabel: vaginaal bloedverlies;
- Symptomatische verlichting van migraine;
- Koorts en pijn na vaccinatie;
- Koorts en pijn bij griep, verkoudheid;
- Oorpijn (bij kinderen);
- Hoofdpijn;
- Spierpijn.
De Retardtablet is niet geschikt voor de behandeling van acute pijn.
Gerelateerde informatie
Doseringen
275 mg naproxennatrium komt overeen met 250 mg naproxen, 220 mg met 200 mg en 550 mg met 500 mg. De aangegeven dosering is gebaseerd op naproxen.
De kortst mogelijke behandelduur en de laagst effectieve dagdosering toepassen.
Volgens de NHG-Standaard Vaginaal bloedverlies (2024): bij vaginaal bloedverlies gedurende de 3 dagen van de menstruatie met de hevigste klachten toepassen.
Als zelfzorgmiddel maximaal 10 dagen toepassen zonder een arts te raadplegen.
Reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, degeneratieve gewrichtsaandoeningen
Volwassenen
Begin- en onderhoudsdosering: 375–750 mg per dag in 2 doses (hoogte van de doses op geleide van de nachtpijn dan wel ochtendstijfheid). Met de zetpil kan eventueel 3× per dag 250 mg gegeven worden. Bij ernstige pijn of stijfheid, pijnlijke exacerbaties, artrose met pijn als overheersend symptoom en bij overschakeling van een hooggedoseerd ander antirheumaticum, starten met 750 mg per dag. Doorgaans blijkt een onderhoudsbehandeling van 500 mg per dag voldoende, in enkele gevallen kan 1000 mg per dag nodig zijn. Tijdelijk kan 1000 mg 1×/dag worden gegeven.
Juveniele idiopatische artritis
Kinderen ≥ 6 jaar
10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses.
Jicht
Volwassenen
Begindosering: 750 mg, vervolgens 500 mg na 8 uur, daarna 250 mg iedere 8 uur tot de crisis voorbij is.
Postoperatieve pijn en zwelling, primaire dysmenorroe
Volwassenen
Begindosering: 500 mg, daarna 250 mg iedere 8–12 uur.
Pijn, spit, koorts
Volwassenen
200 of 250 mg iedere 8–12 uur; zo nodig starten met 400 mg of 500 mg en zo nodig na 12 uur nog 200 of 250 mg; max. 750 mg per dag (ouderen ≥ 65 j. max. 400–500mg per dag).
Kinderen
> 6 jaar: 10–11 mg/kg/dag in 2 doses; sommige fabrikanten vermelden voor de indicatie koorts een begindosering van 10 mg/kg, daarna 2,5–5 mg/kg iedere 8 uur; max. 15 mg/kg per 24 uur. Kinderen > 12 jaar en lichaamsgewicht > 50 kg: maximaal 250 mg per keer, zo nodig na 12 uur herhalen, maximaal 500 mg per dag; > 12 jaar en lichaamsgewicht 40–50 kg: maximaal 200 mg per keer, zo nodig na 12 uur herhalen, maximaal 400 mg per dag.
Offlabel: Aspecifieke lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom
Volwassenen
250–500 mg 2×/dag.
Offlabel: Migraine-aanval
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Hoofdpijn (2021): startdosering 500 mg per keer oraal, alleen bij hevige misselijkheid en/of braken rectaal. Bij incidenteel gebruik maximaal 1000 mg naproxen per dag. Bij misselijkheid of braken eventueel combineren met metoclopramide (max. 5 dagen) of domperidon (max. 7 dagen).
Toediening: tabletten bij voorkeur innemen tijdens of direct na de maaltijd (meestal: bij ontbijt en avondmaaltijd) met een ruime hoeveelheid water of melk; de maagsapresistente tabletten bij voorkeur direct vóór de maaltijd zonder te kauwen of fijn te maken.
Doseringen
Om het optreden van bijwerkingen te beperken zo laag mogelijk doseren en voor een zo kort mogelijke periode.
Bij kinderen < 18 jaar maximaal 3 dagen toepassen, daarna gebruik heroverwegen.
Bij toepassing als zelfzorgmiddel dient een arts te worden geraadpleegd in de volgende gevallen: als de verschijnselen verergeren; bij kinderen van 3–5 maanden als gebruik > 24 uur nodig is; bij kinderen van 6 maanden tot 18 jaar als gebruik > 3 dagen nodig is; bij volwassenen als bij toepassing bij koorts gebruik > 3 dagen nodig is; bij volwassenen als bij toepassing bij pijn gebruik > 5–10 dagen nodig is.
De infusievloeistof max. 3 dagen toepassen.
Volgens de NHG-Standaard Vaginaal bloedverlies (2024): bij vaginaal bloedverlies de drie dagen van de menstruatie met de hevigste klachten gebruiken.
Reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica, degeneratieve gewrichtsaandoeningen
Volwassenen
Oraal: afhankelijk van de ernst van de aandoening en van de klachten 1200–1600 mg per dag in 3–4 doses; bij ernstige gevallen tijdelijk (3–4 weken) verhogen, max. 2400 mg per dag in 4 doses tot de acute fase onder controle is. Tabletten met gereguleerde afgifte: 1600 mg in 1 dosis bij voorkeur in de vroege avond; zo nodig tijdelijk verhogen met 800 mg 's ochtends tot 2400 mg per dag tot de acute fase weer onder controle is.
I.v.-infusie: 400 mg, zo nodig elke 6–8 uur, max. 1200 mg per dag. Gedurende 30 minuten toedienen.
Kinderen > 2 jaar
Oraal: max. 20 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3–4 doses.
Extra-articulaire aandoeningen
Volwassenen
Oraal: begindosering 1200 mg per dag in 3–4 doses, bij ernstige gevallen verhogen tot 1600 mg per dag in 3–4 doses. Tabletten met gereguleerde afgifte: begindosering 1600 mg in 1 dosis bij voorkeur in de vroege avond; zo nodig verhogen met 800 mg 's ochtends tot 2400 mg per dag totdat de acute fase onder controle is.
I.v.-infusie: 400 mg, zo nodig elke 6–8 uur, max. 1200 mg per dag. Gedurende 30 minuten toedienen.
Postoperatieve pijn en primaire dysmenorroe
Volwassenen
Oraal: begindosering 1200 mg per dag in 3–4 doses, bij ernstige gevallen verhogen tot 1600 mg per dag.
Bij tandheelkundige ingrepen verdient het aanbeveling de eerste dosis vóór de ingreep te geven en de behandeling max. 24 uur erna voort te zetten.
I.v.-infusie: 400 mg, zo nodig elke 6–8 uur, max. 1200 mg per dag. Gedurende 30 minuten toedienen.
Migraine
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
Oraal: 400 mg, zo nodig elke 4–6 uur; max. 1200 mg per dag. Bij misselijkheid en/of braken en lichaamsgewicht ≥ 35 kg eventueel combineren met metoclopramide (max. 5 dagen) of domperidon (max. 7 dagen).
I.v.-infusie: volwassenen: 400 mg, zo nodig elke 6–8 uur, max. 1200 mg per dag. Gedurende 30 minuten toedienen.
Koorts en overige pijn
Volwassenen en kinderen > 12 jaar en zwaarder dan 40 kg
Oraal: begindosis 400 mg, daarna zo nodig 200–400 mg elke 4–6 uur; max. 1200 mg per dag.
I.v.-infusie: volwassenen: 400 mg, zo nodig elke 6–8 uur, max. 1200 mg per dag. Gedurende 30 minuten toedienen.
Kinderen > 3 maanden
Oraal: maximaal 20–30 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3–4 doses gedurende maximaal 3 dagen. Dat is:
• voor kinderen van 5,6–7,6 kg (3–6 mnd.): 50 mg, zo nodig na minimaal 6–8 uur herhalen; max. 150 mg/dag;
• voor kinderen van 7,7–9 kg (6–12 mnd.): 50 mg, zo nodig na minimaal 6 uur herhalen; max. 200 mg/dag;
• voor kinderen van 10–15 kg (1–3 jaar): 100 mg, zo nodig na minimaal 6–8 uur herhalen; max. 300 mg/dag;
• voor kinderen van 16–20 kg (4–6 jaar): 150 mg , zo nodig na minimaal 6–8 uur herhalen; max. 450 mg/dag;
• voor kinderen van 21–29 kg (7–9 jaar): 200 mg, zo nodig na minimaal 6–8 uur herhalen; max. 600 mg/dag;
• voor kinderen van 30–40 kg (10–12 jaar): 300 mg, zo nodig na minimaal 6–8 uur herhalen; max. 900 mg/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte tot matige nierfunctiestoornis is veelal geen dosisaanpassing nodig; verlaag bij i.v.-toediening de startdosering en monitor de nierfunctie. Gebruik is gecontra-indiceerd bij een ernstige nierfunctiestoornis.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik is gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Toediening
- Bij last van ochtendstijfheid de eerste orale dosis direct na het ontwaken innemen met wat thee of een andere drank. Omdat dit op de nuchtere maag geschiedt, wordt het middel snel geabsorbeerd en treedt verlichting van pijn en stijfheid snel in. De volgende doses dienen na de maaltijd te worden genomen, waardoor de absorptie meer geleidelijk verloopt.
- De capsules, dragees en tabletten heel innemen met een ruime hoeveelheid water. De bruistablet en het bruisgranulaat oplossen in een glas water, roeren en direct innemen; de bruistablet niet heel innemen. De smelttablet op de tong laten smelten en doorslikken; water is hierbij niet nodig. De liquidcaps niet kauwen; de kauwcapsule eerst kauwen en dan doorslikken.
- Bij maagklachten innemen na een maaltijd (of met wat voedsel).
- Wacht ten minste 4 uur tussen 2 doses, bij kinderen ten minste 6 uur.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): zuurbranden, misselijkheid, maagpijn, buikpijn, obstipatie. Hoofdpijn, slaperigheid, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, oorsuizen. Allergische huidreacties (huiderupties, jeuk), ecchymosen, verminderde trombocytenaggregatie, verlengde bloedingstijd, perifeer oedeem, dyspneu.
