Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

baricitinib

immunosuppressiva, selectieve L04AA37

Sluiten

vedolizumab

immunosuppressiva, selectieve L04AA33

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Olumiant XGVS Eli Lilly Nederland

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2 mg, 4 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Entyvio XGVS Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
300 mg

Bevat na reconstitutie 60 mg/ml vedolizumab.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
158,8 mg/ml
Verpakkingsvorm
pen 0,68 ml (108 mg), wegwerpspuit 0,68 ml (108 mg)

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.

Baricitinib kan bij RA worden ingezet, na falen van een tweede csDMARD of een bDMARD.

De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulstherapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.

De plaatsbepaling van JAK remmers binnen de NVDV-richtlijn Constitutioneel eczeem 2019 is nog niet vastgesteld. Zie het standpunt Baricitinib (2021) op nvdv.nl voor aanbevelingen voor het voorschrijven van baricitinib bij volwassenen met constitutioneel eczeem .

Voor baricitinib is voor de indicatie alopecia areata geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Advies

Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Het is niet duidelijk hoe vedolizumab moet worden gepositioneerd ten opzichte van de andere beschikbare middelen. Bij registratie is gebruik van vedolizumab bij colitis ulcerosa en ziekte van Crohn gepositioneerd na falen van een klassiek immunosuppressivum. In verband met eventuele ernstige bijwerkingen, patiënten monitoren op neurologische klachten.

Indicaties

  • Matige tot ernstige reumatoïde artritis bij volwassen patiënten, die onvoldoende reageren op één of meer DMARD's of deze niet verdragen. Als monotherapie of in combinatie met methotrexaat.
  • Matig tot ernstig constitutioneel eczeem bij volwassenen die in aanmerking komen voor systemische therapie.
  • Ernstige alopecia areata bij volwassenen.

Gerelateerde informatie

  • Reumatoïde artritis
  • constitutioneel eczeem

Indicaties

  • Matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α- blokker;
  • Matige tot ernstige actieve ziekte van Crohn bij volwassenen met onvoldoende respons op of intolerantie voor conventionele therapie of een TNF-α-blokker.
  • Matige tot ernstige actieve chronische pouchitis bij volwassenen die een proctocolectomie met aanleg van een ileoanale anastomose met pouch hebben ondergaan voor colitis ulcerosa, en die onvoldoende of niet meer reageren op behandeling met antibiotica.

Gerelateerde informatie

  • colitis ulcerosa
  • ziekte van Crohn

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Reumatoïde artritis

Volwassenen tot 75 jaar

4 mg 1×/dag. Overweeg bij stabiele ziekteactiviteit de dosering te verlagen naar 2 mg 1×/dag.

Volwassenen vanaf 75 jaar of patiënten met een voorgeschiedenis van chronische of recidiverende infecties

2 mg 1×/dag.

Constitutioneel eczeem

Volwassenen tot 75 jaar

4 mg 1×/dag. Overweeg bij stabiele ziekteactiviteit de dosering te verlagen naar 2 mg 1×/dag. Bij geen verbetering na 8 weken overweeg de behandeling te staken.

Tijdens de behandeling kan zonodig tevens een lokaal corticosteroïd worden gebruikt. Een lokale calcineurine-remmer is ook mogelijk, maar deze alleen gebruiken bij probleemgebieden zoals het gezicht, de hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën.

Volwassenen vanaf 75 jaar of patiënten met een voorgeschiedenis van chronische of recidiverende infecties

2 mg 1×/dag.

Alopecia areata

Volwassenen tot 75 jaar

4 mg 1×/dag. Overweeg bij stabiele ziekteactiviteit de dosering te verlagen naar 2 mg 1×/dag. Bij geen verbetering na 36 weken overweeg de behandeling te staken.

Volwassenen vanaf 75 jaar of patiënten met een voorgeschiedenis van chronische of recidiverende infecties

2 mg 1×/dag.