Soms (0,1-1%): dyspepsie, dorst, diarree, braken, ulcus pepticum, bloedverlies uit maag-darmkanaal, stomatitis (zelden ulceratief). Blauwe plekken, transpiratie, hartkloppingen, rillingen, vertigo, verminderd gehoor, wazig zien.
Zelden (0,01-0,1%): maag-darmperforatie, niet-peptische ulcera, verergering van colitis ulcerosa of M Crohn, oesofagitis, haematemesis, pancreatitis, droge mond, keelirritatie, verminderde eetlust. Slapeloosheid, nervositeit, euforie, abnormale dromen, verminderd concentratievermogen, cognitieve disfunctie, depressie, spierzwakte, myalgie, convulsies. Hoornvliestroebeling, papillitis, retrobulbaire optische neuritis, papiloedeem. Angio-oedeem, anafylactische reactie, alopecia, urticaria, erythema multiforme, lichtgevoeligheidsreacties incl. porphyria cutanea tarda en epidermolysis bullosa, erythema nodosum, lichen planus, pustuleuze reacties, 'fixed drug eruptions'. Pollakisurie, proteïnurie, glomerulaire nefritis, interstitiële nefritis, nierpapilnecrose, nefrotisch syndroom, nierfalen, hematurie, verhoogd serumcreatinine, hyperkaliëmie, stijging serumtransaminasen, alkalische fosfatase en bilirubine, icterus, hepatitis (soms met fataal verloop). Vermoeidheid, temperatuurverlaging of koorts, eosinofiele pneumonie, pulmonaal oedeem, astma, aseptische meningitis, bloedbeeldafwijkingen zoals daling Hb-gehalte en/of hematocriet, aplastische of hemolytische anemie, trombocytopenie, granulocytopenie, agranulocytose, eosinofilie, leukopenie.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), exfoliatieve dermatitis. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).
Verder zijn gemeld: hypertensie, tachycardie, hartfalen. Met name bij hoge doseringen en bij langdurig gebruik: trombose in de arteriën (myocardinfarct, beroerte). Vasculitis. Gastritis, bloed in de ontlasting, flatulentie. Verminderde leverfunctie. Paresthesie, verergering van de ziekte van Parkinson. Rinitis. Na rectale toediening: lokale prikkeling of branderig gevoel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree, dyspepsie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Maag-darmstoornissen zoals buikpijn, misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel, flatulentie, obstipatie, brandend maagzuur, bloed in de feces, haematemesis, gastro-intestinale bloeding (soms fataal, met name bij ouderen). Vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): allergische reacties, anafylactische reacties (incl. anafylactische shock), reacties op het ademhalingsstelsel (zoals astma, bronchospasmen en dyspneu), huidreacties (zoals huiduitslag, jeuk, urticaria, purpura en angio-oedeem), gezichtsoedeem, zwelling van tong of strottenhoofd, tachycardie, hypotensie. Mondzweren, gastritis, ulcus pepticum, ulcus duodeni. Hepatitis, geelzucht. Fotosensibilisatie, nefrotoxiciteit (waaronder interstitiële nefritis, nefrotisch syndroom en nierfalen). Rinitis. Gehoorverlies. Visusstoornissen (wazig zien, veranderingen in kleurperceptie). Angst, slapeloosheid, agitatie, prikkelbaarheid. Aplastische anemie, trombocytopenie, leukopenie. Oedeem, natrium- en vochtretentie.
Zelden (0,01-0,1%): gastro-intestinale perforatie. Depressie, psychotische reacties, verwardheid, lethargie, hallucinaties. Meningitis, aseptische meningitis (m.n. bij SLE of andere collageenziekten), slaperigheid. Optische neuritis, reversibele toxische amblyopie, toxische optische neuropathie. Tinnitus, vertigo. Exfoliatieve dermatitis, dermatosen met blaarvorming, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en erythema multiforme); meestal optredend in de eerste maand van de behandeling. Verergering van psoriasis. Nierinsufficiëntie, hematurie, proteïnurie, necrose van de nierpapillen met name bij langdurig gebruik en samenhangend met verhoogde waarden serumureum en met oedeem. Verlaagde hemoglobinewaarden.
Zeer zelden (< 0,01%): hypertensie, vasculitis, hartfalen, palpitaties, cerebrovasculair accident. Acuut pulmonaal oedeem. Ulceratieve stomatitis, oesofagitis, pancreatitis. Leverfunctiestoornis (stijging van de transaminasewaarden, vooral bij langdurig gebruik). Verlaagd hematocriet- en Hb-waarden. (Hemolytische) anemie, granulocytopenie, neutropenie, agranulocytose, pancytopenie. Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Stoornissen in de menstruatiecyclus. Exacerbatie van infectiegerelateerde ontstekingen zoals necrotiserende fasciitis, ernstige huidinfecties en complicaties van weke delen tijdens een varicella. Perifeer oedeem. Nervositeit.
Verder zijn gemeld: arteriële trombose (bv. myocardinfarct, herseninfarct) vooral bij gebruik van hoge doseringen (2400 mg), verlengde bloedingstijd, Kounis syndroom. Angina pectoris. Leverfalen. Paresthesie. Neusbloeding. Verlaagde calciumspiegel. Anorexie. Verergering van colitis ulcerosa of M. Crohn. Lupusachtig syndroom. Reversibele alopecia.
Het granulaat kan een voorbijgaand branderig gevoel in mond of keel veroorzaken.
Na rectale toediening kan irritatie van het rectumslijmvlies optreden, zich uitend in een brandend gevoel, proctitis, hyperemie van de mucosa en diarree.
Na infusie kunnen lokale reacties optreden, zoals zwelling, blauwe plekken of bloeden.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van anticoagulantia (o.a. DOAC's, vitamine K-antagonisten) is er meer kans op bloedingen. Monitor de patiënt. Vermijd combinatie met een hoge dosis heparine(derivaat).
Bij gelijktijdig gebruik met SSRI's, trombocytenaggregatieremmers en vitamine K-antagonisten of corticosteroïden neemt de kans op gastro-intestinale complicaties toe (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig); overweeg combinatie met een maagbeschermer.
Combinatie met laaggedoseerd acetylsalicylzuur langer dan 1 dag, kan het effect daarvan op de bloedplaatjesactiviteit remmen, tot enkele dagen na staken van de naproxen.
Vermijd gelijktijdig gebruik met andere NSAID's, inclusief COX-2-remmers en hoge dosis acetylsalicylzuur.
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen en bij hartfalen het effect van lisdiuretica verminderen.
Bij een verminderde nierfunctie (bv. bij gedehydrateerde patiënten of ouderen) kan door de combinatie met een RAAS-remmer de nierfunctie verder achteruit gaan. Zorg voor voldoende hydratie en overweeg periodieke controle van de nierfunctie.
Naproxen kan de plasmaspiegels verhogen van lithium en zidovudine.
De plasmaspiegel van methotrexaat kan toenemen, waardoor toxische verschijnselen kunnen ontstaan.
De nefrotoxiciteit van ciclosporine, en mogelijk ook van tacrolimus, kan worden versterkt.
Bij comedicatie met een bisfosfonaat neemt de kans op beschadiging van het maagslijmvlies toe.
Volg bij comedicatie met een sulfonamide of sulfonylureumderivaat de patiënt, om te bepalen of dosisverlaging nodig is. Door verdringing uit de eiwitbinding kan toename van het effect optreden.
Geen NSAID toepassen binnen 8–12 dagen na toediening van mifeproston, omdat door een NSAID de werking van mifeproston kan afnemen.
Bij comedicatie met colestyramine de naproxen minstens een uur voor, of 4 tot 6 uur na de colestyramine innemen.
Maagsapresistente tabletten kunnen langere tijd in de maag achterblijven. Gebruik van natriumwaterstofcarbonaat (zuiveringszout) kan het plotseling vrijkomen van de gecumuleerde dosis veroorzaken. De omhulde tablet niet toepassen tijdens behandeling met antacida of een histamine-2-remmer zoals famotidine.
Naproxen kan interfereren met testen voor de functie van de bijnierschors of bepaling van 5-OH-indolazijnzuur in de urine. Onderbreek de behandeling met naproxen 48 uur van tevoren.
Gelijktijdige toediening van probenecide verhoogt de plasma-spiegel van naproxen en verlengt de halfwaardetijd.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van orale anticoagulantia (DOAC's, vitamine K-antagonisten) neemt de kans op bloedingen toe.
Bij gelijktijdig gebruik met SSRI's, antitrombotica (trombocytenaggregatieremmers en vitamine K-antagonisten) en corticosteroïden neemt de kans op gastro-intestinale complicaties toe (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig). Doseer zo laag mogelijk en overweeg een maagbeschermer.
Vermijd gelijktijdig gebruik met acetylsalicylzuur met uitzondering van doses < 75 mg/dag (overweeg dan een maagbeschermer). Chronisch gebruik van ibuprofen remt mogelijk de trombocytenaggregatieremmende werking van acetylsalicylzuur, de combinatie wordt ontraden; bij incidentele combinatie wordt geen klinisch relevant effect verwacht.
Vermijd gelijktijdig gebruik met andere NSAID's.
NSAID's kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen (ACE-remmers en ARB's) en bij hartfalen het effect van lisdiuretica verminderen.
Bij een verminderde nierfunctie kan door de combinatie met een RAAS-remmer de nierfunctie verder achteruit gaan.
Diuretica kunnen de nefrotoxiciteit van NSAID's doen toenemen. Door gelijktijdig gebruik met kaliumsparende diuretica is er meer kans op hyperkaliëmie.
De plasmaspiegel van methotrexaat kan toenemen, waardoor toxische verschijnselen kunnen ontstaan.
NSAID's kunnen de nefrotoxiciteit van ciclosporine en tacrolimus versterken.