Bij gelijktijdig gebruik van sterke OAT3-remmers (bv. probenecide): 2 mg 1×/dag.

Bij ouderen (≥ 75 jaar): 2 mg 1×/dag. De klinische ervaring is zeer beperkt.

Verminderde nierfunctie: bij creatinineklaring 30–60 ml/min: 2 mg 1×/dag; niet gebruiken bij een creatinineklaring < 30 ml/min.

Verminderde leverfunctie: bij een milde of matig-ernstige leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig; niet gebruiken bij een ernstige leverfunctiestoornis.

Toediening: innemen met of zonder voedsel, op een moment naar keuze.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Colitis ulcerosa

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie, op week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij onvoldoende respons in week 10 de behandeling heroverwegen. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen.

Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.

Ziekte van Crohn

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Bij onvoldoende respons een extra dosis in week 10 geven en daarna vanaf week 14 elke 8 weken. Bij verminderde respons kan in sommige gevallen een verhoging van de toedieningsfrequentie naar 300 mg elke 4 weken van nut zijn. Bij onvoldoende respons in week 14 de behandeling heroverwegen. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling 300 mg elke 4 weken overwegen. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 1 jaar.

Subcutaan: 108 mg als onderhoudsbehandeling elke 2 weken, volgend op minimaal 2 intraveneuze infusies. De eerste dosis toedienen in plaats van de volgende geplande intraveneuze dosis en daarna om de 2 weken. Bij responders corticosteroïden verlagen en/of stopzetten in overeenstemming met de standaardzorg. Bij herbehandeling na het onderbreken van de onderhoudsbehandeling of bij een gemiste dosis zo snel mogelijk 108 mg toedienen en vervolgens elke 2 weken. In klinisch onderzoek was de onderbreking max. 46 weken zonder evidente toename aan bijwerkingen.

Pouchitis

Volwassenen

Intraveneus: 300 mg via i.v.-infusie in week 0, 2 en 6, en daarna elke 8 weken. Start behandeling in combinatie met antibioticum (bv. ciprofloxacine 500 mg 2×/dag gedurende 4 weken). Bij onvoldoende respons na 14 weken de behandeling heroverwegen. Herbehandeling is niet onderzocht.

Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig.

Verminderde lever- of nierfunctie: is niet onderzocht; er kan geen doseringsadvies worden gegeven.

Toediening: bij intraveneuze toediening tijdens de eerste 2 infusies de patiënt gedurende ongeveer twee uur na voltooiing van de infusie volgen voor acute overgevoeligheidsreacties; voor alle volgende infusies patiënten gedurende ongeveer één uur na voltooiing van de infusie.

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Longembolie Soms

Algemeen en toedieningsplaats

Zwelling aangezicht Soms

Bloed en lymfestelsel

Neutropenie Soms
Trombocytose Vaak

Bloedvaten

Diepe veneuze trombose Soms

Huid en onderhuid

Acne Vaak
Rash Vaak
Urticaria Soms

Infecties

Bovenste-luchtweginfectie Zeer vaak
Diverticulitis Soms
Epiglottitis Zeer vaak
Faryngitis Zeer vaak
Folliculitis Vaak
Gastro-enteritis Vaak
Herpes simplex Vaak
Herpes zoster Vaak
Laryngitis Zeer vaak
Pneumonie Vaak
Sinusitis Zeer vaak
Tonsillitis Zeer vaak
Urineweginfectie Vaak

Maagdarmstelsel

Buikpijn Vaak
Nausea Vaak

Onderzoeken

Alanine-aminotransferase verhoogd Vaak
Aspartaataminotransferase verhoogd Soms
Creatinekinase verhoogd Vaak
Gewicht verhoogd Soms

Stofwisseling en voeding

Hypercholesterolemie Zeer vaak
Hypertriglyceridemie Soms

Zenuwstelsel

Hoofdpijn Vaak
  • Herpes zoster vaak bij RA, soms bij alopecia areata en zeer zelden bij CE.
  • Folliculitis bij alopecia areata, op de hoofdhuid bij hernieuwde haargroei.
  • Trombocytose > 600×109.
  • Verhoogd ALAT ≥ 3× de 'upper limit of normal range' (ULN).
  • Verhoogd creatinekinase > 5× de ULN.
  • Neutropenie < 1×109 cellen/l.
  • Verhoogd ASAT ≥ 3× de ULN. Vaak bij alopecia areata.
  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, hoofdpijn en gewrichtspijn.