De plasmaspiegel van digoxine, fenytoïne (met name bij ibuprofen gebruik > 4 dagen) en lithium kan toenemen.
Gelijktijdig gebruik van NSAID's en fluorchinolonen kan de kans op convulsies vergroten.
NSAID's kunnen de uitscheiding van aminoglycosiden verminderen.
Bij combinatie met sulfonylureumderivaten is hypoglykemie gemeld.
Overweeg bij combinatie met sterke CYP2C9-remmers zoals voriconazol en fluconazol verlaging van de dosering van ibuprofen.
Geef 8–12 dagen na mifepriston geen NSAID's omdat ze het effect van mifepriston kunnen verminderen.
Colestyramine vermindert de absorptie van ibuprofen, ten minste 1 uur gescheiden innemen.
Ibuprofen vergroot de kans op baclofentoxiciteit.
Ritonavir kan de plasmaconcentraties van NSAID's verhogen.
Bij HIV-positieve hemofiliepatiënten kan bij comedicatie met zidovudine de kans op hematomen en hemartrosen toenemen.
Ginkgo biloba kan de kans op bloedingen door een NSAID verhogen.
Bij gelijktijdig gebruik van ontkroezende haarmiddelen kan het haar afbreken.
Zwangerschap
Naproxen passeert de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap kan leiden tot meer kans op miskramen, cardiale malformaties en gastroschisis. Bij dieren is een verhoogd pre- en post-implantatie verlies, embryo-foetale letaliteit en een verhoogde incidentie van malformaties gezien.
Farmacologisch effect: Bij gebruik tijdens het 3e trimester zijn farmacologische effecten mogelijk, zoals weeënremming en verlengde bloedingstijd, en bij de foetus voortijdige sluiting van de ductus arteriosus Botalli (vernauwing in het 2e trimester), pulmonale hypertensie, bloedstollingsstoornis met als gevolg bloeding, nierfunctiestoornissen of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20).
Advies: Tijdensde eerste helft van de zwangerschap uitsluitend gebruiken op strikte indicatie in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester. Overweeg als NSAID's op strikte indicatie langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken prenatale controles op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.
Zwangerschap
Ibuprofen passeert de placenta.
Teratogenese: Epidemiologisch onderzoek suggereert dat gebruik van NSAID's in de vroege fase van de zwangerschap de kans op miskramen, hartafwijkingen en gastroschisis vermeerdert. Bij dieren zijn een verhoogd pre- en post-implantatie verlies, embryo-foetale letaliteit en een verhoogde incidentie van (o.a. cardiovasculaire) misvormingen gezien.
Farmacologisch effect: Bij gebruik tijdens het 3e trimester zijn farmacologische effecten mogelijk, zoals weeënremming en bij de foetus voortijdige vernauwing of sluiting van de ductus arteriosus Botalli (vernauwing vanaf 2e trimester), stollingsstoornis met als gevolg bloeding, gestoorde nierfunctie of nierinsufficiëntie met oligohydramnie (vanaf week 20), pulmonale hypertensie en insufficiëntie van de tricuspidalisklep.
Advies: Tijdens de eerste helft van de zwangerschap alleen op strikte indicatie toepassen, in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Overweeg als NSAID's op strikte indicatie langdurig of in een hoge dosering worden gebruikt (zoals bij reumatoïde artritis), vanaf 20 weken prenatale controles op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus. Staak de behandeling bij oligohydramnie of vernauwing van de ductus arteriosus. Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester.
Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken. Als gebruik noodzakelijk is, zo kort mogelijk en zo laag mogelijk doseren.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: Kan kortdurend worden gebruikt. Dit geldt ten minste voor doseringen tot 1200 mg/dag; bij hoger doseren of langer behandelen kan (volgens de fabrikant van het infuus) remming van de prostaglandinesynthese bij het kind niet worden uitgesloten.
Contra-indicaties
- ulcus pepticum (actief of in de anamnese), maag-darmbloedingen (actief of in de anamnese), maag-darmperforatie, gastritis;
- actieve colitis ulcerosa of M. Crohn;
- cerebrovasculaire of andere bloedingen;
- hemorragische diathese;
- ernstig hartfalen;
- ernstige nierinsufficiëntie;
- optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's;
- voor de zetpillen tevens: hemorroïden of predispositie tot rectaal bloedverlies.
Contra-indicaties
- ulcus pepticum (actief of ten minste 2 perioden in de voorgeschiedenis), maag-darmbloedingen (actief of in de voorgeschiedenis), maag-darmbloeding of -perforatie bij eerder gebruik van een NSAID, gastritis;
- actieve of recidiverende colitis ulcerosa;
- cerebrovasculaire of andere actieve bloedingen;
- hemorragische diathese;
- onverklaarde stoornis in de bloedaanmaak, verhoogde bloedingsneiging;
- ernstig hartfalen (NYHA-klasse IV);
- ernstige dehydratie;
- ernstige nierfunctiestoornis (< 30 ml/min);
- ernstige leverfunctiestoornis;
- optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID's.
Zie ook onder Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gastro-intestinale bloeding, ulcera of perforatie zijn gemeld bij NSAID's op elk moment van de behandeling, met of zonder waarschuwende symptomen of voorgeschiedenis van ernstige gastro-intestinale bijwerkingen. Bij ouderen, hoge doseringen en ulceraties in de voorgeschiedenis is er meer kans op gastro-intestinale complicaties, met name bloedingen en (mogelijk fatale) perforaties; begin met de laagst mogelijke dosering en overweeg combinatie met beschermende middelen. Staak de behandeling bij het optreden van een maag-darmbloeding of -ulcus.
Wees voorzichtig bij astma (vanwege bronchospasmen), stollingsstoornissen, inflammatoire darmziekten (in remissie), porfyrie, systemische lupus erythematodes of andere collageenziekten, lever- en nierfunctiestoornissen, hypertensie, hartfalen, ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte en bij risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken). Herken het voorkomen van hypertensie als een bijwerking van het chronisch gebruik van NSAID’s en voorkom een voorschrijfcascade.
Bij ouderen, verminderde nierdoorbloeding, levercirrose, hartfalen, natriumrestrictie en een reeds bestaande nieraandoening de nierfunctie voor en tijdens de therapie controleren. Ook bij langere therapieduur regelmatig bloedbeeld, lever- en nierfunctie controleren. Zorg bij nierinsufficiëntie voor voldoende diurese.
Bij optreden van een ernstige nierfunctiestoornis, gastro-intestinale ulceratie of bloeding de behandeling staken.
Ook bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties met NSAID's zijn gemeld (SJS, TEN, DRESS).
Pijn als gevolg van gastro-intestinale aandoeningen is geen indicatie voor naproxen.
Sommige NSAID's (vooral bij langdurig gebruik en in hoge doses) zijn in verband gebracht met iets meer kans op arteriële trombose; met naproxen (in doseringen tot 1000 mg/dag) is daarop minder kans, maar enig risico kan niet worden uitgesloten.
Bij ontstaan van visusstoornissen is oftalmologisch onderzoek aangewezen.
Niet toepassen bij varicella, vanwege een kleine kans op besmettelijke ernstige complicaties van de huid en weke delen; NSAID's dragen mogelijk bij aan verergering van deze infecties.
Bij gebruik > 3 maanden iedere dag of om de dag kan hoofdpijn ontstaan of verergeren. Staak dan de behandeling.
Maagsapresistente tabletten kunnen langere tijd in de maag achterblijven bij de (oudere) patiënt, zonder manifeste storingen in de maagfunctie. Gebruik van natriumwaterstofcarbonaat (zuiveringszout of natriumbicarbonaat) kan het plotseling vrijkomen van een gecumuleerde dosis veroorzaken.
De diagnostische waarde van koorts en ontsteking kan door naproxen afnemen.
Naproxen kan interfereren met bijnierschorsfunctietesten en met de bepaling van 5-hydroxyindolazijnzuur.
De veiligheid en effectiviteit bij kinderen < 6 jaar zijn niet aangetoond, de veiligheid en effectiviteit van de omhulde tablet zijn niet aangetoond bij kinderen < 18 jaar.
Vanwege bijwerkingen zoals slaperigheid, (draai)duizeligheid en slapeloosheid moet de reactie van de patiënt bekeken worden, om te beoordelen of autorijden of bedienen van machines verantwoord is.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig (en vermijd hoge doses (d.i. 2400 mg/dag)) bij astma, hooikoorts, stollingsstoornissen, inflammatoire darmziekten (in remissie) zoals de ziekte van Crohn, porfyrie, systemische lupus erythematodes of andere collageenziekten, dehydratie, nier- en leverfunctiestoornis, direct na grote operaties, bij ongecontroleerde hypertensie, hartfalen (NYHA-klasse II-III), ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte en bij risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. diabetes mellitus, hypertensie, hyperlipidemie, roken). Herken het voorkomen van hypertensie als een bijwerking van het chronisch gebruik van NSAID’s en voorkom een voorschrijfcascade.
Ibuprofen kan tijdelijk de trombocytenaggregatie remmen, waardoor de bloedingstijd toeneemt en de kans op een bloeding toeneemt. Monitor de patiënt bij i.v.-infusie; extra waakzaamheid is vereist direct na een grote chirurgische ingreep.
Gebruik van ibuprofen in hoge doseringen (2400 mg/dag) is in verband gebracht met iets meer kans op arteriële trombotische complicaties; lage doseringen (≤ 1200 mg/dag) hebben dat verband niet.
Gastro-intestinale bloeding, ulceratie en perforatie zijn gemeld bij alle NSAID's, met of zonder waarschuwende symptomen of gastro-intestinale klachten bij eerder gebruik. Bij ouderen en risicopatiënten (bv. ulcus in voorgeschiedenis) beginnen met de laagst mogelijke dosering, overweeg combinatie met maagbeschermende middelen. Bij hen is er meer kans op gastro-intestinale complicaties, met name bloedingen en (mogelijk fatale) perforaties.