Vaak (1–10%): bovenste luchtweginfecties (incl. sinusitis, faryngitis), bronchitis, gastro-enteritis, griep. Paresthesie, hypertensie. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, obstipatie, anale fissuur, anaal abces, abdominale distensie, aambeien, rectale hemorragie. Keelpijn, verstopte neus en hoesten. Huiduitslag, jeuk, eczeem, erytheem, acne, nachtzweten. Spierspasmen, spierzwakte, pijn in de ledematen, vermoeidheid, rugpijn, koorts. Infusiegerelateerde asthenie en borstongemak.

Soms (0,1–1%): reacties op de infusieplaats (waaronder pijn en irritatie), infusiegerelateerde reacties, koude rillingen, koudegevoel. Overige luchtweginfecties, vulvovaginale of orale candidiase, herpes zoster. Folliculitis.

Zeer zelden (< 0,01%): pneumonie, wazig zien. Anafylactische reactie, shock.

Verder is gemeld: interstitiële longziekte.

De meeste infusiegerelateerde reacties waren niet ernstig en zijn gemeld tijdens de infusie of in het eerste uur na voltooiing van de infusie.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Combinatie met 'biological' DMARD's, biologische immunomodulatoren of andere JAK-remmers wordt ontraden omdat een risico op additieve immunosuppressie niet kan worden uitgesloten. Bij RA zijn gegevens beperkt over combinatie met krachtige immunosuppressiva (zoals azathioprine, tacrolimus, ciclosporine). Bij constitutioneel eczeem en alopecia areata is de combinatie niet onderzocht en wordt deze niet aanbevolen.

Bij patiënten die een OAT3-remmer met een hoog remmend potentieel gebruiken (bv. probenecide), de dosering van baricitinib aanpassen (zie rubriek Dosering). Wees voorzichtig bij combinatie van baricitinib met leflunomide of teriflunomide omdat het een verhoogde blootstelling aan baricitinib kan geven.

Combinatie met levende, verzwakte vaccins wordt niet aanbevolen.

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Na behandeling met natalizumab bij voorkeur ten minste 12 weken wachten voor het starten met vedolizumab.

Vanwege het ontbreken van gegevens wordt combinatie met andere immunosuppressiva, zoals TNF-α-antagonisten ontraden.

Geef tijdens behandeling geen levende en levend verzwakte vaccins.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens, bij dieren teratogeen gebleken.

Farmacologisch effect: Bij dieren is een ongunstig effect op de botontwikkeling in utero waargenomen.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Overig: Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen effectieve anticonceptie toe te passen tijdens en ten minste 1 week na de behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Gebruik door de moeder kan invloed hebben op de normale immuunresponsen bij de pasgeborene.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overige: Adviseer een vruchtbare vrouw om adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 18 weken na de laatste behandeling met vedolizumab.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: ja, de concentratie in de melk is 0,4–2,2% van de serumconcentratie. De geschatte gemiddelde dagelijkse dosis die de zuigeling opneemt is 0,02 mg/kg/dag. Waarschijnlijk worden deze grote moleculen in het maag-darmkanaal van de neonaat geïnactiveerd.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Zie de rubriek Zwangerschap.

Contra-indicaties

  • actieve ernstige infecties, zoals tuberculose, sepsis, cytomegalovirus, listeriosis en opportunistische infecties, zoals progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML).

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer vooraf op tuberculose (TB). Niet toepassen bij actieve TB. Overweeg voor start met baricitinib anti-TB therapie bij niet eerder behandelde, latente TB.

Controleer vooraf op viraal hepatitis B en C. In de klinische onderzoeken waren patiënten met een actieve hepatitis B of C uitgesloten van deelname. Patiënten positief voor hepatitis C-antilichamen, maar negatief voor hepatitis C-virus-RNA mochten deelnemen. Patiënten met antilichamen tegen het hepatitis B-surface en core-antigeen (dus anti-HBs en anti-HBc) maar zonder HBsAg: monitoren op de expressie van hepatitis B-DNA. Bij expressie hiervan de behandeling onderbreken of een gespecialiseerde arts op dit gebied raadplegen.

Laboratoriummonitoring: behandeling niet beginnen of voortzetten bij een ANC < 1 × 109 cellen/liter, een ALC < 0,5 × 109 cellen/liter of een hemoglobinegehalte < 5 mmol/liter.

Beoordeel na 12 weken de lipidenparameters; bij verhoogde waarden behandelen volgens de geldende richtlijnen.

Verhoging levertransaminasen: dosisafhankelijke verhoging van ALAT en ASAT zijn gemeld. De meeste gevallen van verhoging waren asymptomatisch en voorbijgaand. Onderbreek tijdelijk de behandeling bij verhoogde ALAT- of ASAT-waarden en vermoeden van leverschade, tot door het geneesmiddel geïnduceerde leverschade is uitgesloten.

Als een infectie optreedt, de patiënt monitoren; de behandeling tijdelijk staken als standaardbehandeling van de infectie niet effectief is. Behandeling pas hervatten nadat de infectie verdwenen is.

Virale heractivatie is gemeld, waaronder gevallen van reactivatie van het herpesvirus (bv. herpes zoster, herpes simplex). Staak de behandeling bij optreden van herpes zoster totdat de verschijnselen zijn verdwenen.

Staak behandeling bij ernstige allergische of anafylactische reactie. Gevallen van overgevoeligheid zijn gemeld.

Wees voorzichtig bij risicofactoren voor diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (LE), zoals hogere leeftijd, obesitas, een medische voorgeschiedenis met DVT/LE of bij operatief ingrijpen en daardoor immobilisatie. Staak de behandeling bij symptomen van DVT/LE, evalueer en geef passende behandeling.

Het risico op maligniteiten waaronder lymfoom is bij patiënten met reumatoïde artritis verhoogd. Immunomodulerende middelen kunnen de kans op maligniteiten waaronder lymfomen doen toenemen.

Diverticulitis en gastro-intestinale perforatie zijn gemeld. Wees voorzichtig bij patiënten met divertikelziekte, vooral bij chronisch gebruik van middelen die het risico op diverticulitis kunnen verhogen zoals NSAID's, corticosteroïden en opioïden. Laat patiënten met (nieuwe) buikklachten direct contact opnemen.

Breng vaccinatiestatus op orde vóór aanvang van de behandeling, in overeenstemming met laatste vaccinatierichtlijnen.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij een ernstige leverfunctiestoornis of bij kinderen (van 0–18 j.) zijn niet vastgesteld.

Waarschuwingen en voorzorgen

Houdt rekening met meer kans op opportunistische infecties of infecties waarvoor de darm een defensieve barrière is.

De behandeling niet starten bij actieve, ernstige infecties totdat deze onder controle zijn. Behandeling bij patiënten die een ernstige infectie ontwikkelen tijdens chronische behandeling wordt ontraden. Wees voorzichtig bij gecontroleerde chronische, ernstige infecties of bij een voorgeschiedenis van recidiverende, ernstige infecties; patiënten voor, tijdens en na de behandeling nauwlettend volgen. Voor de behandeling screenen op tuberculose, bij latente tuberculose anti-tuberculose therapie instellen. De behandeling staken bij optreden van tuberculose.