Door combinatie met alcohol kunnen bijwerkingen toenemen, met name die van maag-darmkanaal of centraal zenuwstelsel.
NSAID's kunnen hartfalen verergeren en de glomerulaire filtratiesnelheid verlagen.
Gevallen van het Kounissyndroom zijn gemeld bij patiënten die worden behandeld met ibuprofen.
Dagelijks gebruik van pijnstillers, met name een combinatie van pijnstillers, kan blijvende schade aan de nieren en nierfalen veroorzaken (analgetische nefropathie).
Bij een voorgeschiedenis van astma, chronische neusslijmvliesontsteking, sinusitis, neuspoliepen of allergische aandoeningen bestaat meer kans op allergische reacties zoals astma-aanvallen, bronchospasmen, angio-oedeem of urticaria. Monitor bij i.v.-toediening de patiënt, met name aan het begin van de infusie, om een eventuele anafylactische reactie op te merken.
NSAID's voorzichtig toepassen bij patiënten met idiopathische trombocytopenische purpura en bloedende diathese.
Bij lupus erythematodes (SLE) of gemengde bindweefselziekte ('mixed connective tissue disease') bestaat meer kans op aseptische meningitis.
Bij visusklachten is oogheelkundig onderzoek gewenst.
Ibuprofen kan de verschijnselen die optreden bij een infectie en koorts maskeren. Bij bacteriële complicaties bij varicella-infectie en bij community-acquired pneumonie is verergering van de infectie waargenomen (bv. ontwikkeling van fasciitis necroticans), doordat een passende behandeling vertraagd werd gestart. Bewaak, zeker bij kinderen, de infectie. Niet toepassen bij varicella-infectie.
Langdurig gebruik kan hoofdpijn verergeren, houd rekening met hoofdpijn als gevolg van overgebruik.
Staak de behandeling bij optreden van bloedbeeldafwijkingen, ernstige leverfunctiestoornissen en bij gastro-intestinale ulceratie of bloedingen. Ook bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties (o.a. exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP)) met NSAID's zijn gemeld. Vooral bij systemische lupus erythematodes kunnen ernstige systemische overgevoeligheidsreacties optreden. Bij blootstelling aan varicellavirus de behandeling tijdelijk staken, omdat NSAID's mogelijk de door varicella veroorzaakte infectieuze complicaties van huid en weke delen kunnen verergeren.
Controles: bij langere therapieduur regelmatig bloedbeeld, lever- en nierfunctie controleren. Met name dagelijks gebruik van (combinaties van) pijnstillers kan blijvende nierschade veroorzaken (analgetische nefropathie). Bij een afname van de nierfunctie kan aanpassing van de dosering nodig zijn. Gedehydrateerde kinderen, adolescenten en ouderen lopen meer risico op een nierfunctiestoornis. Controleer diurese en nierfunctie bij patiënten met hartfalen, nier- of leverinsufficiëntie, diureticagebruik of een recente zware operatieve ingreep met vochtverlies.
Bij behandeling als zelfzorgmiddel wordt aanbevolen een arts te raadplegen bij toepassing > 3 dagen bij koorts, > 4 dagen bij pijn, of als de verschijnselen toenemen.
Hulpstoffen:
- aspartaam (in het bruisgranulaat of de smelttablet) kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie;
- glucose (in de kauwcapsule) kan ≥ 2 weken de tanden beschadigen;
- natrium: wees voorzichtig met natrium (in de tablet, bruistablet, suspensie of infusievloeistof) bij een natriumarm dieet;
- natriumbenzoaat (in sommige tabletten) kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken verergeren;
- ricinusolie (in sommige tabletten) kan maagklachten en diarree veroorzaken;
- soja (in de liquid caps of kauwcapsules): niet gebruiken bij allergie voor pinda's of soja;
- sorbitol (in het bruisgranulaat en de liquidcaps) kan maag-darmklachten veroorzaken en een licht laxerende werking hebben;
- sucrose: wees voorzichtig met sucrose (in het bruisgranulaat) bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Overdosering
Symptomen
Hoofdpijn, misselijkheid, braken, maagpijn, slaperigheid, duizeligheid, oorsuizen, desoriëntatie, opgewondenheid, coma, zuurbranden, tinnitus, flauwvallen, diarree, maagbloeding, convulsies (zelden), voorbijgaande veranderingen in leverfuncties, hypoprotrombinemie, nierfalen, leverfalen, apneu en metabole acidose.
Therapie
Actieve kool en natriumsulfaat; bij recente inname van grote hoeveelheden maagspoelen. Controleer de zuur/base-status vanwege de kans op een ernstige metabole acidose. Zorg voor goede urineproductie. Hemodialyse vermindert de plasmaconcentratie van naproxen niet. Bij grote overdosering met omhulde tabletten kunnen deze in de maag intact blijven; als braken geen effect heeft, eventueel beheerste oplossing overwegen.
Zie voor meer informatie over de symptomen en behandeling ook toxicologie.org/NSAID's of vergiftigingen.info.