Bij lichte tot matige infusiegerelateerde reacties de infusiesnelheid verlagen of eventueel de behandeling onderbreken. Preventieve behandeling met bijvoorbeeld een antihistaminicum, hydrocortison en/of paracetamol overwegen bij de volgende infusie. Bij ernstige infusiegerelateerde reacties en ernstige overgevoeligheidsreacties de behandeling staken. In verband met eventuele acute ernstige bijwerkingen moet vedolizumab worden toegediend onder toezicht/monitoring van gekwalificeerd medisch personeel, getraind in het herkennen van infusiegerelateerde effecten (zoals anafylaxe).

Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen vedolizumab ontwikkelen. Het wordt in verband gebracht met een verhoogde klaring en minder klinische remissie.

Sommige integrine-antagonisten en sommige systemische immunosuppressiva zijn geassocieerd met progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML). Aanbevolen wordt om met vedolizumab behandelde patiënten op te volgen voor nieuwe of verergerende neurologische klachten en symptomen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en bij bevestiging van de diagnose permanent staken.

Immunomodulerende geneesmiddelen kunnen het risico op maligniteit vergroten.

Mogelijk is vedolizumab bij patiënten zonder gelijktijdige behandeling met corticosteroïden minder effectief voor inductie van remissie bij de ziekte van Crohn dan bij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden (ongeacht gelijktijdig gebruik van immunomodulatoren).

Voer nodige immunisaties uit in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen voor aanvang van de behandeling met vedolizumab. Patiënten die met vedolizumab worden behandeld, mogen niet-levende vaccins blijven krijgen.

Er zijn geen gegevens over de omschakeling van subcutane naar intraveneuze toediening tijdens de onderhoudsbehandeling. De veiligheid en werkzaamheid van vedolizumab bij kinderen tot 17 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Voor informatie over een vergiftiging met baricitinib neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met vedolizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Immunosuppressivum. Remt reversibel en selectief Januskinase (JAK)1 en JAK2. Januskinasen zijn enzymen die intracellulaire signalen van celoppervlaktereceptoren omzetten voor een aantal cytokinen en groeifactoren die een rol spelen bij hematopoëse, ontsteking en de afweerfunctie. Door een gedeeltelijke remming van de enzymactiviteit van JAK1 en JAK2 moduleert het intracellulaire signaalroutes van 'signal transducers and activators of transcription' (STAT's) .

Kinetische gegevens

T max ca. 1 uur (bereik 0,5–3 uur).
F ca. 79%.
V d ca. 1,1 l/kg.
Metabolisering in vitro < 10% door CYP3A4.
Eliminatie voornamelijk met de urine (onveranderd ca. 69%) en in de feces (onveranderd ca. 15%).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Recombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam geproduceerd in de ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen). Het bindt specifiek aan α4β7-integrine dat bij voorkeur tot expressie komt op 'gut-homing' T-helperlymfocyten. Hierdoor wordt de adhesie van deze cellen aan mucosale-adressin-cel-adhesiemolecule-1 (MAdCAM-1) geremd, maar niet aan vasculaire-cel-adhesiemolecule-1 (VCAM-1). MAdCAM-1 wordt voornamelijk tot expressie gebracht op endotheelcellen van de darm en speelt een essentiële rol bij migratie van T-lymfocyten naar de weefsels van het maag-darmkanaal. Vedolizumab vermindert de gastro-intestinale ontsteking bij patiënten met colitis ulcerosa, de ziekte van Crohn en pouchitis. Het heeft een immunosuppressieve werking selectief op de darmen; een systemische immunosuppressieve werking is niet vastgesteld.

Kinetische gegevens

V d 0,07 l/kg
Eliminatie de exacte eliminatieroute is niet bekend.
T 1/2el 25 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

baricitinib hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Groepsinformatie

vedolizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Indicaties

  • Reumatoïde artritis
  • constitutioneel eczeem

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Indicaties

  • colitis ulcerosa
  • ziekte van Crohn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".