Overdosering
Gewoonlijk geen symptomen bij doses < 100 mg/kg lichaamsgewicht; in sommige gevallen kunnen toch ondersteunende maatregelen nodig zijn. Bij volwassenen kunnen verschijnselen van toxiciteit optreden bij een dosering > 200 mg/kg; bij kinderen zijn gevolgen van toxiciteit waargenomen bij doses van ≥ 400 mg/kg.
Symptomen
(Meestal binnen 4–6 uur): misselijkheid, maagpijn, buikpijn, braken, diarree, lethargie en slaperigheid. Effecten op CZS zijn o.a. duizeligheid, vertigo, hoofdpijn, wazig zien, tinnitus, sufheid, excitatie, desoriëntatie, convulsies (vooral bij kinderen), bewustzijnsverlies. Zelden nystagmus, metabole acidose, hyperkaliëmie, hypothermie, gestoorde nierfunctie, maag-darmbloeding, verlengde protrombinetijd/INR, coma, cyanose, astma-longaanval, apneu en ademdepressie. Hypotensie, brady- of tachycardie zijn gemeld. Bij ernstige overdosering is acuut nierfalen en leverschade mogelijk. Chronisch gebruik van ibuprofen resulteert in een renale tubulaire acidose met kans op ernstige hypokaliëmie.
Therapie
Overweeg geactiveerde kool < 1 uur na inname. Corrigeer zo nodig de elektrolytenbalans.
Voor meer informatie over de symptomen en behandeling zie ook toxicologie.org/NSAID's of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
NSAID. Naproxen is een arylpropionzuurderivaat, en het remt de prostaglandinesynthese. Het heeft een analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Naproxen remt ook de trombocytenaggregatie. Vermindert gedurende de eerste 3 tot 5 dagen van de menstruatie de bloeding.
Pijnstillende werking: na 1 uur. Werkingsduur: veelal 7–12 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en nagenoeg volledig; rectaal in het algemeen langzamer. Vertraagd bij maagsapresistente tabletten vanwege de intacte maagpassage; de coating lost op in het darmkanaal, waarna de tablet uiteenvalt en absorptie plaatsvindt. Vertraagd (bij de omhulde tablet) na inname van voedsel (zeer variabel, afgifte na 2–20 uur). |
T max | 1–2 uur (Na-zout), 2–4 uur (gewone tablet) en 4–6 uur (maagsapresistente tablet). |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in de lever door o.a. demethylering (30%). |
Eliminatie | met de urine, ca. 50% na 24 uur, ca. 95% binnen 5 dagen, vnl. geconjugeerd, 10% onveranderd. Bij hogere doseringen verloopt de urinaire excretie versneld. Hemodialyse verlaagt niet de plasmaconcentratie, vanwege de hoge eiwitbinding. |
T 1/2el | 10–17 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
NSAID (prostaglandinesynthetaseremmer). Ibuprofen is een arylpropionzuurderivaat met analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Verder remt ibuprofen de trombocytenaggregatie.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal: snel voor 80%. |
T max | oraal: 1–2 uur, tablet arginaat ca 35 min, zachte capsules 45 min (met voedsel 1–2 uur, met een lagere Cmax), granulaat 15–30 min, tabl. mga 3–6 uur. Rectaal: ca. 45 min. Infuus: ca. 40 min. |
V d | ca. 0,15 l/kg |
Eiwitbinding | ca. 99% (lager bij een nierfunctiestoornis). |
Metabolisering | in de lever tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | ca. 75–85% met de urine, vnl. als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 2 (1,8-3,5) uur, ca. 2× langer bij een verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 6-10). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
naproxen hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- diclofenac (systemisch) (M01AB05) Vergelijk
- fenylbutazon (M01AA01) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- ibuprofen (systemisch) (M01AE01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- metamizol (N02BB02) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- piroxicam (M01AC01) Vergelijk
Groepsinformatie
ibuprofen (systemisch) hoort bij de groep NSAID's, systemisch.
- aceclofenac (M01AB16) Vergelijk
- dexketoprofen (M01AE17) Vergelijk
- diclofenac (systemisch) (M01AB05) Vergelijk
- fenylbutazon (M01AA01) Vergelijk
- flurbiprofen (R02AX01) Vergelijk
- indometacine (systemisch) (M01AB01) Vergelijk
- ketoprofen (M01AE03) Vergelijk
- meloxicam (M01AC06) Vergelijk
- metamizol (N02BB02) Vergelijk
- nabumeton (M01AX01) Vergelijk
- naproxen (M01AE02) Vergelijk
- piroxicam (M01AC01) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Reumatoïde artritis
- Vaginaal bloedverlies
- artrose
- dysmenorroe
- jicht
- migraine, aanvalsbehandeling volwassenen
- migraine, profylaxe bij menstruele migraine
- niersteenkoliek
- pijn
- spanningshoofdpijn
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Reumatoïde artritis
- Vaginaal bloedverlies
- artrose
- dysmenorroe
- migraine, aanvalsbehandeling bij kinderen
- migraine, aanvalsbehandeling volwassenen
- migraine, profylaxe bij menstruele migraine
- pijn
- spanningshoofdpijn